Toen was geloof heel gewoon – Stef Bos
Stef Bos schreef voor de EO een eerbetoon aan zijn gereformeerde ouders
De zanger en tekstschrijver praat er zonder poeha over, alsof het allemaal vanzelf is gegaan. In zijn studio nam Stef Bos (56) plaats achter de piano, sloeg akkoorden aan, associeerde erop los. Zo vormden zich langzaam tekst en melodie. “Zonder er mysterieus over te doen, een lied komt tot je. De essentie ontsnapt je, het is er gewoon, voordat je erover hebt nagedacht.”
Stef Bos schreef voor de EO een lied over het gereformeerde geloof van zijn vader en moeder. Die wereld verdween razendsnel. ‘Dit is een eerbetoon.’
auteur: Gerrit-Jan Kleinjan
datum: 26 juli 2017
website: https://www.trouw.nl/nieuws/stef-bos-schreef-voor-de-eo-een-eerbetoon-aan-zijn-gereformeerde-ouders~be9d6154/
Bos legt uit hoe het lied is ontstaan dat hij maakte voor de nieuwe EO-documentaireserie ‘Toen was geloof heel gewoon’, over de rol van christendom en kerk in de Nederlandse samenleving vanaf de Tweede Wereldoorlog tot aan nu. Het verloop daarvan is bekend: God en kerk verdwenen meer en meer naar de achtergrond. Mannenbroeders, zondagsrust, de ‘Institutie’ van Calvijn werden begrippen uit een andere wereld, waar het uitzonderlijk was dat je níet geloofde.
Toen de Evangelische Omroep de titelsong een paar weken geleden alvast op zijn Facebookpagina zette, werd hij in een mum van tijd vele honderden keren gedeeld en duizenden keren geliked. De tekst over de ooit zo vertrouwde woorden op een melancholische melodie roept veel herkenning op.
Hoe breng je een sociologisch ingewikkeld proces terug tot een aantal verzen en een refrein? “De opdracht was duidelijk: maak een lied bij deze serie. Dat helpt al, want het geeft houvast”, vertelt Bos. “Ik zit dan aangenaam in het donker wat af te tasten. Uiteindelijk heb je een paar paden die je kunt bewandelen. Uiteindelijk kwam ik uit bij mijn ouders.”
Veranderingen
Toen hij hen in het vizier had, ging de rest vanzelf. “Hoe zagen mijn ouders die veranderingen? Ze zagen de kerk leeglopen. Ik stelde me een trein door de tijd voor, die in 1945 begint te rijden, met mijn vader en moeder achter het raampje. De veranderingen die voor mij, opgegroeid in de jaren zestig en zeventig, al normaal waren, die moeten voor hen enorm zijn geweest.”
De opdracht voor het lied was, zegt Bos, ‘een spek naar mijn bek’. Als kind groeide hij op in een ‘echt gereformeerd’ gezin in Veenendaal. “Zo’n Trouw-gezin, een antirevolutionair milieu. Mijn ouders zaten aan de progressieve kant van het spectrum. Ze leefden hun geloof voor, maar ze lieten hun kinderen uiteindelijk vrij om zelf te bepalen wat ze geloofden. Natuurlijk, de Bijbel die was er, maar het ging er vooral om het geloof in de praktijk te brengen. De laatste dertig jaar heeft de term gereformeerd een soort zwarte rand gekregen. Maar zo heb ik het nooit ervaren.”
In het gesprek haalt de zanger regelmatig zijn vader aan, die een paar jaar geleden op 92-jarige leeftijd overleed. “Mijn vader kwam uit een traditionele manier van denken. Ik heb het in mijn lied over de Institutie van Calvijn. Dat zijn de sferen waarin hij opgroeide. Vlak voor zijn dood sprak ik met mijn vader over het geloof. Al die kerkscheuringen zeiden hem niets meer. Hij was volstrekt oecumenisch geworden. Het ging hem zelfs niet meer over wel of niet geloven.”
Activisme, vooruitkomen in het leven, een zekere rechtlijnigheid ook. Het typeerde de mentaliteit van veel gereformeerden, ook de ouders van Bos. “Gereformeerd-zijn staat ook voor emancipatie. Mijn vader zei: ‘Dit is protestantisme: altijd protesteren, alles im Frage stellen’. Ik denk dat mijn moeder ook wel eens heeft getwijfeld. Dat niet overal in meegaan, dat heb ik wel geleerd. Uiteindelijk werden ze hierdoor door hun eigen kinderen, mijn generatie, ook op de korrel genomen.”
Aanvankelijk had hij een andere tekst in gedachten, over een dominee tegen wie hij als kind erg opkeek. “Bij ons preekte een dominee, Overduin heette hij, die in Dachau had gezeten. Hij sprak over het vergeven van je vijanden. Alle associaties die ik als kind met een engel had, hadden betrekking op hem. Niet alleen omdat hij sprak over vergeving, het was ook een man met spierwit haar.”
Mijn vader was van voor de oorlog, kind van Kuyper en Colijn
mannenbroeders, orgelklanken, institutie van Calvijn,
tijd van werken om den brode, maar het kon niet met brood alleen,
bidden voor het avondeten, zondagsrust en nergens heen.
Op een dag werd alles anders. De kerk stond niet meer in het midden
Hij zat daar met gevouwen handen en zag een andere tijd beginnen
maar hield zich vast aan zijn principes, man van daden bij het woord,
man van houvast en tradities, samen zingen in een koor.
Toen was geloof heel gewoon
en onweerlegbaar was de waarheid van de Vader en de Zoon,
toen de schaduw van de oorlog langzaam wegtrok uit dit land,
land van wolken en van woorden, land van God en middenstand.
Mijn moeder was van voor de oorlog. Het leven was nog afgelijnd,
Altijd binnen grenzen blijven. God is groot en wij zijn klein,
Heel het leven stond geschreven, van de wieg tot aan het graf,
een rechte weg om niet te dwalen en je wist altijd waar je was.
Maar die tijd van Tien Geboden, ze viel langzaam uit elkaar,
dansen was niet meer des duivels, alles lag opeens op straat.
Vrije liefde, idealen, een bonte optocht trok voorbij
en een deel van haar wou meegaan, maar het was niet meer haar tijd.
Toen was geloof heel gewoon
en onweerlegbaar was de waarheid van de Vader en de Zoon,
toen de schaduw van de oorlog langzaam wegtrok uit dit land,
land van wolken en van woorden, land van werken en van kerken,
land van God en middenstand.
STEF BOS
juli 2017
#muziek