Zo klem zit het RIVM
De misleidende weekrapportage
Zondag heb ik aangegeven hoe groot de problemen van het RIVM zijn rondom de prognoses van de verspreiding van de Britse mutant in Nederland. De feitelijke cijfers, die men bepaald heeft over de verspreiding van de Britse variant en de aannames over de mate van besmettelijkheid, kloppen niet. En derhalve ook niet het model dat ze op basis daarvan gebruiken.
auteur: Maurice de Hond
datum: 17 februari 2021
website: https://www.maurice.nl/2021/02/17/zo-klem-zit-het-rivm/
Gisterenmorgen heb ik ingeschat op welke wijze ze die problemen zouden gaan maskeren bij hun weekrapport. Helaas heb ik meer dan gelijk gekregen.
Waarbij ik ook vaststelde dat bij de getuigenis, die Prof. van Dissel gisteren gaf, tijdens het Hoger Beroep in Den Haag over de Avondklok hij de werkelijkheid geweld aan deed (om het eufemistisch uit te drukken).
Juist omdat ik al regelmatig uitgebreid over de behandeling, of ik kan beter zeggen, mishandeling van de data heb geschreven, zal ik me nu beperken tot conclusies en verwijzen naar de artikelen zelf voor die onderbouwing.
De vier grote problemen
In feite zijn er vier grote problemen, waarmee de mensen van het RIVM zitten bij de dataverzameling en invoeren en analyseren van de maatregelen. Dat maskeren zij en komen bij hun toelichting van de weekcijfer met conclusies, die moeilijk te controleren zijn. Door dat gebrek aan transparantie en het niet kritisch doorvragen door regering, politiek en media, hebben ze daardoor de bevolking als marionetten aan een touwtje en voeren zo het spel van de angst op.
Dit zijn hun grote problemen:
1. De reproductiefactor wordt sinds 12 juni bepaald door het aantal positieve testen en niet meer door ziekenhuisopnames. Maar het aantal positieve testen is afhankelijk van de testmogelijkheden en de testbereidheid. En dat is niet constant. Zo is de testcapaciteit sinds juni aanzienlijk uitgebreid en de testcriteria op 1 december ook. Daarbij zijn er dagen geweest waarbij er (veel) minder mensen kwamen dan normaal. (Kerstdagen, Oud en Nieuw, na het bekend worden van het datalek van de GGD, door het sluiten van de teststraten door het weer). Het RIVM corrigeert daar niet of amper op, maar misbruikt die schommelingen, die niets te maken hebben met de echte ontwikkeling van het aantal besmettingen in Nederland.
2. Bij het berekenen van de reproductiefactor is er op de dinsdagen een verschil in tijd van 18 dagen. De score van gisteren betrof 29 januari. Inmiddels weten we al de resultaten van de testen tot en met afgelopen zondag. Dus we hebben al indicaties over de reproductiefactor van vier dagen daarvoor en dat is 10 februari. Maar als die ontwikkeling het RIVM niet goed uitkomt, wordt die factor genegeerd of selectief gebruikt.
3. Men kan niet het effect bepalen van maatregelen. Men ziet alleen de totale stijging of daling van cijfers en projecteert de aannames van het model op die cijfers. Ik noemde dat al eerder het vinden van zelf verstopte paaseieren. Op die manier kun je altijd de conclusie trekken dat de Avondklok werkt.
4. Helemaal erg is, zeker omdat de Britse mutant de dominante factor is bij de becijfering sinds ruim 1 maand, dat het onderzoek naar de ontwikkeling van het werkelijke aandeel van de Britse variant in Nederland een puinhoop is, zoals ik -op basis van informatie van een klokkenluider- zondag heb beschreven. Bij de Kiemsurveillance (dat is het onderzoek naar de virusvarianten van besmettingen in Nederland) heeft men weinig capaciteit, past men geen goede steekproef toe, en door de aanpak wordt het aandeel van de Britse variant in Nederland fors overschat. Dat die problemen groot zijn, kan wel opgemaakt worden uit het feit dat de uitslagen hiervan al een lange tijd niet meer worden gegeven. Ook gisteren kregen we geen recente getallen. Alleen maar de cijfers van het model.
Ik ga niet te gedetailleerd op deze vier problemen in. Juist omdat ik ze al uitgebreid in vorige artikelen heb beschreven. Maar ik zal per probleem aangeven hoe het RIVM het misbruikt en wat de inschatting is van de werkelijke situatie.
1. Het aantal personen dat zich laat testen
Op zaterdag en zondag laten 25% minder mensen zich testen dan op werkdagen. Op de Kerstdagen en Oud en Nieuw kwam er 40% minder dan normaal. Door de ophef over het Datalek zijn er die week ongeveer 20.000 mensen minder gekomen om zich te laten testen dan normaal. Op 7 februari waren de teststraten gesloten.
Maar als je de reproductiefactor ziet, zoals het RIVM die in haar weekrapportage presenteert, dan wordt daar niet of amper op gecorrigeerd. Kijk maar. Dit is de grafiek op basis waarvan de reproductiefactor wordt berekend. Het gaat om de groene lijn van de eerste ziektedag (vier dagen ervoor wordt je besmet.
Kijk eens goed naar de rode cirkels. Daar zie je een golvende beweging van de groene lijn. Dat heeft alles te maken met het bezoeken van een teststraat of niet. Dus in het weekend komt men minder (dus je ziet daar steeds een dalletje). Maar rondom Kerst en Oud & Nieuw zagen we op die dagen zelf en in de weekenden erna een afvlakking van het bezoek. En op maandag de 4e januari een scherpe stijging. De tweede rode cirkel was toen er minder mensen kwamen door het datalek van de GGD. Dat zie je vooral doordat de hogere staven aan de rechterkant van de cirkel veel minder hoog zijn t.o.v. het weekend dan in de andere weken.
Kijk goed naar de reproductiefactor hieronder, maar dan wel uitvergroot en je herkent de bewegingen van de groene lijn.
Hoezeer deze reproductiefactor afhankelijk is van het aantal mensen dat zich laat testen, is direct te zien als u de grijze verticale lijnen naar boven volgt. Steeds ziet u daar een dalletje in de reproductiefactor. Dat heeft dus alles te maken met het feit dat er in het weekend minder getest wordt. Zo zijn in deze grafiek ook de veel lagere opkomst bij de Kerstdagen en Nieuwjaar nog goed terug te vinden, evenals de forse stijging van het bezoek aan de teststraat direct na 3 januari. Al die schommelingen vanaf 20 december zijn een artefact van het bezoek aan de teststraat. Als je die reproductiefactor zou bekijken op basis van de ziekenhuisopnames, dan zie je een veel stabieler patroon. Dus als je met droge ogen conclusies durft te trekken uit die schommelingen onder het niveau van 1 dan snap je niet hoe die cijfers tot stand zijn gekomen of erger.
Twee weken geleden meldde het RIVM dat op 15 januari de reproductiefactor 0,97 was, de week erna 0,91 en gisteren meldde het RIVM dat die 0,96 was. Aan die stijging in de laatste week werd waarde gehecht omdat het mede zou komen door de Britse variant, die de overhand nam. Maar als je naar de basiscijfers kijkt van die 0,91 op 22 januari dan was die daling van 0,05 dus toe te schrijven aan de afname met 20.000 personen die zich niet lieten testen in de dagen nadat het GGD-Datalek bekend was geworden. Die daling van de 22e januari betekende niets, net zo min als de stijging van de 29e.
Toch misbruikte Prof. Van Dissel bij zijn expert-toelichting gisteren bij de rechtszaak deze ontwikkeling van die stijging op 29 januari. Maar wat nog het ergste was: hij zei tegen de rechter -om te benadrukken dat de dreiging van de Britse mutant reëel was- dat deze 0,91 en 0,96 een geleidelijke stijging betekenden vanaf het begin van de maand, inclusief een waarde van 0,86. Maar dat beeld dat Van Dissel bij de rechter gaf van een oplopende reproductiefactor in januari -onder invloed van de Britse mutant- was misleidend.
Daarbij viel het me altijd al op dat als er meer mensen bij kwamen door de uitbreiding van de capaciteit en verandering van het testbeleid en het aantal positief getesten nam toe, dan werd dat aantal niet benoemd. Maar als er sprake is van een afname van het aantal getesten en dus ook het aantal positief getesten, dan werd dat wel benoemd (afname testbereidheid). Op basis van de bekende weekpatronen bij de GGD heb ik geprobeerd een inschatting te maken van het aantal ontbrekende bezoekers aan de teststraten van de GGD en wat het zou betekenen voor het verloop van de positieve testen en de weekuitslagen van het RIVM. Dit is volgens mij een goede schatting van het verloop als de correcties worden doorgevoerd.
Het is duidelijk dat we voor wat betreft het aantal positieve testen vanaf de week van 23 december een duidelijke daling zien en sinds de week van 13 januari is die daling wat minder stijl. Interessant is dat die daling van de laatste 5 weken ook nog goed lijkt op de ontwikkeling van de rioolwatercijfers, zoals die op het Coronadashboard van de overheid staat.
De percentuele daling per week lijkt goed op de gele lijn van de grafiek erboven: het aantal positief getesten per week.
Kortom: er is nog weinig te zien van het effect van het -volgens het RIVM- snel stijgend aandeel van de Britse mutant. En het RIVM misbruikt de schommelingen van het aantal mensen dat naar de teststraat komt door de conclusies te trekken die passen bij het beleid.
2. De ouderdom van de cijfers van 18 dagen
Bij het bekend worden van de reproductiefactor zie je dat de ministers en de media net doen alsof het de situatie is van dit moment. Maar het is echt de situatie van 18 dagen geleden (dus 29 januari). Interessant voor het historisch verloop (maar dan liever op basis van ziekenhuisopnames), maar het zegt niet veel over vandaag.
Als je naar de gecorrigeerde grafiek kijkt die ik heb aangemaakt na correcties voor de lagere opkomst bij de teststraten, dan zie je dat er nog steeds sprake is van een geleidelijke daling. Dus die zou je mee moeten nemen bij je beschouwingen over de reproductiefactor. Terwijl Prof. Van Dissel juist bij de rechtbank aangaf dat er na de 29e januari stijgingen van die reproductiefactor te verwachten zijn.
En het interessante is dat het RIVM er ook nog voor kan zorgen dat die over twee weken plaats vindt. En dat komt doordat op 7 februari niet is getest. Hoe je daarmee omgaat is bepalend voor de berekening van de reproductiefactor van 5 en 12 februari.
Veel vertrouwen in de juiste behandeling ervan heb ik niet, omdat bij de cijfers die het RIVM gisteren bracht men het beeld neerzette dat de cijfers gelijk waren gebleven met die van vorige week, waarbij niet benoemd werd dat de week ervoor er één hele testdag van de GGD ontbrak. Men meldde wel -en terecht- dat het beeld over de verspreiding werd vertroebeld. Maar ik houd mijn hart vast hoe het RIVM de reproductiefactoren de komende twee weken gaat berekenen, terwijl er dus o.a. één testdag uitgevallen is. Daardoor kan het RIVM de uitkomst met het grootste gemak naar de hand zetten. Terwijl er een heel eenvoudige oplossing was en is: keer terug naar de berekening van de reproductiefactor op basis van de ziekenhuisopnames, zoals voor 12 juni het geval was. Het zijn stabielere cijfers en niet onderhevig aan testbereidheid, testmogelijkheden of het weer. Dat het RIVM dat al maanden weigert te doen, laat in mijn ogen zien, dat men via de berekening van de reproductiefactor vanuit positieve testen, meer mogelijkheden heeft om eigen interpretaties daaraan te verbinden en te communiceren.
3. Het niet kunnen bepalen van het effect van maatregelen
Als cijfers dalen of stijgen kan niet vastgesteld worden welke component er nu verantwoordelijk voor is en in welke mate. Men heeft een model waarin men aangeeft wat de bijdrage zou kunnen zijn van iedere maatregel. De avondklok plus het dwingend advies dat je maar één persoon buiten je huishouden mag ontvangen, wordt blijkbaar in het model een bijdrage van 8 tot 13% toegewezen. Andere maatregelen weer andere percentages. Of cijfers nu stijgen of dalen of gelijk blijven, je kunt altijd vanuit het model bepalen wat de bijdrage is geweest. Stijgen de cijfers, dan ligt het aan ons gedrag. Maar zonder die maatregelen zouden ze meer gestegen zijn. Dalen de cijfers, dan ligt het aan de maatregelen. Met als eindresultaat dat de bijdrage van iedere maatregel geschat wordt op de waarde, die men in het model heeft gestopt.
Dus de avondklok plus het slechts mogen ontvangen thuis van één persoon buiten je huishouden heeft dus 8 tot 13% effect gehad op de daling/stabilisering/stijging* van de cijfers van de afgelopen week. (*doorhalen wat u niet van toepassing vindt).
Om de waarde van het model en de aannames te kunnen inschatten, zou ik graag willen wijzen op de ontwikkelingen in België. Daar zijn sinds begin december de scholen, winkels, zwembaden en musea open. Gaat de avondklok (in Vlaanderen) in om 24.00 uur en zijn sinds de 13e de kappers weer actief. Ik schat in dat dit in het model van het RIVM tot 25% hogere besmettingen zou moeten leiden dan in Nederland. En toch dalen de cijfers in België ook.
Het geeft de zwakheid van het model aan en de grote problematiek van het niet echt kunnen bepalen van het effect van iedere maatregel op zich. Want bij ons zijn er nog steeds VO-scholen en niet essentiele winkels dicht (met grote consequenties), gebaseerd op een wankel model.
4. De verdwenen cijfers over de Britse mutant in Nederland
Was het voorgaande in deze crisis situatie al zeer laakbaar, wat er gebeurt met de Kiemsurveillance in Nederland is inmiddels al een Parlementarie Enquête waard. Zondag heb ik al uitgebreid uitgelegd dat van het onderzoek naar de feitelijke verspreiding naar de Britse mutant weinig deugt. Er wordt geen of geen goede steekproef getrokken. Mede daardoor werden alleen percentages gemeld in rapportages aan de Kamer. Dat staat in de onderstaande grafiek. Maar die zwarte bolletjes die u ziet, komen niet uit een steekproefonderzoek, maar vormen gewoon een inschatting. Nergens is er een verantwoording van de steekproef, het aantal onderzochte monsters, etc. En de cijfers van grootschalig onderzoek in Lansingerland en Twente laten veel lagere cijfers zien.
Ik was dus heel benieuwd hoe in de rapportage van deze week de nieuwere cijfers van de Kiemsurveillance werden gerapporteerd. Hoe de steekproef was getrokken. Wat de uitkomsten waren. Wat de percentages waren per provincie, etc.
Maar niets van dat alles. Ondanks het feit dat we nu al in half februari zitten en de Kiemsurveillance in ongeveer 1 week kan worden uitgevoerd, is er NIETS over gerapporteerd. En dat terwijl alle maatregelen half januari verlengd zijn en de avondklok is ingesteld op basis van het model over de ontwikkeling van de Britse variant.
Juist door de informatie van de klokkenluider weet ik dat ze die cijfers ook niet hebben gerapporteerd, omdat ze dan volledig door de mand zouden vallen ten aanzien van deze vooruitzichten. De reproductiefactor van de Britse variant (die nu 1,15 zou zijn) is volledig bepaald op basis van de veronderstellingen in het model.
Hoezeer ze in de knel ermee zitten, blijkt als je kijkt naar de centrale plek waar de meeste landen van de wereld melden hoe het gaat met de Britse variant. Ik volg die per dag. Nederland heeft het laatst de cijfers doorgegeven op 27 januari. En hier staat het overzicht zoals die website de cijfers bijhoudt. #VUI betreft de Britse variant.
Hier staat dus dat Nederland in totaal 471 gevallen van de Britse variant heeft aangetroffen. Slechts 99 in de laatste 4 weken. (Dus tussen 20 januari en 17 februari). Die varianten zijn met name gevonden bij clusters (zoals in december in de school in Lansingerland). Plus dat percentage dat erachter staat (26,9%) heeft niets te maken met een goede steekproef, maar alleen met het aandeel van de Britse variant onder de onderzochte samples (zoals bij uitbraken in zorginstellingen, waaronder die in Friesland).
Nederland heeft volgens de overzichten van de genomen maatregelen in Europa de zwaarste maatregelen. Met name gebaseerd op de verwachtingen rondom de ontwikkeling van de Britse variant. Het is uitermate kwalijk dat de cijfers die aan de basis van dit alles liggen, bewust onder pet worden gehouden. En we mede daardoor gevangen blijven in maatregelen die veel schade berokkenen en (voor een groot deel) onnodig zijn.
Help ons de waarheid boven tafel te krijgen en politici en media op hun verantwoordelijkheid te wijzen met een kleine donatie. Klik hier.
Wil je meer weten over dit onderwerp?
Kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/tag/politiek/
Voor een overzicht kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/archief/overzicht-great-reset-corona/