Twee geloven
Een groot lijf, sterke vent om te zien. Het type van ‘geen flauwekul’. Hij werkt als leraar op een scholengemeenschap maar zit sinds drie maanden in de ziektewet. Het begon met maagpijn en inslaapproblemen. De huisarts, bij wie hij medicijnen was gaan vragen, had een grondiger onderzoek voorgesteld. Hoewel hij ook nog last kreeg van zijn hart, werd duidelijk dat er lichamelijk niets met hem mis was, wat niet hetzelfde is als niks-aan-dehand.
auteur: ALEID SCHILDER
datum: 3 februari 1993
website: https://www.trouw.nl/nieuws/twee-geloven-1~b7426de25/
“Zou ik me dus aanstellen, verbeeld ik me maar wat?” “Je klachten zijn echt want je voelt ze, alleen is de oorzaak een andere. Niet iets wat je in je lijf kunt aanwijzen.” Hij stemt ermee in samen naar die oorzaak op zoek te gaan.
Zoals te verwachten was, blijkt er angst in deze grote man te leven. Hij vindt dat aanvankelijk een raar idee, want hij is bij zijn weten nog nooit voor iets of iemand bang geweest. Op school behoort hij tot de docenten die van nature orde en overwicht hebben. Hij bang?
Niet voor spinnen, inbrekers, ogen van anderen of de dag van morgen. Dat wil zeggen, zo voelt hij het niet. Toch blijkt die dag van morgen, de toekomst, een gevaar in te houden. Want er is iets waar hij geen raad mee weet, geen vat op heeft, en wat hem steeds meer zorgen baart: zijn vrouw en hij raken geestelijk steeds meer van elkaar verwijderd. Waar moet dat op uitlopen?
Vijf jaar geleden was ze begonnen met vrouwenzaken en feminisme. Nu, daar kon hij mee leven, dat had zelfs zijn instemming wel. Op school stond hij bekend als iemand die de vrouwenbeweging een tamelijk warm hart toedroeg. Natuurlijk was het even wennen toen Eva, zijn vrouw, met een vriendin een weekend weg wou, en hem oppas liet regelen als hij onverwacht moest vergaderen op een avond waarop zij al een afspraak had. Hij was het er wel mee eens, en stond er met zijn ideeen achter, maar het voelde toch onwennig.
Erover doorpratend ziet hij dat deze ontwikkeling bij zijn vrouw hem wel onrustig heeft gemaakt. En dat was nog sterker geworden toen zij na het overlijden van een vriendin ook in religieus opzicht zo anders ging denken. Ze kwam met van die nieuwetijds-ideeen, verdiepte zich in astrologie en reincarnatie en vertelde dat ze dingen over Jezus hoorde en las die nog nooit in de kerk waren verteld.
Vroeger was hij degene die hun kerkelijk leven grotendeels bepaalde. Het maakte haar niet zoveel uit, zodat zij hem was gevolgd in de gereformeerde kerk, en niet hij haar in de hervormde. Erover praten deden ze weinig, ook omdat zij daar niet veel behoefte aan had. Het was een nuchtere vrouw, die in God geloofde maar dit leven hier op de eerste plaats zette. Zoals het ook hoort.
Hij kan niet zeggen dat ze nu zweverig is geworden of zo, dat niet. Ze blijft nuchter, en verzorgt de aardse kant van het bestaan nog steeds goed. Maar die nieuwe manier van geloven houdt haar wel erg bezig. In het begin praatte ze er met hem ook veel over, tot hij duidelijk had laten merken dat het hem niet erg interesseerde en zelfs irriteerde. Daarna leek het een verboden onderwerp, ze zei er niets meer over, maar hij wist dat ze er nog minstens evenveel mee bezig was.
“Of ik echt geirriteerd was? Ja, ook wel, maar dat was niet het belangrijkste. Ik had het gevoel dom te zijn, omdat ik niet kon meepraten. Dat vind ik zelf kinderachtig, maar begrijp je het een beetje? Ik heb nog nooit ergens niet over kunnen meepraten, wist overal wel wat van, maar dit … Ik wou het ook niet want je ziet toch rare dingen gebeuren bij dat New-Age-gedoe. Er was laatst iets voor de tv, over zo’n centrum waar je kunt leren schreeuwen en schelden en elkaar omhelzen. Emotionele expressie, heette dat geloof ik, en dat moest dan vooral via lichaamstaal. Nou, van mij hoeft het niet.
“Ja, ik weet wel dat dat maar een soort nieuwe-tijds-ding is. En daar doet zij ook niet aan. Maar ze gelooft wel in onzichtbare zaken, aura’s en zo. En ik voel me steeds verder van haar af staan, wat ik niet wil. Net zoals ik me ook niet veroordeeld wil voelen omdat ik ‘nog niet zo ver ben’. Zo lijkt het een soort wedstrijd, alsof het erom gaat wie het verste is.
“Ik denk niet dat Eva er zo over denkt – maar ik zit er wel mee dat we steeds meer van elkaar af groeien. Straks hoort ze nog van een engel dat ze van me moet scheiden.”
“Wat erg, dat twee mensen die zoveel om elkaar geven als Janna en Kees, vanwege hun geloof uit elkaar groeien. Maar. . . ziet het er wel zo somber uit als u denkt? Wat ik me afvraag is of deze mensen wel eens op een rijtje hebben gezet wat ze samen nog geloven. Dat zou nog wel eens heel wat kunnen zijn. Eigenlijk kan ik me niet goed voorstellen dat er geen aanrakingspunten meer zijn.” Deze brief geeft weer wat ik ook van vele anderen hoor. Is die kloof tussen dat nieuwe en oude geloven wel zo groot? Kunnen we niet beter (ook) zoeken naar de raakvlakken?
auteur: ALEID SCHILDER
datum: 31 maart 1993
website: https://www.trouw.nl/nieuws/twee-geloven-slot~b5c765e0/
Zeker als er een geloofsverschil tussen twee partners ontstaat, zijn dit wijze woorden. Wie van nabij een kerkscheuring heeft meegemaakt zal dat beamen. Maar juist dan stokt het gesprek vaak. En het verdrietige is dat er, zeker in zo’n geval van scheuring, onvermijdelijk een of-of-moment komt: gaan we naar B of blijven we in A? Een kerk scheurt juist omdat er de ene partij strakke grenzen en (dus) eisen stelt: De Waarheid wordt omheind, en wil je daarbinnen zijn of niet? Terwijl Waarheid niet in woorden kan worden gegoten die moeten worden ondertekend.
Bij zo’n keuze speelt de inhoud van die ‘waarheid’ een rol, evenals de mensen die erbij zijn betrokken en hoe men met elkaar omgaat. Maar ook je psychische gesteldheid weegt zwaar: durf je af te wijken, alleen te staan, eigen keuzen te maken en kritiek te krijgen?
Het zijn juist die psychische, innerlijke factoren die tot strijd in een relatie kunnen leiden. Ik denk niet dat de geloofsinhoud partners snel uit elkaar doet gaan, ook niet bij ‘New Age – christendom’. Wel de wijze waarop ermee wordt omgegaan. Bijvoorbeeld in hoeverre de een de ander wil dwingen mee te gaan of mee te doen. En dat kan gebeuren als die ene er zelf krampachtig mee omgaat, angstig dat er een soort straf zal plaatsvinden als. . .
“Wat erg dat twee mensen die zoveel om elkaar geven. . .” Zo begint mijn briefschrijven (of-ster). Maar is dat wel zo? Oh ja, ze hebben veel om elkaar gegeven – of kun je beter zeggen dat ze elkaar erg nodig hadden? Nu sluiten die twee zaken elkaar niet uit, maar de tweede blijft vaak wat onder tafel, onbesproken, misschien onbewust. Als dan zo’n geloofsverschil ontstaat kan het volgende gebeuren. De (onbewuste) afhankelijkheid leidt tot angst, voor verlating, scheiding, gebrek aan bevestiging; deze gevoelens komen naar buiten in de vorm van boosheid, verwijten of slachtoffer-gedrag. Als het eenmaal zover is, en zeker als dat al een tijdje gaande is, ziet het er tamelijk somber uit. De verharding, de strijd die dan boven of onder tafel wordt gevoerd, maakt het moeilijk om alsnog te doen wat in principe eerder kan: door zelfonderzoek die afhankelijkheid ontmoeten en daar open over zijn. Hoe opener je ermee omgaat, hoe meer onderling gesprek mogelijk is, en hoe meer kan gebeuren wat de brief voorstelt: raakvlakken ontdekken. En ook verschillen kunnen zien en laten bestaan. Dan is er niet die angst, die in het andere geval tot de strijd voert. Binnen zo’n strijd worden ‘geloofspunten’ als wapens gebruikt – is er ontspanning, dan mogen ze er gewoon zijn en kan ook in rust worden gesproken over compromissen en oplossingen (bijvoorbeeld ten opzichte van kinderen). Dan gaat het niet om gelijk krijgen, zoals tijdens de strijd.
In een klimaat waar het niet draait om winnen of verliezen en dus geen angst overheerst, daar kan samen worden gelezen. Op het raakvlak tussen ‘nieuwe tijds denken’ en ‘traditioneel christelijk geloof’ zijn talloze titels te vinden. Speciaal voor dit raakvlak bedoeld lijkt mij ‘Een met God – christelijk holisme’ van Jaap Clement. Van ouder datum is ‘De nieuwe mens’ van Maurice Nicoll, waarin de gelijkenissen en andere verhalen uit de evangelien een nieuwe betekenis krijgen, die mij buitengewoon aanspreekt.
Maar ja, mijn tips kunnen natuurlijk al uit verdachte hoek komen. Hoewel ik mij niet kan voorstellen dat er ook maar iemand is die ‘christelijke’ bezwaren heeft tegen mijn derde suggestie (misschien wel ‘holistische’?) hoewel dat het mooiste boek is dat ik de laatste tijd heb gelezen. Daarin vertelt Henri Nouwen over de geestelijke ontdekkingsreis die hij maakte aan de hand van het schilderij van Rembrandt, ‘De terugkeer van de verloren zoon’. Hoe hij zich identificeert met de ene en de andere zoon, het meest met de oudste, die in verongelijkte wrok minstens zo ver van Huis is als de jongste. En vooral: hoe de vader niet vergelijkt, en niet dwingt, maar wacht. Tot ik mij laat liefhebben. Het heet: ‘Eindelijk thuis’.