Theresia van Avila (1)
Theresia van Avila (haar context)
auteur: Carlos Noyen, ocd
website: http://www.karmel.be/
Inleiding
Teresia van Avila, haar persoon, haar leer en haar werk begrijpen we maar ten volle tegen de achtergrond van haar tijd. Een heilige is altijd kind van zijn/haar tijd. Zo is Teresia geen eenzame ster aan een duister firmament. Zij is één van de schitterende lichtpunten uit het Spanje van de 16e eeuw; een zeer bewogen tijd waar verval en opbloei, vernieuwing en ontsporing in mekaar verstrengeld zitten. Alleszins een boeiende tijd!
1. Teresia, kind van de gouden eeuw
De 16e eeuw wordt i.v.m. Spanje meestal „de gouden eeuw” genoemd. De meest simplistische uitleg is dan de verwijzing naar de veroveringstochten van de Spaanse legers op zoek naar goud in Zuid-Amerika. Het is niet al goud wat daar blinkt! Integendeel, vaak schrijven de Spaanse legers er een duistere bladzijde.
De 16e eeuw is in Spanje een gouden eeuw omdat er een schitterende opbloei is van het geestesleven op verschillende terreinen, zo bv.: de geestelijke literatuur: onder de stuwende bezieling van kardinaal Cisneros worden heel veel boeken gedrukt (de boekdrukkunst is pas ontdekt); de theologische hernieuwing: de universiteit van Alcalá (gesticht door kardinaal Cisneros) en die van Salamanca geven een degelijke vorming aan een deel van de clerus. Heel wat Spaanse theologen doceren in het buitenland, sommigen bekleden belangrijke functies in de Kerk; de architectuur: gedomineerd door de stijl van het Escorial. Ook nu nog getuigen veel kerken in Spanje én in Zuid-Amerika van de nieuwe religieuze architectuur en de vitaliteit van de bouwers; de schilderkunst: de meest bekende is El Greco: alhoewel niet in Spanje geboren, incarneert hij perfect de Spaanse geest; tenslotte is de 16e eeuw in Spanje rijk aan veel heiligen. Om er maar enkele te noemen van een indrukwekkende lijst:
Inigo de Loyola (1491-1556), Francisco Javier (1506-1552), Francisco Borgia (1510-1572), Pedro de Alcántara (1499-1562), Pascal Baylon (1540-1592), Tomàs de Villanueva (1488-1558), en verder de bekende karmelfiguren: Teresa de Jesus (1515-1582), Juan de la Cruz (1542-1591).
Het is toch opvallend in de geschiedenis dat in perioden van materiële expansie en welvaart ook dikwijls een geestelijke vernieuwing voorkomt. Waar geld voorhanden is, is er ook ruimte voor cultuur. En omgekeerd! Materieel gezien is de 16e eeuw een tijd van ellende en armoede, maar ook geestelijk is het pover gesteld.
2. Politieke en religieuze opbloei
Koningin Isabella (1451-1504) begon de religieuze hervorming. Isabella, ook de katholieke genaamd, huwde in 1469 met Ferdinand van Aragón, beklom zelf de troon in Castilië in 1474 zodat met de vereniging van deze beide rijken de grondslag was gelegd voor het machtige koninkrijk Spanje van de 16e eeuw. Wijs, krachtig, religieus beleid. Er is dus een stevige politieke basis voor de opbloei van Spanje. Isabella zal waardige en bekwame mensen aanduiden als bisschop; ze wil eerst de top van de Kerk vernieuwen.
De aartsbisschop van Toledo, kardinaal Francisco Jiménez de Cisneros (1436-1517) is daarbij een grote steun. Hij zal een sterke impuls geven tot de hervorming van de kloosterorden, dus lang reeds vóór het concilie van Trente. Hij probeert het ook bij de seculiere clerus, maar dat mislukt. Hier zal het concilie van Trente méér bereiken. Eén van de meest bekende gangmakers bij het hervormen van de seculiere clerus is Juan de Avila, één van de steunpilaren van de Teresia’s hervorming.
Merk nog dit op: het zou verkeerd zijn louter politieke bedoelingen toe te schrijven aan koningin Isabella. Het is zeker dat Spanje gebaat was met een hervorming en (later) met de eenheid van de Kerk. De politieke kant is onvoldoende als verklaring. Zie bvb. met welk een lof Teresia schrijft over „onze katholieke koning Filips”. Er was een echte religieuze bezieling aanwezig bij Isabella en de koning(en) na haar. Hun tussenkomst in het leven van de Kerk en de kloosterorden was heel normaal in het Europa van die tijd. Scheiding van Kerk en Staat is een modern begrip. Het is tenslotte ook aan de Spaanse overheersing te danken dat onze streken niet verscheurd werden door het protestantisme.
3. Hernieuwing van de kloosterorden in die tijd
De dominicanen kennen een hele heropbloei door een strenger leven (veel kloosters waren verslapt o.a. als gevolg van epidemieën) en door een grotere toeleg op de studie. De meest bekende figuren zijn: Francisco de Vitoria: na zijn studies in Parijs, professor in Salamanca; de Hurtado: professor in Alcalá; Melchior Cano: zeer bezorgd om het zuiver geloof en de traditionele godsvrucht. Dé man van de Inquisitie, tegen elke vorm van illuminisme gekant; Luis de Granada (1504-1588) : de meest populaire dominicaan van de 16e eeuw. Hij verenigt oude en nieuwe gebedsstromingen. Hij is door God gegeven „voor het grootste goed van de zielen” schrijft Teresia over hem (dec. 1575). Zijn boeken kennen groot succes. Meerdere geestelijke leiders van Teresia zijn dominicanen.
Bij de franciscanen wordt de vernieuwing verder gezet o.a. door het oprichten van „gebedshuizen” met eigen statuten (casas de recollección) ; de Osuna en Laredo behoren tot de Franciscanerorde. Hun boeken spelen een beslissende rol in het leven van Teresia.
De jezuïeten waren pas in 1540 canoniek opgericht en erkend. Voornaamste doel is: het christelijk leven van de Kerk vernieuwen, de zin voor de missie aanscherpen (tegen de scheurmakers). Van Ignatius wordt gezegd dat hij is „de meest levendige personificatie van de Spaanse geest in de gouden eeuw”: traditie én openheid, mystiek én missionair. Ze „werven” veel flinke jonge mensen. Enkele jezuïeten spelen een belangrijke rol in Teresia’s leven.
Bij de benedictijnen is Montserrat zelfs de bakermat van de religieuze vernieuwing.
Daarnaast begint Juan de Avila met een hervorming van de seculiere clerus. Hij sticht daartoe in Granada een priesterschool (1537-38) met een sterk accent op innerlijke verdieping en geestelijke studie.
Hij vertaalt de „Imitatio Christi” (Navolging van Christus).
4. Hoe is het met de Karmel gesteld?
Hier past maar één woord: „treurig”. Trouwens, buiten Spanje was het niet veel beter. Teresia dacht zelfs dat in Castilië de paters op het punt stonden uit te sterven, zo weinig talrijk waren ze (Kloosterst. 2,5)!
De generale overste van Franse afkomst Nicolaas Audet (1481-1562) was resoluut van plan de Karmel te hervormen. Hij herneemt daartoe praktisch de constituties van de zalige Joannes Soreth. Accent ligt daarbij op een herwaardering van het gemeenschapsleven en op armoede (veel kloosterlingen bezaten geld om daardoor allerlei voorrechten te kopen; vooral de gestudeerden hadden privilegies).
Naar het schijnt zou keizer Karel V aan Audet gevraagd hebben de karmelprovincies in Spanje te hervormen; zo niet dan zou hijzelf ze wel van de kaart vegen!
Vanaf 1530 zond Audet vanuit Frankrijk visitators. Eerst naar Castilië. Hun energieke optreden had als gevolg dat velen de Karmel verlieten (soms om over te gaan naar de minder strenge augustijnen). De grote zuivering maakte het terrein klaar voor de totale hervorming… Veel moeilijker verliep het in Andalusië. Eigenlijk werd het een mislukking. Meer succes hadden de visitators in de provincie Catalonië en in Aragón. Toch werden deze provincies — evenmin als Castilië — op het kapittel van 1532 te Padua gerekend onder de „totaal hervormde” provincies. Ondertussen rezen nieuwe problemen doordat men zo weinig in aantal was geworden.
Toch kwamen in de daaropvolgende jaren nieuwe stichtingen tot stand in Castilië en Aragón, en zelfs in Catalonië. Andalusië bleef de grootste provincie maar zonder geestelijke veerkracht. Audet had dus wel een nieuwe impuls gegeven zonder nochtans volledig te slagen. Het is juist met de bedoeling om Audet’s werk verder te zetten dat de in 1564 gekozen generaal Juan Rubeo naar Spanje komt. In 1565 gaf hij reeds toelating aan
fr. Jaime Montafies om de oorspronkelijke observantie van de karmelregel in te voeren in het klooster van Onda (in werkelijkheid is dit niet gebeurd). In 1566 komt Rubeo in Spanje aan om een jaar later Teresia te ontmoeten.
Uit dit alles blijkt dat het terrein voor de „Teresiaanse Hervorming” toch lange tijd voorbereid was, hoe schamel de toestand ook was.
5. Kenmerken van de religieuze heropbloei
Het Spanje van de 16e eeuw wordt gekenmerkt door een zeer intense sfeer van spiritualiteit. Niet enkel een elite van intellectuelen of religieuzen, maar ook het gewone volk en het dagelijks leven zijn doordrongen van spirituele sfeer. Het is een volkse spiritualiteit die de ziel van het volk aanspreekt. Een flits daarvan vinden we in het eerste hoofdstuk van Teresia’s Autobiografie : „Mijn ouders waren deugdzaam en godvrezend… Mijn vader las zeer graag goede boeken en had deze in het Castiliaans om ze ook door zijn kinderen te laten lezen. Het lezen van die boeken en de zorg die mijn moeder had om ons te doen bidden en godsvrucht in te prenten tot Onze Lieve Vrouw en enige heiligen wekten in mij op een leeftijd van, naar ik meen, zes of zeven jaar, de eerste goede gevoelens op.”
Tot in de diepe lagen van de bevolking leefde de religieuze zin. Die intense spirituele beweging draait vooral rond een drietal kerngedachten: een verlangen naar innerlijkheid, een grote interesse voor het inwendig of mentaal gebed, een aantrekkingskracht naar de hoogten van mystiek leven.
Het is een betekenisvol feit dat Teresia in de bibliotheek van haar oom Pedro de boeken van de Osuna en Laredo vindt, die over mystiek gebed handelen. Het is ook typisch dat de grote apostelen uit die tijd vooral geestelijke leiders zijn, die de mensen de wegen van het gebed tonen. Kloosterhervormers insisteren op vaste tijden van gebed. Er is een mystieke én missionaire bewogenheid bij de grootste figuren (zoals Ignatius van Loyola bvb.). De overvloedige geestelijke literatuur voedt de honger naar gebed en mystiek leven. We kunnen dus spreken van een autochtone hervorming: een geestelijke bloei die in Spanje zelf wortel schoot en zich uitbreidde. Toch zijn er ook invloeden van buitenaf die stootkracht geven aan de vernieuwing van de Spaanse Kerk.
6. Buitenlandse invloeden
Het Spanje van Teresia’s tijd was echt een kruispunt van zeer verscheidene ideologische, spirituele en reformistische stromingen. Om er maar enkele te noemen: de „moderne devotie”, Erasmus, Savonarola en zijn school, humanisme, biblicisme, neoplatonisme; zelfs Arabische en Moorse invloeden zijn duidelijk aanwezig.
In de religieuze orden vinden we volgende opvallende tendensen: meer affectieve én intellectuele religiositeit, actieve én contemplatieve strekkingen. Dat alles blijft nogal vaag. Daarom willen we van meer nabij op drie stromingen uit het buitenland wijzen die, naast het protestantisme, een sterke invloed op de concrete spiritualiteit uitoefenen:
– de „devotio moderna”, een religieuze hernieuwing, begonnen einde 14e eeuw
Tegenover „gemeenschap” en „objectieve binding” stellen ze een persoonlijke innerlijke vroomheid voorop. Dus: verwant met humanisme en renaissance. Grondlegger is Geert Groote en een kring rond hem in Deventer (Nederland). De beweging wordt gedragen door de „broeders en zusters van het gemene leven” en de congregatie van Windesheim. De „devotio moderna” verspreidt zich in alle landen van West-Europa. Ze hadden een zeer sterke Christus-devotie (zie „De Navolging van Christus” door Thomas a Kempis, meest bekende figuur uit de „moderne devotie”). Schriftlezing en meditatie achten ze zeer belangrijk. Eerder terughoudend t.o.v. de scholastieke theologie.
In haar constituties van 1567 vraagt Teresia uitdrukkelijk dat ieder klooster „De navolging van Christus” zou bezitten. In Spanje wordt de „moderne devotie” gestimuleerd door Garcia de Cisneros (neef van kardinaal Cisneros), promotor van de benediktijnerhervorming en auteur van een belangrijk boek („Exercitatorio de la vida espiritual”), een compilatie van teksten uit de „devotio moderna”, met nadruk op de methode van gebed en op bepaalde tijden voor gebed. Cisneros bvb. voert twee dagelijkse uren gebed-in-gemeenschap in.
– de Italiaanse invasie (Savonarola en zijn school). Een complex onderwerp!
Savonarola, 1452-1498, dominicaan, werd een beroemd prediker. Fameus is zijn uitspraak: „De Kerk wordt op onze dagen vernieuwd. Maar eerst zal God een zware straf over heel Italië brengen. Beide gaan weldra gebeuren”. Hij hervormde zijn klooster tot strenge armoede. Vanaf 1494 speelt hij een politieke rol (Karel VIII van Frankrijk bezette toen Firenze) : hij gaat ook de stad hervormen. Savonarola krijgt tegenstand vanwege de Paus omdat hij, vanuit een profetisch bewustzijn, de vervallen clerus en het verslapte kloosterleven wil hervormen. Savonarola wordt geëxcommuniceerd. Eerst schikt hij zich erin, daarna betwist hij de beslissing. Uiteindelijk verzet hij zich zelfs tegen de keuze van de nieuwe paus Alexander VI. Firenze wordt dan door een interdict bedreigd. Daarop wordt Savonarola door het stadsbestuur gevangen gezet en opgehangen. Hij werd in het begin als een heilige vereerd. De trouw aan het geweten, het ijveren voor een geestelijk leven maken van hem een grote maar betwiste figuur. Hoe bereikt Savonarola Teresia? Als auteur had Savonarola succes bij de Spaanse vertalers en lezers. Vanaf 1520 kennen zijn boeken een grote verspreiding in Spanje. We weten niet of Teresia één van zijn boeken bezat; wellicht hoorde zij van zijn ideeën langs haar geestelijke leiders (veelal dominicanen zoals Savonarola).
Als hervormer beïnvloedt Savonarola zeer diep de hervorming van de Spaanse dominikanen, vooral in Castilië (streek van Teresia) en dit concreet langs twee figuren: Maria de S. Domingo, een visionaire en gestigmatiseerde die echter in pseudomystiek vervalt na een goede start en een zwarte schaduw werpt op Teresia’s mystiek. De andere figuur is Padre Hurtado, promotor van een bloeiende theologische en geestelijke hervorming vooral in Valladolid, Avila en Sálamanca (3 centra waaruit de grote geestelijke leiders van Teresia voortkomen. P. Vincenzo Barrón, leerling van P. Hurtado, is biechtvader van Teresia’s vader en zelfs van Teresia, wanneer ze op het hoogtepunt van haar mystieke ervaring gekomen is).
– Erasmus en het erasmisme. Weer een heel onderwerp!
Erasmus, 1469?-1536, was doordrongen van de „devotio moderna”. Hij trad in bij de augustijnen, studeerde te Parijs en werd daar zeer kritisch t.o.v. de scholastiek. Stilaan ontdekt hij een christelijk humanisme op grond van bijbel en kerkvaders. Hij staat een louter innerlijke houding voor. Hij ontwerpt een bijbelse theologie en wordt zeer bekwaam in tekstkritiek. Hij werd aanzien als de hervormer. Een contact met Luther brengt een wending in zijn leven. Eerst is hij eensgezind met Luther, later zal hij zich distantiëren. Erasmus was bekommerd om de eenheid in de Kerk. Dogma en Credo ziet hij als minder belangrijk. Hij pleit voor de terugkeer naar de apostolische eenvoud.
Al werden Erasmus’ theorieën soms misbruikt en herleid tot pure innerlijkheid, toch heeft hij grote vruchtbare invloed. In Spanje was zeer sterk Erasmus’ thesis verspreid i.v.m. de verinnerlijking of spiritualisatie van het christendom evenals zijn nadruk op inwendig gebed. Drie belangrijke werken waren vanaf 1522 in het Spaans vertaald (,,Enchiridion militis christiani”, „Modus orandi” en „Precatio dominica”). Alweer kunnen we niet met zekerheid zeggen of Teresia die werken heeft gelezen. Toch zijn er merkwaardige materiële gelijkenissen. In bepaalde passages schijnt Teresia duidelijk stelling te nemen tegen Erasmus’ ideeën.
Tenslotte nog een woordje over Teresia en de mystieken uit het Noorden (Rijnland – Nederlanden).
Is er invloed te bespeuren van onze mystieken (Ruusbroec, Hadewych) of van de Rijnlandse mystici (Eckhart, Tauler) op Teresia? Titus Brandsma heeft geprobeerd de vergelijking te trekken tussen Teresia en Jan van Ruusbroec. Als een belangrijke reden geeft hij aan: ontstaan van de karmelietessen in onze streken… In ieder geval vindt Titus Brandsma opvallende gelijkenissen tussen de gebedsopgang zoals Teresia die beschrijft en zoals Ruusbroec die ziet in de Die gheestelike brulocht of in de Vanden blinckenden steen. Zeker kunnen we in grote lijnen een convergentie ontdekken. Maar die vinden we ook tussen Teresia en verschillende kerkvaders of geestelijke auteurs uit de Middeleeuwen bij wie eveneens de mystieken van het Noorden putten. Teresia put méér bij „affectieve mystieke schrijvers” zoals de Osuna en Laredo dan wel bij „intellectuele mystieke auteurs” uit het Noorden. De directe invloed van mystieken uit het Noorden of uit het Rijnland moet miniem geacht worden omdat die auteurs in de eerste helft van de 16e eeuw zeer verdacht waren in Spanje. En toch zal Alonso de la Fuente tegelijk Teresia en Tauler bij de Inquisitie aanklagen n.a.v. de eerste gedrukte editie van haar geschriften (1588). Maar vergeten we niet dat door de Index van 1559 alle boeken van Tauler verboden waren! Hoogstens kan Teresia langs een omweg Tauler gekend hebben. Ook Herp, de grote promotor van Ruusbroec stond op de index-lijst van 1559. Teresia schijnt meer beïnvloed door Laredo (die wel Herp kent!). Vergeten we tenslotte Augustinus niet die een belangrijke rol speelt bij Teresia’s „bekering” en herhaaldelijk geciteerd wordt door Teresia.
Besluit
Het is moeilijk om invloeden af te lijnen. Toch is het goed iets te weten over de geestelijke stromingen in Teresia’s tijd. Zij leefde intens mee met haar tijd. Teresia is een geschenk aan de Kerk van haar tijd, zegt men soms. Maar zij is evenzeer een geschenk van de Kerk uit haar tijd. Langs verschillende wegen heeft de Heer Teresia en haar werk voorbereid. Zij is veel verschuldigd aan anderen. Dit doet in niets afbreuk aan haar grote persoonlijkheid.
Auteur: Carlos Noyen, ocd
Geplaatst op 7 april 2011
Lees het vervolg op:
https://www.dinekevankooten.nl/archief/theresia-van-avila-2/
en daarna verder op: https://www.dinekevankooten.nl/archief/theresia-van-avila-3/