Temperament stuurt visie op hoogbegaafdheid
Er zijn verschillende manieren om naar hoogbegaafdheid te kijken: bijvoorbeeld als bewezen prestatie (IQ-test plus werk), of als innerlijke beleving van ongewone intensiteit en complexiteit. Het blijkt dat Temperamentleer een kader biedt om te verklaren waarom de één hoogbegaafdheid liever zus, en de ander liever zo beschouwt en daar maar moeilijk van afwijkt. Hoe verschillend kan je zijn?
Toen de leden van ons gezin rond 2000 officieel werden geclassificeerd als hoogbegaafd (HB), beantwoordde mijn eigen opvatting over de toestand vermoedelijk redelijk aan ‘de norm’ van het denken over hoogbegaafdheid. Ik had de IQ-test gehaald. Het rare was hooguit, dat ik de eerste keer in LaVie faalde, maar na enig zelfonderzoek en in de rust van het huis van de psycholoog ruim scoorde. De test zelf was dan misschien wel objectief, maar het resultaat daarvan werd kennelijk door subjectieve factoren drastisch beïnvloed.
auteur: Willem Kuipers
datum: november 2006
website: weer terug te vinden op: https://www.ximension.nl/wp-content/uploads/2012/11/Temp-stuurt-visie-HB-0913.pdf
MensaBerichten 515
HOOGBEGAAFDHEID ALS BEWEZEN PRESTATIE
Zes jaar later kan ik wel begrijpen waarom hoogbegaafdheid officieel wordt gekoppeld aan het behalen van een voldoend hoge IQ-score, plus een bewezen sterke motivatie en creativiteit. Maar ik constateer vanuit onze loopbaanadviespraktijk dat daarmee veel bijzonder intelligente mensen, inclusief veel ‘goedgekeurde’ HB-ers, op een dood spoor worden gezet.
De benadering is sterk normatief: hij gaat uit van een morele verplichting om talenten te benutten en legt de toetsing buiten de betrokkene, doordat alleen een extern deskundige de kwalificatie mag toekennen. Voor velen betekent dit ‘diploma’ de last van het moeten voldoen aan verwachtingen en daarop onverwacht te kunnen worden afgerekend. Dat wordt versterkt door de gebruikelijke opvatting dat hoogbegaafdheid zich toont via school- en academische studieprestaties. Er blijken echter veel mensen met een extreme intelligentie te zijn, die door hun sterke voorkeur voor Beelddenken of door hun leerstijl niet tot excellentie op school of universiteit kwamen, hoe graag iedereen dat ook wilde en vaak van hen verwachtte.
De formele diagnose ‘HB’ vervult voor sommigen de diepe behoefte om toch ergens bij te horen, nadat ze daar vele jaren door diverse ervaringen aan getwijfeld hadden.
Mensa geeft daar bijvoorbeeld invulling aan.
Maar vanuit het perspectief van persoonlijkheids ontwikkeling of van ‘genieten van excellentie’ heeft de prestatiegedreven beoordeling van HB weinig te bieden.
Hoe komt dat toch?
HOOGBEGAAFDHEID ALS INNERLIJKE BELEVING
Ik was vanaf het begin gefascineerd door de persoonlijkheids kenmerken van HB.
Het was zo’n feest van herkenning, dat allerlei schijnbaar losse eigenschappen (waar vaak kritiek op kwam) waren terug te voeren op één oorzaak: hoogbegaafdheid. De extreme afwijking van het gemiddelde, die gold voor de invulling van een IQ-test, bleek dus ook voor allerlei gedrag, gevoelens en gedachten te gelden.
Ik was blij met deskundigen, die verklaarden dat je het ook kon omdraaien: als je je sterk in die karakteristieke eigenschappen herkent, is plausibel dat je hoogbegaafd bent. Dat klinkt niet onlogisch, maar is in wezen een fundamenteel andere benadering van het onderwerp: In plaats van dat een externe deskundige iets over jou bepaalt, ben je nu opeens je eigen deskundige. De sticker HB wordt je niet opgeplakt, je stelt zelf vanuit herkenning en waardering vast, dat je hoogbegaafd bent.
Het verklaarde ook waarom ik in staat bleek om HB-ers als zodanig te onderkennen, zonder dat ik wist of ze officieel gekeurd waren. Ik kon het immers aan allerlei eigenschappen zien.
HOOGBEGAAFDHEID ALS EIGEN PRECISIE-INSTRUMENT
Een andere vraag is: hoe beïnvloedt de innerlijke beleving van je eigen hoogbegaafdheidde expressie ervan? Ben je jezelf bewust waarin je soms anders dan anderen
bent, of wilt zijn? Wat kan je zelf bijdragen aan dat bewustzijn ? Hoe ben je
hoogbegaafd?
Ik ben geneigd hoogbegaafdheid te vergelijken met een precisie-instrument: je kan er
prachtige dingen mee maken, maar dat lukt alleen als je een grondige kennis van het
instrument hebt, en er zeer zorgvuldig mee omspringt. Doe je dat niet, dan kan je er
meestal nog steeds iets mee maken, maar de kwaliteit is aanzienlijk minder, en het
instrument slijt extra snel.
De expressie van HB is dus topsport. Wat heb je er voor over om excellent te kunnen zijn, en hoe voelt dat. Vanuit die visie is de constatering van HB door de externe deskundige slechts een krabbel in de marge van je levensverhaal: natuurlijk kan het verhaal er ingrijpend door veranderen, maar je moet het nog steeds zelf schrijven.
POSITIEVE HERKENNING EN VERDIEPING VERANDERT JE ZELFBEELD
Vanuit onze natuurlijke affiniteit met de laatste twee benaderingen hebben we de afgelopen jaren veel informatie over de karakteristieke eigenschappen van hoogbegaafden via onze websites toegankelijk gemaakt. Om mensen even vrij te houden van hun overtuigingen rond HB en hun eigen positie daarin, hebben we de term ‘extra intelligentie’ (Xi) geïntroduceerd en vijf karakteristieke eigenschappen benoemd.
Omdat het bij innerlijke beleving sterk draait om hoe je zelf in je vel steekt, geven we dat veel aandacht via allerlei invalshoeken, onder andere via het bijzondere gedachtegoed van Dabrowski, de ‘overexcitabilities’, door ons omgedoopt tot ‘extra ontvankelijkheden’. Die naam is een voorbeeld van onze keuze om herkenning vanuit een positieve context te benaderen, in plaats vanuit een dubieus ‘teveel aan iets’.
Het gaat bij Dabrowski bijvoorbeeld om een ongebruikelijk sterk vermogen om zintuiglijke prikkels te ervaren. Natuurlijk kan je dat benoemen als een storende opwinding bij algemeen geaccepteerde manifestaties van lelijkheid, lawaai, viezigheid en stank. Maar dan ga je voorbij aan een ongewone vaardigheid om schoonheid ten diepste te ervaren, en aan de onvergetelijk sterke kick van het creëren ervan, die je prikkelt om je grenzen nog verder te verleggen.
Een andere invalshoek loopt via de z.g. Temperamentleer. Recent realiseerde ik me hoezeer de favoriete benadering van hoogbegaafdheid, bij jezelf of als fenomeen, wordt gestuurd door je eigen temperamentvoorkeur. Daarmee ontstaat een samenhangend kader om de verschillen in benadering van HB, zoals eerder geschetst, te verklaren.
VIER TEMPERAMENTEN
Temperamentleer is geïntroduceerd door Hippocrates in 370 v.C. en heeft door deeeuwen heen verschillende vormen en wisselende populariteit gekend.
De grondgedachte is, dat je vier wezenlijk verschillende persoonlijkheidspatronen kan onderkennen. Volgens sommigen weerspiegelt het de maatschappelijke oerrollen: jagers, verzamelaars, sjamanen en gereedschapmakers. Anderen koppelden het aan mentale en fysieke dispositie, wat leidde tot de termen: sanguinisch, melancholisch, cholerisch en flegmatisch. David Keirsey introduceerde in 1978 in zijn boek ‘Please Understand Me’ een koppeling tussen Temperamentleer en de Myers-Briggs Type Indicator (MBTI), een bekend testinstrument, gebaseerd op de Jungiaanse psychologische typen.
Hij sloot aan bij de naamgeving van Plato, en noemde de vier temperamenten: Ambachtsmens, Hoeder, Idealist en Rationalist. Recent hernoemde Linda Berens ze als: Improviser, Stabilizer, Catalyst en Theorist.
Er zijn verschillende ingangen om de temperamenten te onderscheiden, ik kies hier voor de ingang intelligentie:
AMBACHTSMENS, HOEDER, IDEALIST, RATIONALIST
Ambachtsmensen hebben tactische intelligentie: ze werken aan toegepast Meesterschap met beide voeten op de grond. Ze zijn handig, charmant, in het hier en nu, dol op improvisatie, besluitvaardig en streven naar maximale effectiviteit bij alles wat ze doen. Ze haten saaiheid en verveling.
Hoeders hebben logistieke intelligentie: ze zijn goed in het bedenken en volgen van regels, procedures, schema’s, en dergelijke. Zij streven ernaar om tijdig voorbereid te zijn op wat van hen verwacht kan worden en kunnen goed consolideren. Ze streven naar ergens bij te horen, naar maatschappelijk correct gedrag, gebaseerd op gedegen kennis, liefst via diploma’s erkend. Ze vertrouwen op hiërarchische ordeningen.
Idealisten hebben diplomatieke intelligentie: zij richten zich op mensen en zijn bezig met de diepere betekenis van hun eigen en andermans denken, voelen en handelen. Hun kracht is reflectief vermogen, bewustzijn en empathie. Ze willen dat iedereen zich op ieders meest eigen manier kan ontwikkelen.
Rationalisten hebben strategische intelligentie: In kalmte overzien zij talloze mogelijkheden op lange termijn, bepalen hun strategische doel, en gaan daar op de meest efficiënte wijze op af. Allergisch voor terugkerende fouten, scheppers van de wetenschap, competente schakers in mentaal complexe situaties.Het onderscheid laat zien hoezeer ieder temperament zich vanuit een eigen visie met de werkelijkheid verhoudt. Sommigen menen dat ieder mens in wezen tot één van de vier temperamenten behoort. In mijn eigen ervaring met hoogbegaafden en Xi-ers is het beeld genuanceerder: door hun complexe persoonlijkheid herkennen ze zich vaak in meer dan één temperament. Daarom is het instrument –in combinatie met de onderliggende 16 typen- voor hen met name geschikt om patronen van mogelijke loopbaan en persoonlijke ontwikkeling te schetsen. De kracht van temperamentleer is niet om mensen vast te pinnen in een hokje, maar juist de effecten van hun mogelijke ontwikkelingen in een totaalplaatje zichtbaar te maken.
TEMPERAMENT EN VIER VISIES OP HOOGBEGAAFDHEID
HOEDER EN RATIONALIST; EEN BEKEND GELUID
Als je vanuit Temperamentleer naar de traditionele benadering van hoogbegaafdheid kijkt, dan toont zich vooral de oriëntatie van de Hoeder en de Rationalist.
De Hoeder heeft regels en procedures bedacht om hoogbegaafden te kunnen classificeren. Als deze (toch) niet aan de regels voldoen, zijn ze dus niet hoogbegaafd. Verder hebben Hoeders de diepe overtuiging dat hoogbegaafden de maatschappelijke plicht hebben om hun talenten optimaal in te zetten. Doen ze dat niet, dan schieten ze ernstig tekort. Zij vertrouwen erop dat het onderwijs de talenten selecteert, want daar zijn de verschillende schoolrichtingen en diploma’s immers voor bedoeld.
De Rationalist kijkt vanuit strategische interesse en behoefte aan theorievorming naar hoogbegaafdheid. Enerzijds, wat moet je doen om een maximaal rendement uit het potentieel te halen, anderzijds, hoe zitten hoogbegaafdheid, hoogbegaafde denkprocessen of oplossingsstrategieën in elkaar. De focus is op de intellectuele kracht van hoogbegaafdheid, alle andere mogelijke aspecten zijn voor de Rationalist niet de essentie, dus strategisch niet interessant. Zij vinden het vanzelfsprekend en optimaal dat hoogbegaafden bijdragen aan de wetenschap. Omdat ze zelf kalm blijven, kunnen ze zich slecht voorstellen dat een IQ-test vanwege de opwinding van de invuller een vertekend beeld zou geven.
Het is niet verwonderlijk dat er bij de Overheid en bij de organisatie van het onderwijs veel Hoeders en Rationalisten rondlopen. Hun vaardigheid in stabiele regelgeving, efficiënte planvorming en theoretische onderwijsconcepten, sluit goed aan op wat men doorgaans in die hoek verwacht. Maar hun benadering van hoogbegaafdheid is een keuze van perspectief, geen objectieve volledigheid. Door hun positie domineren ze echter de beeldvorming en wordt de normatieve benadering van ‘bewezen prestaties’ gecontinueerd.
IDEALIST EN AMBACHTSMENS; INTENSITEIT EN EFFECT
De Idealist en de Ambachtsmens ervaren hoogbegaafdheid heel anders.
De Idealist ziet hoogbegaafdheid vanuit het oogpunt van persoonlijke ontwikkeling en ruimte voor ieders eigenheid. De benadering vanuit innerlijke beleving, zoals eerder omschreven, past daar in. Welke persoonlijke eigenschappen spelen naast de kennelijke cognitieve begaafdheid een rol bij de expressie van de talenten? Zijn er belemmeringen, en hoe kunnen die door de betrokkene zelf worden overwonnen?
Hoogbegaafdheid is een extra spannende ontdekkingsreis naar jezelf.
Dat betekent dat je niet kan volstaan met externe metingen. Door onderwerpen als extra ontvankelijkheid (Dabrowski), of het gebruik van intuïtie worden HB-ers zich bewust van hun bijzondere kwaliteiten en van hun eigen invulling van zingeving.
De Ambachtsmens vindt hoogbegaafdheid doorgaans nogal saai om over te praten. Concrete belevenissen in het hier en nu zijn veel boeiender dan vroegere prestaties of zelfreflectie. Daarom kan hij/zij wel uren keihard en zeer geconcentreerd werken om een topprestatie neer te zetten. Of niet tevreden zijn zolang het in zijn/haar ogen nog niet perfect is. De metafoor van hoogbegaafdheid als precisie instrument sluit daar goed op aan.
Hoogbegaafdheid is Meesterschap: Vanwege de impact die het Meesterwerk op de omgeving heeft, en vanwege de kick van het verleggen van de persoonlijke grens. Als meer zelfkennis de persoonlijke effectiviteit kan verhogen: “prima; kan het ook snel?” Als je je voor een topprestatie iets moet ontzeggen, “ook goed, want ik wil winnen”. Maar diploma’s halen om te bewijzen dat je aan een norm voldoet? “Niet erg spannend.” Academische discussies over de optimale leeromgeving? “Wat kan je daarmee?”
SAMEN VERDER?
Ik voel mijzelf al jaren zeer thuis bij de karakteristiek van de Idealist, mijn partner Annelien van Kempen bij de Ambachtsmens. Vanuit het bovenstaande is het dan achteraf opeens logisch dat we in ons werk hoogbegaafdheid zijn gaan benaderen vanuit aandacht voor innerlijke beleving en herstel van de intensiteit in de expressie.
De kracht van Temperamentleer is dat er geen goede of slechte temperamenten zijn.
Ieder temperament heeft zijn eigen waarde en de kunst is van elkaars kracht gebruik te maken. Er is dus alle reden om het thema hoogbegaafdheid in de volle breedte neer te zetten, zodat ieder de gelegenheid krijgt om zich het meest passende aspect eigen te maken en naar behoefte bij de anderen te proeven.
In de context van MB, is het een intrigerende gedachte, is dat Mensa gebaseerd is op een Hoeder filosofie: op grond van objectieve selectiecriteria is een groep gecreëerd waar je als deelnemer kan genieten van het ergens bij horen. De regelmatig terugkerende overtuiging dat Mensa ook maatschappelijke bijdragen van strategisch niveau moet leveren, past bij Hoeders maar ook bij Rationalisten.
De ene vraag is dan: Trekt Mensa relatief veel Hoeders en Rationalisten als lid aan?
De andere vraag is: wat is voor Ambachtsmensen en Idealisten de aantrekkelijke kant van Mensa?
www.xi2.nl, e-mail: [email protected][email protected]
www.hoogbegaafd-en-werk.nl
Dit artikel is gepubliceerd in het IQatern van Mensa Berichten november 2006