Theresia van Avila (3)
Theresia van Avila (haar betekenis voor ons)
auteur: Carlos Noyen, ocd
Bron: “Bij de Bron van Elia”
website: http://www.karmel.be/
Het vervolg van: https://www.dinekevankooten.nl/archief/theresia-van-avila-1/
en van: https://www.dinekevankooten.nl/archief/theresia-van-avila-2/
1. Het centrum verlegd |
Teresa van Avila is voor veel mensen hét type van de visionaire en extatische mystica. Niet zelden wordt mystieke ervaring gelijkgesteld met buitengewone fenomenen. Tot op de dag van vandaag leeft een nieuwsgierige belangstelling voor uitzonderlijke religieuze ervaringen. Anderzijds worden visioenen en extases ook sterk gerelativeerd als randfenomenen in het geloofsleven, komend uit een andere cultuur en maatschappij.Het is een feit dat Teresa een niet geringe ervaring heeft van extases, visioenen en innerlijke woorden…We willen daar even stil bij blijven staan. Niet met de bedoeling om een studie aan dit onderwerp te wijden (dat zeer verdacht is in de ogen van de psychologen), maar om aan Teresa enkele vragen te stellen: “Wat heb je ervaren? Wat is het belang va die ervaring?” We mogen haar ons vertrouwen schenken want ze beweert: “De Heer is altijd zelf mijn Leermeester geweest. Zonder het te hebben gewild of gevraagd…gaf God me in één ogenblik een klaar en duidelijk inzicht in zijn genaden. Zo, dat ik zelfs in staat was ze te beschrijven op een manier die verwondering wekte.” (1) |
2. En toen was ik vrij! |
De eerste extatische ervaring overvalt Teresa (wellicht in 1556) naar aanleiding van een heel concreet probleem. Teresa, die reeds meerdere keren mystieke gebedservaringen ontvangen heeft, kan zich maar niet los maken van een aantal zogezegde vriendschappen (in feite een aantal oppervlakkige relaties die tijdverspilling zijn en het stille bidden hinderen). Ze vraagt de Heer om hulp en bidt tot de heilige Geest: “Terwijl ik daarmee bezig was, overviel me plotseling een verrukking; het was de eerste keer. Ik hoorde de volgende woorden: Ik wil niet langer dat je met mensen omgaat, maar met engelen. Ik schrok hevig. Ik hoorde die woorden diep in mijn geest. Ik ervoer vrees en heel intense vertroosting. Sedertdien kan ik geen blijvende vriendschap meer sluiten, behalve met wie God beminnen en Hem dienen.”(2) Deze mystieke ervaring heeft een sterke uitwerking. Voortaan zal Teresa onderscheiden wie of wat haar helpt in haar God-zoeken. Vriendschap verdwijnt niet uit haar leven, integendeel. Maar het wordt nu echte vriendschap.Teresa voelt zich na die eerste verrukking bevrijd: “Sedert die dag voelde ik in mij de kracht om aan alles te verzaken uit liefde tot God. In één ogenblik had Hij van mij een ander mens gemaakt.”(3) Teresa had jarenlang geworsteld om vrij te kunnen worden. Tevergeefs. In één ogenblik maakt de Heer haar boeien los, dank zij een innerlijk woord en een verrukking (wat niet betekent dat Teresa’s inspanningen vergeefse moeite waren: ze waren integendeel onontbeerlijk, maar wel onvoldoende). Nergens legt Teresa uit wat een verrukking of extase is. Ze beschrijft gewoon wat ze ervaart. Het gewone taalgebruik kan ons enigszins inzicht geven. Als ik zeg: “Ik stond in verrukking voor die prachtige zonsondergang aan zee”, dan bedoel ik: “Ik was zo geboeid door dit wondermooie schouwspel dat ik de rest vergat. Ik ging er helemaal in op.” Bij Teresa en veel andere mystieken is die ervaring zo intens dat ze soms zelfs het besef van hun lichaam verliezen; ze treden uit zichzelf (extase is een Latijns woord dat eigenlijk betekent: buiten zichzelf gaan staan). |
3. Uw woord is waarheid |
Teresa heeft dikwijls “een woord van de Heer” ontvangen. Ze probeert ook uit te leggen wat dat spreken van God tot de ziel betekent”(4). De uitleg die ze geeft is kort en goed: “Het zijn duidelijk onderscheiden woorden. Ze worden niet met het lichamelijk oor gehoord maar zijn toch klaarder waarneembaar. En of je wilt of niet, het is onmogelijk eraan te weerstaan.” (5)Teresa is beducht voor eventuele illusie en misleiding. “Onderscheiding der geesten” is zo belangrijk op de weg van het geestelijk leven. We kunnen onszelf veel voorspiegelen. Maar Gods woorden “gaan met zoveel majesteit gepaard…Het gaat trouwens om dingen waar we helemaal niet aan denken. De ideeën die ons in een flits worden meegedeeld, zijn daarbij zo verheven dat er heel wat tijd nodig zou zijn om ze zelf bijeen te brengen.” (6) Typisch voor de woorden van de Heer is de krachtige uitwerking. Wat geen mens met de beste wil ter wereld kan bereiken, wordt in een oogwenk gerealiseerd. Teresa getuigt ook nog: “Te midden van een beproeving volstonden de volgende woorden die ik mocht horen, om alle zorgen weg te nemen en me volkomen rustig te maken: Wees niet bang, dochter, Ik ben het. Ik zal je nooit verlaten. Vrees niet. Er waren beslist lange uren nodig geweest om me in de toestand waarin ik verkeerde, tot rust te brengen en niemand zou het gekund hebben. Nu maakten die enkele woorden mij kalm, sterk, moedig, zeker, rustig en verlicht…Ik was bereid om tegen heel de wereld in, te getuigen hoe het God was die in mij werkte. O hoe goed en machtig is de Heer!”(7)Teresa krijgt geregeld innerlijke woorden die haar moed en kracht geven om haar moeilijke opdracht (het stichten van kloosters) aan te pakken. Bij de stichting van het eerste kloostertje in Avila “had ik te maken met veel tegenstand en kwaadsprekerij, vanuit het grootste deel van de stad die ik bewoonde en vanuit mijn eigen Orde. Te midden daarvan – ik had alle redenen om ontmoedigd en verontrust te zijn – hoorde ik volgende woorden van de Heer die reeds helemaal in vervulling gingen: Wat vrees je? Ken je mijn almacht niet? Ik volbreng wat ik beloofde. Terstond kwam er een grote kracht in mij. Ik voelde mij in staat, ook al zou het mij nog veel meer kosten, andere dingen te ondernemen in dienst van de Heer.”(8) Onmiddellijk voegt ze eraan toe dat de Heer haar ook soms berispt, maar “Hij schenkt raad en tegelijkertijd genezing.” Soms krijgt Teresa echt profetische woorden. Ze bekent openhartig: “Hoe dikwijls werden bepaalde gebeurtenissen mij drie of vier jaar voordien geopenbaard. Alle gingen in vervulling.”(9)Op het einde van haar leven zal Teresa eerlijk schrijven: “De innerlijke woorden bleven niet achterwege. Daar waar het nodig is, geeft de Heer mij raad.”(10) Die innerlijke woorden komen in Teresa’s hart op sinds ze leeft in een mystieke vereniging met de Heer; het zijn woorden van haar Geliefde tot zijn beminde. Tot aan haar dood blijven ze deel uitmaken van haar geestelijke ervaring. Ze maken de band van eenheid met de Heer nog steviger en worden haar vaak gegeven om haar zware taak binnen de Kerk tot een goed einde te brengen. |
4. Woord en beeld |
Die “innerlijke woorden” wekken argwaan bij Teresa’s geestelijke leiders. Ze vinden het allemaal verdacht, terwijl Teresa duidelijk een verbetering voelt over heel de lijn en zich alleen maar kan overgeven in de handen van God. De spanning duurt twee jaar. Het wantrouwen groeit omdat “Hij haast voortdurend tot mij sprak. Toen gebeurde het volgende: terwijl ik aan het bidden was op het feest van de heilige Petrus zag ik, of beter gezegd voelde ik, Christus naast mij, want ik zag niets met de ogen van het lichaam en evenmin met die van de ziel. Het was alsof ik Hem naast mij zag. Ook meende ik dat hij het was die tot mij sprak. Over het bestaan van dergelijke visioenen wist ik totaal niets. Aanvankelijk was ik erg bang. Ik schreide zonder ophouden. Maar zodra de Heer één geruststellend woord tot mij sprak, was ik als naar gewoonte in vrede, getroost en vrij van alle angst. Het was of ik Jezus Christus altijd aan mijn zijde had. Maar daar het geen visioen van de verbeelding was, besefte ik niet onder welke vorm.” (11)Bij dit eerste visioen ziet Teresa dus niets; er is geen enkel beeld. Wel heeft ze een diep in-zicht in een onzichtbare werkelijkheid. Het gaat met andere woorden om een verstandelijk of intellectueel visioen. Wat voor ons louter geloofswaarheid is die soms heel vaag en ver is, wordt voor Teresa levensnabije werkelijkheid. Ze drukt zich aldus uit: “Wel voelde ik het duidelijk aan, hij bevond zich steeds aan mijn rechterzijde. Hij was getuige van al wat ik deed en van zodra ik me inkeerde of minder verstrooid was, kon ik zijn nabijheid niet loochenen.”(12) Kostbaar is de aanvullende opmerking die volgt: “Ononderbroken was ik in gebed van rust”. Dit visioen, deze mystieke ervaring, “hield niet lang aan maar toch enkele dagen. Het deed me erg veel goed want daardoor bleef ik voortdurend in gebed.”(13) Dit visioen van de aanwezige Christus is van grote betekenis voor Teresa’s verdere leven; het is letterlijk en figuurlijk fundamenteel in de mystieke groei van Teresa. Het werd haar wellicht geschonken op 29 juni 1560. Enkele maanden later is er weer iets nieuws: “Eens, op het feest van Sint-Paulus (25 januari 1561) mocht ik tijdens de mis de allerheiligste Mensheid (Christus) geheel aanschouwen. Hij was buitengewoon en vol majesteit, zoals Hij verrezen wordt voorgesteld…dit was een visioen van de verbeelding. Toch zag ik het, net als alle visioenen, niet met de ogen van het lichaam, maar enkel met de ogen van de ziel.”(14) In deze visioenen ziet Teresa dus voorstellingen, beelden, concrete figuren, maar alles speelt zich innerlijk af (dit zou volgens sommigen een verschil zijn met de mariale verschijningen waarbij Bernadette en andere begenadigde mensen iets uiterlijks zouden zien, buiten zich). De concrete beelden van deze visioenen van de verbeelding zijn natuurlijk bepaald door de opvoeding, de omringende cultuur en de kunst van Teresa’s tijd. Teresa krijgt een hele reeks visioenen van de verbeelding. Vaak ziet ze Christus (maar ook soms een heilige). Daardoor wordt heel haar leven en denken zeer sterk naar Hem gericht. Ze is er dankbaar om, want nu ziet ze Wie tot haar spreekt met ‘innerlijke woorden’. Tussen haakjes: Teresa ontvangt ook visioenen van de duivel of van de hel.Ook hier is Teresa op haar hoede voor eventueel bedrog en inbeelding. Hét criterium om de echtheid van een visioen van de verbeelding te erkennen is zeer eenvoudig: het leven wordt erdoor veranderd: “Het is of in de mens een nieuwe, intense liefde tot de Heer ontstoken wordt. En deze liefde bereikt een heel hoge graad.”(15) Onmiddellijk daarop beweert ze dat een intellectueel visioen veel verhevener is dan een visioen van de verbeelding, dat meer aangepast is aan onze menselijke zwakheid. Verdere discussie is wat overbodig want “deze twee vormen van visioenen gaan trouwens meestal, om niet te zeggen altijd, samen.”(16)Teresa bekent eerlijk in verband met haar visioenen van Christus: “Twee en een half jaar lang, schonk God me heel vaak deze gunst. Sinds ruim drie jaar gebeurt het niet meer zo dikwijls.”(17) Een jaar voor haar dood blikt Teresa terug op de afgelegde weg en ze merkt op: “De visioenen van de verbeelding hebben opgehouden. Nu leef ik voortdurend met het verstandelijk visioen van de Drie personen en van Christus’ Mensheid. Dit lijkt me veel verhevener. De visioenen die ik had, kwamen van God, daar ze mijn ziel op de huidige toestand (namelijk de volledige mystieke vereniging) voorbereidden…Komen die gunsten van Hem dan zijn ze naar mijn mening uiterst kostbaar.”(18) Leven in aanwezigheid van God is nu de meest normale toestand; het gaat vanzelf; het is voluit leven. |
5. Ik ben mezelf niet meer |
Op het ogenblik dat Teresa haar Autobiografie schrijft (in 1565), noteert zij dat het visioen van Christus (die ze aan haar zijde aanwezig weet) niet meer zo dikwijls als voorheen voorkomt: “Het werd vervangen door iets verheveners. Daarover spreek ik misschien later wel.”(19) Teresa voelt schroom en aarzelt om over “dat verheveners” te spreken; toch wacht ze er niet lang mee, want reeds enkele bladzijden verder geeft ze haar zielsgeheim prijs: “Zo ontving ik van de Heer enige malen (!) volgende visioen… Hij liet me een engel zien als volgt. Hij was niet groot, eerder klein van gestalte en heel erg mooi…Ik zag in zijn handen een brede, gouden lans met aan het uiteinde een weinig vuur, meen ik. Hij scheen ze me een paar maal doorheen het hart tot in de ingewanden te stoten. Bij het terugtrekken ervan was het net of deze mee werden uitgerukt, terwijl ikzelf, vervuld van vurige liefde tot God, achterbleef. De hevige pijn die ik daarbij voelde, deed me zachtjes kreunen…Toch was die onuitsprekelijke pijn buitengewoon zoet.”(20) Dit visioen heeft al veel commentaar uitgelokt (tot de hypothese van een seksuele sublimatie toe). Dit is duidelijk: het gaat om een liefdewonde, vergezeld van een visioen waardoor Teresa enigszins begrijpt wat er gebeurt. De beste commentaar levert nog Joannes van het Kruis: “God geeft die genade aan mensen die een geestelijke familie stichten, wier kracht en geest moest uitdijen over de zonen die na hen komen, die moeten teren op de leer en de geest van de eersten.”(21) |
Bernini heeft dit visioen van de doorboring van het hart zeer plastisch uitgedrukt. Het is wellicht het meest bekende beeld van Teresa. Ze is er in extatische toestand, onttrokken aan deze wereld. Nochtans beweert Teresa zelf: “Het zien van visioenen gebeurt volgens mij nooit gedurende de tijd waarop de ziel in verrukking met God verenigd is…Op dat ogenblik (van de verrukking) verliest ze volledig het gebruik van al haar vermogens. Ze ziet, noch hoort, noch begrijpt. Ze is dan helemaal bezit van iemand anders.”(22) Is in de tijd van de extase de korte tijd van de volledige opheffing der vermogens voorbij, dan kan een visioen komen, ook al houdt de verrukking nog aan. Het verbeeldingsvisioen van de doorboring van het hart brengt Teresa enkele dagen in verwarring. Uit de context blijkt dat visioen toch niet los te maken van een extase. “Dit (namelijk het visioen van de doorboring) gebeurde zo nu en dan wanneer het de Heer behaagde me grote verrukkingen over te zenden.”(23)Over haar extases schrijft Teresa uitvoerig en systematisch in haar laatste mystieke werk Innerlijke burcht (Zesde verblijf, hoofdstukken vier en vijf). Uit die bladzijden blijkt het volgende: de extases zijn, in Teresa’s ogen, normaal op de weg van het dieper mystiek bidden; ze worden ‘veroorzaakt’ door een diep genot in de ontmoeting met God, waardoor de mens buiten zichzelf geraakt. Belangrijker dan de lichamelijke weerslag is het gevoel van liefde en bewondering voor Gods grootheid en schoonheid. Het is niet duidelijk wanneer precies de extases in Teresa’s leven ophielden. Opvallend is wel dit: ze komen niet meer ter sprake wanneer Teresa over de volledige mystieke vereniging handelt, het zogenaamde Zevende verblijf. In haar laatste Gewetensbrief, geschreven in 1581, rept Teresa zelfs met geen woord over haar extases. Alles lijkt nu in rust, kalmte en harmonie te verlopen. De vrijzinnige filosoof Leo apostel, die in zijn laatste levensjaren zeer geïnteresseerd was in de christelijke mystici merkt heel juist op: “Visioenen en vervoeringen zijn praktisch verdwenen. Wat Teresa voortdurend zegt is dan dat niet meer zijzelf leeft, maar God in haar. Het centrum is verlegd.”(24) Reeds vanaf de eerste mystieke ervaring (het ‘gebed van rust’) wordt het centrum verlegd, maar nu, in de laatste periode van Teresa’s leven gebeurt dit op een radicale en definitieve wijze, dank zij de verrukkingen of extases die -vanuit psychologisch standpunt- ook een aanpassing waren aan Gods overstromende leven. Nu de “acclimatisatie” is gebeurd, verloopt alles vredevol. Het loont de moeite die laatste Gewetensbrief voluit te lezen. Wat een eenvoud spreekt daaruit. Teresa weet de Drie-eenheid steeds aanwezig, “tenzij als ik mij eens een dag niet goed voel”! God is in haar opnieuw mens geworden, heel menselijk zelfs. |
6. En wij? |
Veel hedendaagse lezers zullen het moeilijk hebben met Teresa’s relaas over haar innerlijke woorden, visioenen en extases. Psychologen zullen spontaan de vraag stellen: komen die uit het Über-Ich of uit een ziekelijke fantasie? Met ons kritisch en rationeel denken beschouwen we die bladzijden hoogstens als “een interessant historisch document”. Extases en visioenen zijn niet absoluut nodig om de heiligheid te bereiken. Teresa zal dit beamen en toch weer met klem getuigen van hun sterke invloed op de groei van de mens naar God toe.Wie onbevooroordeeld Teresa’s getuigenis leest, komt onder de indruk van haar eerlijkheid en haar bewogenheid. Ze doet ons beseffen hoe God de grote werkelijkheid kan worden in een mensenleven, hoe diep Hij het hart van een mens kan raken en vervullen. Wat Teresa schrijft kan ons verbazen. Waarom zouden geen vonken van dat grote vuur dat haar ontvlamde, ook ons kunnen verwarmen? Het is de overtuiging van alle Karmelmystieken: God verlangt ernaar zich helemaal te geven aan de mens, als deze ook maar naar Hem verlangt. Teresa laat zien hoever die zelfgave van God aan de mens kan gaan. De extasen verbeelden iets van die totale zelfgave door God en van het helemaal in beslag genomen zijn van de mens. Heel de mens wordt binnen getrokken in de liefde van God. Hij verdwijnt er niet maar wordt in die smeltkroes getransformeerd tot een nieuwe mens, levend van Gods Leven. |
(1) Mijn Leven. Autobiografie, 12, 6 (Mystieke werken van Teresia van Avila, dl. 4, Carmelitana, Gent, 1984). (2) Id., 24,5-6. (3) Ibidem, nr. 7. (4) Mijn Leven, 25,1. (5) Ibidem. (6) Mijn leven, 25,6. (7) Idem, 25,18. (8) Idem, 26,2. Zie ook Gewetensbrief 31 (Mystieke werken…,dl. 3, Carmelitana, Gent, 1982). (9) Ibidem. (10) Gewetensbrief 66,4. (11) Mijn leven, 27,4. (12) Ibidem. (13) Mijn Leven, 28,1. (14) Id., 28,3-4. (15) Id., 28,9. Die verandering is ook voor anderen zichtbaar: ‘ Al wie mij kende zag klaar en duidelijk hoe mijn ziel veranderd was…Iedereen kon het duidelijk merken.’ (nr. 13) (16) Ibidem. (17) Mijn leven, 29,2. (18) Gewetensbrief 66,3. (19) Mijn Leven,29,2. (20) Id. 29,13. (21) Volledige Werken, Carmelitana, Gent, 1981, blz. 1001. (22) Mijn Leven, 25,5. (23) Id., 29,14. (24) Leo APOSTEL,Atheïstische spiritualiteit, VUBpress, Brussel, 1998, blz.30. |
Geplaatst op 21 april 2011