Truus van der Kaaij – psychologie
Dineke van Kooten sprak Truus van der Kaaij op maandag 15-10-2018 aan haar eetkamertafel in haar huis te Heiloo.
Truus van der Kaaij verzorgt workshops en lezingen, en werkt aan diverse projecten. Tijdens haar studie voor Specialist in Gifted Education (ECHA, European Council for High Ability) ontdekte ze in 2002 de persoonlijkheidstheorie van Dabrowski en droeg die sindsdien uit. Nu schrijft ze een boek hierover, toegelicht vanuit de antroposofie.
Truus was docententrainer bij InHolland ‘Hoogbegaafdheid Realiseren’ en gaf oudercursussen en advies aan scholen (VO) over de begeleiding van hoogbegaafden. Ze had haar eigen coachpraktijk en leidde de Zomer Academie voor volwassen hoogbegaafden. Ze is medeoprichter van de maatschap Leren Filosoferen.
In het begin van haar carrière was ze docent Engels, docent Special Needs, remedial teacher/intern begeleider en dyslexie-specialist.
In dit artikel:
– Psychologie (Dabrowski)
– Antroposofie
– Man-Vrouw
– Liefde
– Relaties
– Seksualiteit
– Heilige Huwelijk
– Literatuur
Psychologie (Dabrowski)
Voor dit onderwerp geïnterviewd en gehoord op lezingen: Truus van der Kaaij (1948)
Waarschuwing: Om iets van de kennis van Dr. Kazimierz Dabrowski [1] met betrekking tot liefde te begrijpen, is een groot, theoretisch kader nodig. Onderstaande inleiding lijkt daardoor een wat droge, schijnbaar saaie opsomming, maar er zit een grote wereld achter, die we in dit korte bestek helaas nauwelijks kunnen uitwerken. Hij vraagt nogal wat van de lezer, maar daar is lastig aan te ontkomen. De lezer wordt in korte tijd en binnen beperkte pagina’s op de hoogte gebracht van de niveau’s van persoonlijke ontwikkeling binnen wat Dabrowski ‘Emotional Ties’ noemt. Deze informatie beoogt beter begrip van het vervolg.
0 – Dabrowski – inleiding
Een liefdesrelatie is voor Dabrowski een ‘liefdevolle, daadwerkelijke persoonlijke relatie’. Een echte ‘ik-jij’ (I-You) relatie. Een relatie waarbij de partners gevoelig zijn voor de behoefte van de ander en waar het gaat om betrouwbaarheid en exclusiviteit van de emotionele relatie, en niet alleen om een emotionele projectie. Een relatie die niet wordt bepaald door de mening van een groep, door de trends, door de gangbare waarden en gedrag, maar door eigen ervaring en transcendentie. Een relatie die blijft groeien. Ontwikkeling was een belangrijk thema voor Dabrowski. Ontwikkeling of doorgroei in de liefde is niet vanzelfsprekend. Het belangrijkste gegeven hierin is de zogenaamde ‘derde factor’ [2], een dynamisme (instinct of drijfveer voor groei), dat niet iedereen in aanleg gegeven is.
Truus geeft aan dat Dabrowski vijf niveaus onderscheidt waarlangs de persoonlijkheid van een mens zich ontwikkelt binnen de liefde:
Niveau 1 (primary integration)
Iemand wiens persoonlijkheid zich op het gebied van de liefde op dit niveau beweegt, kent geen emotionele banden in de zin van emotionele intimiteit en relatie met een andere persoon. De ander wordt gezien als eigendom of bezit; als maatje of als levensgezel; als slaaf of als kind. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar wanneer partners aan partnerruil doen: er is geen exclusieve relatie met één persoon. Er is sprake van overheersen en beheren. Het individu wordt geheel onderworpen aan en beïnvloedt door basale instincten; seksualiteit speelt de hoofdrol. Dit veroorzaakt een emotionele leegte in de relatie. Er is bijna geen gevoeligheid voor de behoeftes van de partner. Men kent op dit niveau van liefde geen reflectie.
Niveau 2 (Unilevel Disintegration)
Wanneer iemands persoonlijkheid zich op het gebied van liefde op dit niveau beweegt, ervaart diegene zijn (of haar) eerste relaties als exclusief . Deze relaties zijn meestal tijdelijk en niet helemaal bewust. Het is eerder hechting dan liefde, meer zelfgericht en afhankelijk dan bij de meer bewuste en autonome exclusieve relatie die men heeft als men niveau 3 bereikt heeft. Liefde op dit niveau is gebaseerd op uitwisseling van de idealen van Ik. Deze idealen worden overgebracht op de ander met als gevolg dat de ander een idool wordt. Houden-van wordt door de media en de cultuur gedefinieerd en daardoor geïdealiseerd. Men kent nog niet de empathie van verenigd-zijn, men kent nog niet een authentieke persoonlijke liefde. Er is nog geen hiërarchie van zelfgekozen waarden met betrekking tot een relatie. Maar er is wel degelijk een significante (betekenisvolle en veelbetekenende) toename van begrip voor anderen en van persoonlijke binding, met enkele eerste elementen van zelfbewustzijn.
Niveau 3 (Spontaneous Multilevel Disintegration)
Wanneer iemands persoonlijkheid zich op het gebied van de liefde op dit niveau beweegt , worden de emotionele banden exclusiever. De relaties van liefde, vriendschap en familie zijn exclusief of bijna exclusief. Er is een duidelijke behoefde aan stabiliteit en we zien het begin van een zelfgekozen hiërarchie van waarden. Het individu laat steeds meer een houding zien van onaangepastheid ten opzichte van algemeen geaccepteerde bepalingen in de concepten van liefde en vriendschap. Er vindt een ontwikkeling plaats van: instincten en emoties of onderbuikgevoelens (*onder emoties verstaan we hier gemoedsaandoeningen als uitingen van ego-geest) naar echte gevoelens (namelijk van het hart) én naar waarden. Men kiest bewust en rationeel voor een bepaalde partner en deze keuze is diep emotioneel, er is een verschuiving van instinctieve/onpersoonlijke liefde naar emotionele liefde. Er ontstaat een afkeer om de ander te zien als bruikbaar voorwerp. Seksualiteit raakt diep verzadigd met gevoelens, voortkomend uit diep bewuste, emotionele liefde. Deze liefde is gekenmerkt door uniekheid en exclusiviteit van gevoelens en verantwoordelijkheidsgevoel voor de partner en het gezin.
Niveau 4 (Organised Multilevel Disintegration)
Wanneer iemands persoonlijkheid zich op het gebied van de liefde op dit niveau beweegt, krijgen liefde en vriendschap een spiritueel karakter en zijn ze gebaseerd op samenwerking binnen een gezamenlijk doel van zelfperfectie. Emotionele banden worden, dieper dan ooit tevoren, begrepen als uniek en onherhaalbaar. Er ontstaat een bewust ontwerp voor een ontwikkelingsprogramma in relatie tot de exclusiviteit van emoties. Dit niveau wordt gekenmerkt door een empathie, die zich steeds verder uitbreidt en door de opkomst van moraliteit en verantwoordelijkheid, ook voor de familie. De ander wordt gezien als uniek en onderscheidend en liefde wordt een motief voor contemplatie. De belangrijkste waarde in de partner is diens individualiteit, diens emotionele en mentale vermogen.
Door het gevoel van exclusiviteit krijgt liefde een nieuwe kwaliteit: liefde wordt onsterfelijk. Empathie en identificatie sluiten nu ook de zwakkeren in de samenleving in (morele liefde). Dit is liefde met een aspect van perfectie, geassocieerd met de hoogste waarden, die van het goede, ware en schone. Dit emotionele-cognitieve karakter onderscheidt de liefde in dit niveau van de liefde in de vorige niveaus. Het maakt liefde een attitude en een staat-van- zijn, tegenover liefde als een vluchtige, emotionele episode.
Niveau 5 (Secondary Integration)
Wanneer iemands persoonlijkheid zich op het gebied van liefde op dit niveau beweegt, ervaart en realiseert diegene eeuwige relaties. Op dit niveau van liefde en vriendschap is er een steeds zoeken naar de absolute relatie tussen Ik en Gij en er is een volharding in de poging om transcendentale (zelf-overstijgende of bovenzintuiglijke) geesteshoudingen te waarborgen. Het seksuele instinct is ondergeschikt aan de eigen hiërarchie van waarden, gevormd uit emoties, moraal en ideologische idealen. Door empathie als vermogen om anderen te voelen en daardoor zichzelf te begrijpen wordt liefde nu geïnspireerd tot het overstijgen van afscheiding en dood. Dabrowski noemt deze liefde oneindig en onvoorwaardelijk. Elk mens wordt nu diep begrepen en hiermee samen hangt de bereidheid om steeds te willen helpen. Door de identificatie met al deze aspecten van liefde ontstaat innerlijke vrede. Dit drukt zich uit in afgestemde wijsheid, begrip, vriendelijkheid en edelmoedigheid. ‘You’ breidt zich uit over alle mensen, de hele natuur en het universum. In veel culturen is ‘You’ gelijk aan God.
De ‘derde factor’ is het belangrijkste dynamisme van alle door Dabrowski genoemde dynamismen en is in wezen een spirituele factor. Volgens Dabrowski is deze belangrijkste factor voor ontwikkeling niet iedereen gegeven. Daar kunnen we uit concluderen dat het beleven van deze totaliteit van de liefde, zoals gedefinieerd tot en met het hoogste niveau, ook niet iedereen gegeven is. Dabrowski zelf had niemand gevonden in dit niveau van liefde, behalve de mens Jezus.
Dabrowski wilde destijds een instituut oprichten, het ‘Institute for the Development of Man’.
De programma’s die het instituut zou aanbieden, zouden gaan over: *existentieel counselen, *moeilijke kinderen en *het huwelijk (ook de verhouding man/vrouw).
Kennis over deze belangrijke onderwerpen, zoals de verschillen tussen man en vrouw en de niveaus van ontwikkeling in de liefde, is het behoud van het huwelijk. Als we geen kennis hebben, zegt Truus, proberen we er op ervaringsniveau het beste van te maken. Als we kennis hebben, dan speelt ons bewustzijn een rol. En pas als iets eenmaal bewust is, dan kunnen we vanuit inzicht anders gaan handelen.
[1] Dr. Kazimierz Dabrowski (1902-1980) was een Poolse psycholoog, psychiater en filosoof. Hij ontwikkelde de Theorie van Positieve Desintegratie. Deze theorie houdt op zijn kortst gezegd in: geen groei zonder groeipijn, en emoties zijn de motor van ontwikkeling. Biografische en mentale crises zijn kansen voor groei. Het is daarmee de enige persoonlijkheidstheorie met een positief perspectief op ‘tegenslagen’ en wordt vanwege zijn complexiteit (o.a. vijf ontwikkelingsniveaus) wel de persoonlijkheidstheorie van de 21e eeuw genoemd. Deze persoonlijkheidstheorie staafde Dabrowski met veel klinisch, empirisch en biografisch onderzoek. Hij richtte zich daarbij vooral op getalenteerde en begaafde mensen. Hij heeft heel veel werk nagelaten waarvan een groot deel nog niet is vertaald. Omdat hij pas later Engels leerde, is veel van zijn werk in het Pools. De eerste versie van zijn theorie schreef hij in 1937.
Dabrowski was thuis in kunst, muziek, literatuur, filosofie en wetenschap. Eigenschappen die hem typeren waren: zijn kalmte, energieniveau, warmte, minzaamheid en intellect.
Tijdens zijn veelzijdige opleiding tot psycholoog en psychiater kwam hij in contact met en/of werkte hij voor een aantal toonaangevende psychologen en psychiaters waaronder Sigmund Freud en Jean Piaget. Hij werd geïnspireerd door de filosofie van Plato en de filosofen Kierkegaard en Bergson.
[2] De derde factor gaat over het Ontwikkelingspotentieel (development potential) dat Dabrowski beschrijft. Hij bedoelt daarmee het aangeboren vermogen dat het karakter en de mate van de mentale groei bepaalt, waarop drie krachten van invloed zijn:
1. The first factor: de aanleg van de persoon; de aangeboren kenmerken, mogelijkheden en capaciteiten (nature)
2. The second factor: de invloed van de sociale omgeving (nurture)
3. The third factor: de wil om te groeien; het individu bepaalt zelf , door middel van bewuste, autonome processen, welk deel van zijn aanleg en welke invloeden van de omgeving hij accepteert en versterkt, en welk deel hij verwerpt of beperkt. Het gaat hier dus om de wil om te verbeteren en het individu is daar bewust mee bezig.
Volgens Dabrowski bestaat het ontwikkelingspotentieel van iemand uit: zijn aangeboren speciale talenten en begaafdheden, 5 overexcitabilities (1. Psychomotorisch (fysieke energieniveau); 2. Zintuiglijk (zintuiglijke waarneming en beleving); 3. Intellectueel (activiteit van de geest); 4. Verbeelding (verbeeldingskracht); 5. Emotioneel (emotionele intensiteit en sensitiviteit)) en de wil om te groeien.
Verder lezen in dit interview met Truus van der Kaaij:
– Psychologie (Dabrowski)
– Antroposofie
– Man-Vrouw
– Liefde
– Relaties
– Seksualiteit
– Heilige Huwelijk
– Literatuur