Wijsheid is jezelf loslaten
Iedereen Leest Op deze plek schrijft NRC over de populairste boeken van dit moment. Wat is eigenlijk de wijsheid die zou komen met de ouderdom, vraagt hoogleraar ethiek Frits de Lange zich af.
Het is een opbeurende gedachte dat oude mensen weliswaar te kampen hebben met onplezierige ouderdomsverschijnselen, maar dat ze dankzij hun levenservaring, die ze mildheid en inzicht heeft geschonken, zo veel wijzer zijn geworden. Helaas blijkt dat niet uit onderzoek, schrijft Frits de Lange in zijn boek Eindelijk volwassen. De wijsheid van de tweede levenshelft, al ligt het een beetje aan wat er precies onder wijsheid verstaan wordt. Er zijn heel wat definities van wijsheid in omloop en De Lange, onder meer hoogleraar ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit in Groningen, loopt er een aantal na, met de bijbehorende onderzoeken en theorieën.
auteur: Marjoleine de Vos
datum:
ebsite: https://www.nrc.nl/nieuws/2021/03/24/wijsheid-is-jezelf-loslaten-a4037096
Frits de Lange: Eindelijk volwassen. De wijsheid van de tweede levenshelft.. Uitg. Ten Have, 224 blz. € 20,99
De Lange, 65 jaar, wil uitzoeken wat hij zelf onder wijsheid wil verstaan, en zichzelf en anderen inspireren om die wijsheid na te streven. We kunnen er immers niet vanuit gaan dat je die vanzelf verworven zult hebben als de zeventig eenmaal is bereikt.
Het hedendaagse ideaal van een oudere die zich behalve in grijs haar en veel vrije tijd (en geld) in niets onderscheidt van een jongere – zie de oudere fietsen! reizen! lachen op verre stranden! actief zijn! slank! – het zogenaamde successfull ageing, vindt De Lange noch geloofwaardig, noch zinvol, de ouderdom is nu eenmaal anders dan de jeugd. En het andere verhaal, ouderdom als niets dan verlies, met hooguit een tevreden terugkijken op wat men zoal bereikt heeft, inspireert hem evenmin.
Wijs worden dus. En wijs worden betekent voor hem: zichzelf loslaten, meer openstaan voor de wereld. Ter ondersteuning van dat idee biedt hij veel theorie uit wetenschappelijk onderzoek met de bijbehorende apentaal – de „gerotranscendentie in de dimensie van het zelf” – maar geeft hij gelukkig de voorkeur aan de poëzie van Elisabeth Eybers die in een ouderdomsgedicht schreef: „Ek mis myself steeds minder”. Wat ze daarmee bedoelde legde ze ook uit in dat gedicht: dat het haar steeds meer gaat om wat er buiten haar gebeurt en dat ze hoopt „vol te stromen” met wat van buiten komt. Dát is de wijsheid waar De Lange naar zoekt en die hij ook vindt bij boeddhisten en christelijke mystici. Zonder religieuze dimensie is het hem wat schraal, dan wordt zelfonthechting „een fitness-oefening uit de spirituele sportschool”. Maar het loslaten van het zelfgevoel valt niet mee, zoals hij eerlijk bekent.
Niet dat met wijsheid straks alle problemen opgelost zullen zijn. De kwalen zullen komen. De mogelijkheid om zelf te bepalen hoe de dingen gaan, de veel bezongen autonomie, zal afnemen. De Lange hoopt dan te zullen zien wat er nog wél mogelijk is aan ‘zelfsturing’.
Dat het ontwikkelen van zo’n zogenaamd „open bewustzijn” niet vanzelf zal gaan begrijpt hij ook wel. Hij is realistisch genoeg om geen paradijs te verwachten of voor te spiegelen. Maar wie op tijd begint, kan het misschien best ver brengen als wijze oudere. Zelfvergetelheid, dat is het sleutelwoord.Reacties: [email protected]
Goed oud worden? Leer jezelf steeds minder te missen
Eindelijk volwassen. De wijsheid van de tweede levenshelft
Frits de Lange
Ten Have; 224 blz. € 20,99
★★★★
auteur: Laura Molenaar
datum: 3 maart 2021
website: https://www.trouw.nl/religie-filosofie/goed-oud-worden-leer-jezelf-steeds-minder-te-missen~bd02e8d0/
Over de auteur
Frits de Lange (1955) is hoogleraar ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit in Groningen. Eerder schreef hij Heilige onrust. Een pelgrimage naar het hart van religie (2017).
Ouder worden
Afgelopen jaar werd Frits de Lange vijfenzestig. Als twintiger hoefde hij ‘niet per se gelukkig te worden’, maar wel wijs. Nu staat hij, zo zegt hij zelf, op de ‘drempel van de ouderdom’. De vraag dringt zich op in hoeverre zijn vroegere streven haalbaar bleek: hoe word je goed oud? Komt wijsheid echt met de jaren?
In Eindelijk volwassen onderzoekt De Lange het verband tussen wijsheid en ouderdom. Gelukkig volgt hij daarbij niet het stramien van veel populair filosofische boeken: behandel een concept aan de hand van de geschiedenis van de Westerse filosofie. Voor zijn onderzoek naar wijsheid haalt De Lange eerder inspiratie uit de theologie en filosofie, maar ook uit wetenschappelijk onderzoek, levensverhalen van oude wijsgeren en zelfs poëzie.
Wijsheid als ideaal
De Lange presenteert een soort wijs ouder worden dat je “misschien helpt om er zin in te krijgen”. Want meestal wordt ouderdom gezien als een periode van verval en verlies – geen erg aantrekkelijk scenario. Wijsheid is niet iets wat je hebt of niet, zegt hij, maar een ideaal om naar te streven.
Zijn begrip van een wijze mens wordt belichaamd door de bijbelse figuur Job. Wanneer Job na een succesvolle eerste levenshelft alles kwijtraakt, vraagt hij zich af hoe hij wijsheid kan vinden, gegeven dat het lot zo grillig is. Uiteindelijk ondergaat hij een innerlijk proces van groei, waarbij hij beseft dat hij slechts sterveling onder de stervelingen is, en hij zich moet voegen naar het lot.
Net zo stelt De Lange zich het proces van wijs oud worden voor: een schipperen tussen wat het leven je geeft en wat jij van het leven wil. Daarvoor is zelfkennis nodig, je moet immers idealen kiezen die passen bij je levensfase en capaciteiten. Maar tegelijk moet je je niet blindstaren op die idealen, want door het lot, en zeker ook door het ouder worden, kunnen de marges waarbinnen je kunt schipperen nauwer worden.
Zelfvergetelheid
Het doel van dat schipperen is uiteindelijk ‘zelftranscendentie’, of ‘zelfvergetelheid’, die ons helpt met de dood om te gaan. Je onthecht je van het leven, en neemt afscheid van het idee dat jij het centrum an de wereld bent. Dat proces komt beeldend tot uitdrukking in het gedicht ‘Ek mis myself steeds minder’ van de Afrikaanse dichter Elisabeth Eybers: ‘Ek hoop om te voldoen aan omgekeerde bloei / en leeg genoeg te loop om vol te loop/ met wat vanuit hierbuite binnevloei.’
Het ‘script’ dat De Lange ons aanreikt, gaat uit van een paradoxale ontwikkeling: als je wijs ouder wilt worden is het zaak jezelf beter te leren kennen om goed te kunnen schipperen, en tegelijkertijd je ego te relativeren – jezelf steeds minder te missen. En ja, zo blijkt er toch ruimte voor het idee dat wijsheid met de jaren komt, omdat het afhankelijk is van de wil om wijs te worden en de mate waarin je je daarin kunt oefenen.
Redenen om dit boek niet te lezen
Wat mij betreft had er nog wel een conclusie aan dat betoog vast mogen zitten, want het eindigt een beetje open: De Lange ‘hoopt’ dat hij geoefend raakt in zelfvergetelheid, de dood blijft een onoplosbaar probleem. Maar misschien is dat eigen aan een opvatting van wijsheid als ideaal om naar te streven.
Redenen om dit boek wel te lezen
De Lange beweert geen waarheid in pacht te hebben; dit is geen zelfhulpboek dat je vertelt hoe je ouder moet worden. Toch werkt zijn suggestie van zelftranscendentie zeer overtuigend. Zelfs een recensent die zich tot de millennial-generatie mag rekenen en nog lang niet bejaard is, kan veel leren van zijn betoog.
Frits de Lange: ‘Geloof is sterk verbonden met hoop en het vertrouwen dat het zin heeft om ’s ochtends op te staan’
Streven naar wijsheid is het alternatief voor voltooid leven, vindt ethicus en theoloog Frits de Lange (65). ‘Ik zie wijsheid als nieuw ideaal voor de ouderdom. Iedereen kan wijs worden en met je wijsheid kun je nog steeds een belangrijke sociale rol spelen.’
Een gesprek over de zeven deugden: wijsheid, rechtvaardigheid, dapperheid, matigheid, geloof, hoop en liefde.
auteur: Margaretha Coornstra
datum: 2 april 2021
website: https://www.nd.nl/leven/leven/1028171/frits-de-lange-geloof-is-sterk-verbonden-met-hoop-en-het-vertro
Matigheid
‘Ik kom uit een bescheiden arbeidersmilieu. Het was geen vetpot, elk dubbeltje werd omgedraaid. ‘Bij zuinigheid en vlijt bouwt men huizen als kastelen’, placht mijn moeder te zeggen. Nu is matigheid iets anders dan zuinigheid. Maar zuinigheid is me met de paplepel ingegeven en als matigheid een deel van mezelf geworden. Waar mijn kinderen tussen de middag ergens gaan lunchen, neem ik een pakje boterhammen mee. Ik had een rijke oom in Canada die een echte koopjesjager was. Het was verder een gulle, gastvrije man. Toch zijn we zijn eens een hele straat met hem doorgelopen, omdat hij een ansichtkaart van één dollar te duur vond; dat moest goedkoper kunnen. De familie noemde hem uncle Thrifty, want in dat soort dingen was hij op het gierige af. En eerlijk is eerlijk, zelf zoek ik in de supermarkt ook altijd naar de goedkoopste havermout. Iets van uncle Thrifty heb ik wel in me. Anderzijds: ik speel in een bandje – zonder pretentie hoor, maar het is wel een intense hobby − en voor een mooie gitaar heb ik de nodige euro’s graag over. Op sommige terreinen ben ik dus onmatig: ik heb te veel gitaren.’
Dapperheid
‘In 1985 ben ik gepromoveerd op de Duitse theoloog en verzetsman Dietrich Bonhoeffer. Hij is echt een van mijn helden. Iemand met een rechte rug, die geen compromissen wilde sluiten en daarvoor werd geëxecuteerd. Ik heb diep respect voor mensen die in het verzet hebben gezeten. Jaarlijks word ik er op 4 mei en 10 mei aan herinnerd dat ikzelf, als kind van na de oorlog, nooit een dergelijke vuurproef heb hoeven doorstaan. Bonhoeffer had ook de onverschrokkenheid om experimenteel te denken en nieuwe wegen in te slaan binnen de theologie. Hij durfde het geloof opnieuw te bekijken en te doordenken. Dat is hem niet altijd in dank afgenomen. Ik begon mijn studie in de jaren zeventig, de tijd van secularisatie en ontkerkelijking, en mij inspireerde Bonhoeffer enorm met zijn Theologie van de mondige wereld. Het is een heel aardse theologie. Wil het christendom nog van enige waarde zijn, zegt Bonhoeffer, dan moeten we het interpreteren op een niet-religieuze manier. Spreek mensen niet langer aan in hun zwakheid, maar op hun kracht. Laat God niet langer fungeren als Lückenbüsser, als gatenvuller. Anders gezegd: gebruik God niet als antwoord zodra je niet meer weet hoe het verder moet, maar zoek Hem daar waar Hij wil zijn: niet aan de grenzen, maar midden in het leven.’
Rechtvaardigheid
‘Eind jaren negentig kwam ik voor het eerst in Zuid-Afrika. Mijn eerste indruk vergeet ik nooit meer: die schrikbarende tegenstelling tussen arm en rijk. Doordat beide groepen zo vlak bij elkaar wonen, valt het meteen op. Ik zag dat schreeuwende contrast; een onrechtvaardigheid die overal ter wereld bestaat, maar hier op de vierkante meter. Dat heeft mijn ogen wel geopend. Ik dacht dat we in Nederland in een luxepositie verkeerden, maar gaandeweg werd me duidelijk dat wij exact dezelfde problemen hebben. Kijk maar eens in zo’n achterstandswijk waar de flats van ellende aan elkaar hangen. Ook hier hebben we de armoede, het racisme, de tegenstelling tussen de mensen die het goed getroffen hebben en de mensen die zijn aangewezen op de Voedselbank. Maar hier blijft de armoede meer verborgen, in Zuid-Afrika springt ze meteen in het oog. Ik denk nu aan een bekende boektitel van Clara Bambra: Where you live can kill you. Waar je woont, bepaalt hoelang je leeft. Ook in Nederland leef je met weinig inkomen gemiddeld zeven jaar korter. En niet alleen het leven zelf, ook je gezondheid duurt korter. In een gunstig milieu en met een hogere opleiding begin je vijftien jaar later te kwakkelen dan iemand met een laag inkomen. Want te weinig geld betekent: wonen in een klein huis in een slechte buurt. Ongezond eten, dus meer overgewicht. Meer stress, dus rookverslaving. Fysieke slijtage door hard werken onder slechte omstandigheden – afijn, noem alle verzamelde narigheid maar op. Dan ga je dus eerder dood. En dat vind ik een voorbeeld van onrechtvaardigheid.’
Geloof
‘Gezien mijn vak, de theologie, ben ik levenslang met geloof bezig. Inmiddels ben ik ervan overtuigd dat geloof meer omvat dan een rijtje geloofswaarheden waar je ja tegen zegt. Die traditionele klassieke dogmatiek heb ik losgelaten. Geloven zit voor mij minder in je hoofd, en meer in je emotie en je lijf. In 2017 verscheen mijn boek over pelgrimage, Heilige onrust. Daarin beargumenteer ik dat je in datgene gelooft waarvoor je je bed uitkomt. Geloof is sterk verbonden met hoop en het vertrouwen dat het zin heeft om ’s ochtends op te staan. Dat is lijfelijk geloven: een reden hebben om de ene voet voor de andere te zetten, in beweging te komen. Naar wie ga je toe, welke mensen mogen rekenen op jouw gezelschap? In de evangeliën lezen we hoe Jezus naar mensen toegaat en hen aanraakt. Hoe Hij tegen Zacheüs zegt: ‘Ik moet vandaag bij jou thuis zijn.’ Naar mensen toegaan, dat is óók geloof. Evenals het omgekeerde: door wie laat jij je raken, voor wie spreid jij ontvangend je handen uit, wie nodig je uit bij jou thuis? Er zijn mensen die weliswaar ja zeggen tegen een geloofsbelijdenis, maar desondanks geen reden zien om ‘s morgens op te staan. Daarnaast heb je mensen die weten waarvoor ze leven: voor anderen. Voor hun kinderen, voor de buurt of whatever − maar ze gelóven ergens in, hoewel ze misschien geen enkele dogmatiek onderschrijven. Dus de grenzen tussen geloof en ongeloof blijken voor mij nu toch anders te lopen dan ik vroeger dacht.’
Hoop
‘De klimaatcrisis is een testcase van hoop. Ik zie onder mijn studenten jongeren heel hard hun best doen om hun ecologische voetafdruk zo klein mogelijk te houden. Dat is mooi. Ik zie helaas ook somberheid bij veel jongeren. Sommigen zijn zelfs bang om nog kinderen op deze wereld te zetten. Maar je wordt hopeloos als je meent de hele wereld op je schouders te moeten torsen. Het is genoeg dat jij jouw verantwoordelijkheid neemt en anderen aanmoedigt om dat ook te doen. Het zit in de aard van de mens om hoopvol te zijn. Er is ook nog tijd voor actie. We kunnen die gigantische mammoettanker, die nu de verkeerde kant op vaart, nog van koers laten veranderen. We hebben na de Tweede Wereldoorlog lang gedacht dat welvaart en vrede vanzelfsprekend zijn. Toch hebben we nu de coronacrisis en straks de klimaatcrisis. Dat is wennen, maar ja: elders ter wereld is het altíjd crisis. We zullen moeten leren van crisis naar crisis te hobbelen en ons daardoor niet uit het veld laten slaan. Dat is voor mij ook de essentie van Pasen. Zelfs in de meest uitzichtloze situatie is een nieuw begin mogelijk. Wat de opstanding van Jezus betekent, kun je goed aflezen aan wat zij losmaakt in zijn leerlingen. Hun situatie was hopeloos. Maar ze werden weer mensen die hartstochtelijk geloofden in de toekomst.’
Liefde
‘Ik baad in liefde. Ik heb een fantastische familie om mij heen. Maar naast die persoonlijke liefde onderscheid ik een vorm die ik maar de ‘koele liefde’ noem. Liefde is niet alleen een warm gevoel voor mensen die je kent, maar ook zorg en aandacht voor wie je vreemd is. Naastenliefde betekent ook: heel praktisch kijken wat de ander nodig heeft en waar diegene recht op heeft. Compassie opbrengen voor mensen buiten jouw bubbel. Ik denk dat zorgprofessionals ook volop ‘koele liefde’ aan het bedrijven zijn. Helaas wordt zorg voor elkaar vaak alleen nog als een product gezien dat betaald moet worden. Zo dreigt naastenliefde te worden weggeorganiseerd.’
Wijsheid
‘Onze samenleving kent twee scenario’s voor de ouderdom. De ene noemen we successful ageing: fit blijven, zodat je op je tachtigste nog de marathon loopt. En de tweede is verval. Oud worden is alleen maar inleveren. Ik bepleit een derde scenario: wijsheid. Wijsheid is iets anders dan kennis, het is weten hoe je met kennis omgaat. Het besef dat jij niet het middelpunt van het universum bent, maar deel uitmaakt van grotere gehelen. Wijsheid is veronachtzaamd in onze maatschappij. Maar ik zie wijsheid als nieuw ideaal voor de ouderdom. Iedereen kan wijs worden en met je wijsheid kun je nog steeds een belangrijke sociale rol spelen. Een begrip als ‘voltooid leven’ geeft aan dat we niet zozeer bang zijn voor de dood als wel voor het sterven, voor die laatste levensfase. Je hebt mensen die dat stukje liever overslaan, die de binnenbocht willen nemen. Nu heb ik niets tegen euthanasie bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Maar uit die houding van ‘Ik heb het nu wel gezien’ of ‘Ik heb toch niks meer bij te dragen’ spreekt voor mij een te negatief beeld van de ouderdom. Oké, ik heb nog makkelijk praten; vraag het me over twintig jaar nog maar eens, als het me gegeven is …! Maar nu ben ik vooral nieuwsgierig naar de rest van mijn leven. Ik wil graag de ouderdom helemaal meemaken, ‘tot het gaatje gaan’ om die populaire uitdrukking te gebruiken. Hoe zal dat zijn? En ik denk dat nieuwsgierigheid de sleutel tot wijsheid is.’
eindelijk volwassen
Frits de Lange (1955) is geboren in Vriezenveen. Na de hbs-B in Almelo studeerde hij theologie, hoofdvak Evangelistiek, aan de Theologische Universiteit in Kampen, een van de voorlopers van de PThU. In 1985 promoveerde hij cum laude met zijn dissertatie Grond onder de voeten. Burgerlijkheid bij Dietrich Bonhoeffer. Momenteel is hij hoogleraar ethiek aan de PThU in Groningen en buitengewoon hoogleraar systematische theologie aan de Universiteit Stellenbosch (Zuid-Afrika). Naast wetenschappelijke publicaties en boeken voor een breder publiek schrijft hij regelmatig artikelen voor dagblad Trouw. Vorige maand verscheen bij uitgeverij Ten Have zijn boek Eindelijk volwassen, De wijsheid van de tweede levenshelft. Frits de Lange is getrouwd, heeft drie kinderen en zeven kleinkinderen. Muziek is zijn grote hobby; hij is gitarist en vocalist bij de band MEEZZ.