Hoogbegaafd – Verliefd of hoogbegaafd? (casus Jacolien II)
Op een dag wandelde ik in de warme najaarszon door de duinen. Ik installeerde me op een terras en genoot van een woelige zee, warme bries en een schitterende horizon. Een vrolijk: “Dineke, ben jij het echt?” deed me opschrikken. Daar stond Jacolien, vijf jaar geleden volgde ze een coachingstraject (zie casus Jacolien) bij mij. We begroetten elkaar hartelijk. Ik bood haar koffie aan en ze plofte naast me op de luie loungebank. Ik vertelde dat mijn werk liep als een trein en dat ik uitbreidingsmogelijkheden onderzocht. Zij vertelde over haar nieuwe functie bij een aan een ministerie verbonden denktank. Na een half uurtje stond ze op en namen we afscheid. Na twee stappen draaide ze zich om en zei: “Zou ik nog eens bij je mogen komen, ik heb zo’n rare vraag”. Ze fluisterde: ”Ik geloof dat ik verliefd ben op een collega.” We prikten een datum.
Ons gesprek
Een week later in Bennekom zat Jacolien tegenover me, net als vijf jaar geleden. Kort haalden we herinneringen op aan haar vorige coachingstraject. Daarin had ze met behulp van opstellingen de oorzaak ontdekt van de frustratie, die ze ervaarde in contacten met anderen. Haar lage zelfbeeld en de aan haar hoogbegaafdheid inherente enorme nieuwsgierigheid bleken daar debet aan. Het accepteren van haar anders, dat wil zeggen hoogbegaafd zijn, was een eerste stap in het versterken van haar zelfbeeld.
We keerden terug in het hier en nu. Ze vertelde dat ze met vier collega’s een denktank vormde, die tot taak had om onderzoeksresultaten op het terrein van de volksgezondheid te vertalen naar maatschappelijk relevante innovatieve projecten. Ze genoot van het werken in teamverband, van het samen ontwikkelen van nieuwe projecten met kundige, ervaren collega’s. Maar het was vooral de wisselwerking tussen haar en haar collega Leo die leidde tot originele vaak baanbrekende innovatieve projecten. Met hem had ze een natuurlijke, vanzelfsprekende verstandhouding, een half woord of zelfs maar een blik was voldoende, om elkaar te begrijpen en naadloos aan te vullen. Dat bleef niet onopgemerkt. Onlangs schertste een andere collega: “Heb jij wat met Leo?”
Die opmerking verraste Jacolien en raakte haar diep. Met als gevolg dat ze al een paar weken haar contact met Leo onder een vergrootglas legde en analyseerde. Maar ze bleef steken in de conclusie dat haar contact met hem anders was als met andere collega’s, maar dat ze niet begreep waarom dat zo was. Ook vond ze het vervelend dat dit zo zichtbaar was en dat anderen er iets achter zochten. Ze keek me aan: “Dineke, is dat verliefdheid? Hoe kan dat nou, ik ben dol op Wim, we zijn al 15 jaar maatjes en hebben een fijn gezin samen.” Ze vervolgde: “Ik heb altijd mijn antwoord klaar, waarom maakte ik me er niet net als anders met een kort antwoord of een grap van af?” Het incident verwarde haar zeer, dat was duidelijk. Het beïnvloedde haar functioneren ook, ze voelde zich geremd. In het vorige coachingstraject had Jacolien geleerd dat een heftige reactie, die niet in verhouding staat tot de actuele aanleiding meestal wordt ingegeven door een dieper liggend onaf deel van jezelf. En dat het de moeite meer dan waard is om dit oud zeer te ontrafelen en te verwerken. Daarom vroeg ik haar als eerste om stil te staan bij haar reactie op de vraag van haar collega. “Wat gebeurde er met je?”
Samen onderzoeken
Twee weken later stapte ze opgewekt binnen. “Weet je dat het idee dat ik hier met jou naar ga kijken me al oplucht?” Ze had zich verdiept in haar sterke reactie op de waarschijnlijk onschuldig bedoelde opmerking van haar collega.
* “Ik schrok, voelde me verstarren en toen rood worden: ‘Hoe komt ze daarbij?’ dacht ik.”
* “Ik voelde me betrapt. Maar ook verbijsterd: heeft ze gelijk, ben ik verliefd op een andere man, en nog wel een collega?”
* “Het ergert me ook, hoe kan het dat iemand iets aan me ziet waar ik me zelf niet bewust van ben, hoe kan ik zo’n blinde vlek hebben?”
Er viel me iets op aan haar verhaal. Waarom nam ze klakkeloos aan wat haar collega zei? De optie dat de collega het misschien verkeerd zag of anders interpreteerde was kennelijk niet opgekomen in Jacolien. Wat zei dat over haar zelfbeeld? Goed, dat was van later orde, first things first. Ik vroeg: “Was de opmerking van je collega een onverwacht schot in de roos? Is verliefd zijn op Leo een reële optie?” Ze reageerde met een wedervraag: “Ik voel me beslist anders als ik met hem samenwerk, een soort opgewondenheid bekruipt me dan, is dat verliefdheid?” Ze beschreef: In een gesprek met Leo voelde ze hoe ze opveerde, ze was super gefocust, sprak sneller en levendiger, gesticuleerde om haar woorden kracht bij te zetten en was alert. Kortom, ze genoot buitensporig van het moment en het gesprek. Een duidelijk geval van opwinding, inderdaad. Echter, niet per definitie ook tekenen van seksuele opwinding, hoewel dat in de volksmond wel vaak zo wordt geïnterpreteerd. Enige nuancering is hier gerechtvaardigd:
* Opwinding is een algemene ervaring van spanning, fascinatie, uitzonderlijke en zichtbare geboeidheid door iets of iemand.
* Seksuele opwinding, zoals je die ervaart als je verliefd bent, is daarnaast echter sterk seksueel getint en wordt gekenmerkt door een haast onbedwingbare behoefte aan fysieke nabijheid, (erotische) aanraking en seksuele activiteit.
Ik vroeg haar of ze die seksuele component herkende. Haar ontkenning klonk oprecht, echter ook wat aarzelend. Ik vroeg haar haar relatie met Wim te beschrijven. Ze vertelde over hun gezin. De dagelijkse beslommeringen van werkende ouders met twee opgroeiende kinderen. De inventiviteit en flexibiliteit die het vergde om alles soepel te laten verlopen. Hoe Wim en zij met schade en schande hadden geleerd dat, als ze niet bewust af en toe op de rem trapten, ze elkaar en hun relatie uit het oog verloren. Ze herkenden dat mechanisme nu en kenden de remedie. Ze lasten af en toe een relationele opfrisser in. Samen een weekend weg, een avond uit of na het boodschappen doen op zaterdagmorgen een lange wandeling maken en bijpraten. Zonder kinderen en zonder telefoons. Dat werkte, dan kwamen ze weer nader tot elkaar en ervaarden hun hechte liefde en verbondenheid. Ze vertelde dit langzaam, nadenkend, soms glimlachend, soms fronsend. Ik luisterde. Toen ze blozend, afsloot met: “Ik ben gewoon stapel op die man”, kon ik een grinnik niet onderdrukken. Vragend keek ze me aan. “Jacolien, wat een mooie impressie van jullie relatie! Wat zegt dit en het ontbreken van seksuele gevoelens in het samenwerken met Leo je over de realiteit van een verliefdheid op Leo?” Toen lachte ze mee: “Echt niet dus, zelfs in mijn gedachten, dromen en fantasieën komt er nooit een ander voor”.
Dat rechtvaardigde twee conclusies:
* Er mankeerde niets aan haar huwelijk;
* De opwinding die haar collega signaleerde bij Jacolien als ze samenwerkte met Leo was geen blijk van verliefdheid.
Maar wat was er dan aan de hand? Wat veroorzaakte Jacoliens opwinding? En waarom nam zij, die altijd haar woordje klaar had, doorvroeg, kritisch keek, geen genoegen nam met makkelijke antwoorden, discussies aanzwengelde, ineens klakkeloos aan wat een ander zei? Ik gaf haar een onderzoeksvraag mee: “In welke behoefte van jou voorziet het samenwerken met Leo?”
Aanpasmodus
In het volgende gesprek wist ze dat goed te benoemen. Hun manier van denken en communiceren was bijna identiek:
* Met grote gretigheid beten ze zich vast, al dan niet met een aanleiding in een gespreksonderwerp;
* In no time legden ze de essentie bloot en de meerdimensionale betekenis daarvan;
* En passant betrokken ze hierbij tegelijkertijd, interactief factcheckend, vele andere relevante thema’s;
* Ze switchten pijlsnel van micro- naar meso- naar macroniveau en weer terug, creatief en grenzeloos;
* Ze maakten elkaars zinnen niet af, maar sloten er direct op aan met een volgende stap;
* Ze hadden dezelfde humor, soms lagen ze dubbel van het lachen, terwijl hun collega’s vragend toekeken;
* En, last but not least, hun tempo lag veel hoger dan dat van anderen.
En Jacolien genoot hiervan, voelde zich van op tot teen betrokken, alles wat maar in haar op kwam, zei ze. Ik vroeg haar om haar huidige coachingsvraag te plaatsen in het perspectief van haar ontwikkelingsproces als hoogbegaafde. Er ging haar een lichtje op… Ze had zich zo gefocust op het al dan niet verliefd zijn dat die invalshoek haar was ontgaan.
Jacolien was al volwassen, toen ze ontdekte dat ze hoogbegaafd is. Zoals elke hoogbegaafde doorliep ook zij het proces van bewustwording, erkenning, herkenning, en integratie van haar hoogbegaafdheid in haar leven. De bewustwording dat hoogbegaafdheid onlosmakelijk bij je hoort en in hoge mate je denken, voelen en doen beïnvloedt heeft een grote impact op je leven en je maatschappelijke functioneren. Jacolien was daar goed in geslaagd, echter ze was er gaandeweg aan gewend geraakt dat ze zelden iemand tegenkwam, die op dezelfde golflengte opereerde als zij. Ongemerkt was ze weer teruggevallen in haar oude valkuil: aanpassen aan haar omgeving, waardoor veel van haar competenties ondergesneeuwd waren geraakt. Omdat de omgeving daar niet aan appelleerde en zijzelf in de aanpasmodus stond. En toen kreeg ze Leo als collega. Jacolien en Leo vormden een voedingsbodem voor elkaars nieuwsgierigheid, intelligentie, creativiteit en doorzettingsvermogen. In hun contact konden alle componenten van hun beider hoogbegaafdheid vrijelijk naar voren komen. Zonder aanpassen zonder inhouden. Voor Jacolien een in vergetelheid geraakte, uiterst opwindende ervaring.
Nieuwe inzichten
Met de snelheid Jacolien eigen en voortbordurend op de in het vorige traject opgedane inzichten ontdekte ze in vijf gesprekken de achtergrond van en antwoorden op haar vraag en zag ze aanknopingspunten, waar ze in de praktijk mee verder kon. Dit korte vervolgtraject:
*Verschafte Jacolien helderheid over het fenomeen opwinding en verliefdheid;
* Checkte de kwaliteit van haar partnerrelatie;
* Leerde haar welke, met haar hoogbegaafdheid samenhangende, behoeften van haar werden bevredigd in het samenwerken met een hoogbegaafde collega;
* Gaf haar inzicht in haar valkuil: het automatisme, waarmee ze zich als vanouds aanpaste aan haar omgeving, waarbij ze zichzelf en haar eigen behoeften uit het oog verloor.
Toen ze dit helder had, besprak ze haar inzichten met Leo. En, niet vreemd natuurlijk, die herkende en begreep wat er aan de hand was. Samen bedachten ze een manier om om te gaan met de onjuiste beeldvorming over hun samenwerking. Humor en enige zelfspot bleek een goede vorm daarvoor: “Tja, het werkt bij ons gewoon een beetje anders, wij zijn prettig gestoord en dat werkt prima zoals je ziet”.
Toen we afscheid namen zei ze: “Wel jammer dat ik op mijn golflengte zo weinig mensen ontmoet, hè?” Dat kon ik alleen maar beamen. Maar met een knipoog voegde ik er aan toe: “Maar als je ze ontmoet zijn ze de krenten in jouw pap, dus sla de pap niet af want dan mis je die 3% krenten ook.”