Sluit depressieve kinderen niet op, maar geef ze liefde
We moeten af van de gesloten jeugdzorg, vindt ervaringsdeskundige Jason Bhugwandass (21). Alle regels en tucht doen kwetsbare jongeren meer kwaad dan goed.
auteur: Jason Bhugwandass
datum: 8 februari 2019
website: https://www.volkskrant.nl/
In groep vier van de basisschool wilde ik astronaut worden. Het leek me heerlijk, zweven door de atmosfeer, dicht bij de sterren komen. Toen bleek dat mijn keuze té bijzonder was en de kans dat ik ooit de sterren van dichtbij zou zien té klein, besloot ik dat ik advocaat zou worden. Ik had als kind al een groot rechtvaardigheidsgevoel. Bovendien: advocaten weten hoe ze zich moeten verweren met woorden, dat wilde ik ook leren.
Ik wilde wel meer als kind: een vwo-diploma halen, daarna studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Ik hoopte op een uitweg. Ik dacht: als ik mijn school kan afmaken, dan krijg ik een beter leven, zonder geweld.
In mijn wijk in Amsterdam-Noord was het normaal om thuis problemen te hebben. Bijna al mijn klasgenootjes woonden in krakkemikkige flatjes, niemand keek raar op van huisbezoeken van politieagenten.
Mijn vader had een drankprobleem, mijn broer een agressieprobleem en mijn welwillende moeder een loyaliteitsprobleem. Mijn vader zat soms hele dagen op de bank met een halveliterblik bier. Er hoefde maar iets te gebeuren of hij flipte. Mijn broer is agressief geweest zo lang ik me kan herinneren. Hij heeft autisme, een laag IQ en weinig controle over zijn impulsen. Als mijn broer een tijdje niet op straat werd gezien, dan wist iedereen uit de buurt dat hij weer eens uit huis was geplaatst.
Meerdere keren heeft hij mensen bedreigd met een mes, totdat hij jeugd-tbs kreeg opgelegd omdat hij iemand had neergestoken. Mijn moeder probeerde al die tijd het gezin bij elkaar te houden, waardoor de situatie kon voortduren.
De agenten kenden ons bij onze naam. Iedere tak van de hulpverlening wist dat wij bestonden: de politie, het ziekenhuis in de buurt, de Jeugdbescherming, de Raad voor de Kinderbescherming. Desondanks bleef ik als kind onder de radar. Toen ik op mijn 11de naar het vwo ging, had ik slechts één keer gesproken met de Kinderbescherming. Ik weet nog dat ik vertelde hoe bang ik was om thuis geslagen te worden. Toch ondernam niemand iets.
Naar de gesloten jeugdzorg
De crisisdienst handelde wel, jaren later. Ik was inmiddels bijna 17 en lag dagenlang passief in bed. Ik wist toen zeker: dood ben ik beter af. Ik wilde niets voelen, bij elke emotie kerfde ik sneeën in mijn arm. Ik wilde ook niet naar school. Toen ik me op een ochtend opsloot in de badkamer, belde mijn moeder de huisarts. De huisarts belde de crisisdienst. Die deelde mij in bij de jongeren met de zwaarste zorgbehoeften. Ik zou naar een plek gaan waar ze me écht konden helpen. De psycholance, een ambulance voor psychiatrische patiënten, zou me daarnaartoe brengen. Die plek was de gesloten jeugdzorg.
In 2017 kwam een recordaantal kinderen terecht in de ‘JeugdzorgPlus’, de gesloten behandelcentra van de jeugdzorg. 2.710 jongeren, volgens het Jaarbericht Kinderrechten van Unicef en Defence for Children.
De gesloten jeugdzorg valt officieel onder het civiel recht, niet onder het strafrecht. Een kinderrechter beslist of een jongere in een gesloten instelling moet worden geplaatst. ‘JeugdzorgPlus is niet bedoeld als straf’, staat er op de site van de Rijksoverheid. Maar de gesloten centra lijken in alles op een gevangenis en het leven binnen die muren op tucht.
Toen het busje het terrein van mijn eerste instelling naderde, keek ik naar de hoge hekken en het kleurloze, vierkante gebouw met dikke, smalle ramen. Een voormalig gevangenisgebouw, ontdekte ik later.
Net als een gevangene moest ik me uitkleden en me onderwerpen aan een lichamelijk onderzoek. Had ik mesjes bij me?
Ik weigerde medewerking. Ik was al twee keer gefouilleerd door de politie en zag geen reden mijn lichamelijke integriteit nog een keer op te geven. Het lichamelijk onderzoek diende misschien om mij te helpen, maar het effect was nog meer angst. ‘Als we je niet mogen fouilleren, ga je de isoleercel in’, zeiden de medewerkers. Iemand drukte op de alarmknop en vanuit het niets kwamen er allemaal mannen op me afgerend – de groepsleiders.
Ik werd over de gang getrokken en in een lege cel gegooid. En toen was ik alleen, met een extra stevig ‘scheurhemd’ aan en met een brandwerend matras om op te slapen.
Uit een rapport uit 2016 van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen blijkt dat 85 procent van de meisjes in de gesloten jeugdzorg ooit te maken heeft gehad met seksueel geweld. Dat zijn 680 getraumatiseerde meisjes, die nu weer moesten bukken voor een vreemde om te worden gevisiteerd. Sommige kinderen in de gesloten jeugdzorg moeten vaker hun naakte lijf aan de groepsleider laten zien dan dat ze een EMDR-sessie (traumabehandeling) krijgen. Slachtoffers van seksueel misbruik ervaren zo in de JeugdzorgPlus opnieuw dat hun lichaam niet van hen is.
In de eerste instelling waar ik terechtkwam, vonden ze mij complex. Toegegeven: ik was ook complex. Ik paste niet in een duidelijke psychiatrische categorie, ik was bovendien intelligenter dan de meeste andere kinderen. Een bijkomende handicap was dat ik me vaak anders uitdrukte dan ik me voelde. Als ik bang was, ging ik lachen. Als ik verdrietig was, leek ik boos. Ik was daar heel onhandig in.
Ik vermoed dat de vijf instellingen, acht groepen en 135 hulpverleners die zich in de anderhalf jaar na mijn eerste opname over mij ontfermden, het er unaniem over eens waren dat ik moeilijk was. Ondertussen kreeg ik geen behandeling of therapie. Er waren jongeren die al heel lang in de gesloten jeugdzorg zaten, zij kregen soms wel psychische hulp. Maar voor de meeste groepsgenoten gold dat er niets voorhanden was. De therapie was: aanwezig zijn ‘op de groep’, of in je kamer.
In sommige instellingen zat ik tot wel 21 uur op mijn kamer. In andere mocht ik me juist niet terugtrekken. Overal waren weer andere regels, andere tucht. In de ene instelling mochten we niet naar Prison Break kijken, in de andere instelling niet Ik voel me zo verdomd alleen van Ciske de Rat zingen.
Symptoombestrijding
Er was misschien geen behandeling, maar in de instellingen waar ik zat heerste wel een angstcultuur, gericht op symptoombestrijding. De meisjes met eetstoornissen kregen een sonde in hun neus. De snijders kregen hechtingen. De stoelgooiers werden ‘gefixeerd’ – tegen de grond geduwd. En alle kinderen op de groep eindigden vroeg of laat in de isoleercel. Het was voor ons een soort tweede verblijf. Soms fantaseerde ik hoe het zou zijn als ze die isoleercel iets leefbaarder zouden maken. Wat als ze er een sterrenprojector zouden neerzetten? Of, goedkoper: van die glow-in-the-darksterren. Hoe fijn zou het zijn om naar sterren te kunnen kijken, in plaats van naar een kale muur?
Het repressieve karakter van de gesloten jeugdzorg is het laatste half jaar onderwerp van discussie in kranten en nieuwsuitzendingen. Ondertussen blijkt dat in 2017 25 jongeren die met jeugdhulp te maken hebben gehad, zelfmoord hebben gepleegd. 10 van hen zaten in een gesloten instelling. ‘Geslotenheid en vervolgens separeren zijn absoluut geen garantie dat het de jongere niet lukt zich van het leven te beroven’, zegt de Leidse onderzoeker Peer van der Helm in een Nieuwsuur-uitzending van september 2018. Bovendien, zegt van der Helm, ‘wanneer je een depressief kind opsluit, wordt het alleen maar depressiever.’ Tegenover de NOS zegt Unicef-directeur Suzanne Laszlo in de zomer van 2018: ‘Geen enkel kind zou in een gesloten instelling moeten zitten.’
Afgelopen woensdag promoveerde gedragswetenschapper Sophie de Valk op het onderwerp repressie in de gesloten jeugdzorg aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Repressie veroorzaakt stress bij zowel jongeren als medewerkers, leidt vaak tot meer probleemgedrag en belemmert de effectiviteit van de behandeling’, stelt zij in haar proefschrift Under Pressure – Repression in Residential Youth Care.
In alle instellingen waar ik heb gezeten, werden de kinderen niet beter van alle regels en straf. Ik ook niet. Er was vaak ook niets om beter van te worden: geen therapie, geen school, geen kans om diploma’s en certificaten te halen. Ik ben gestrand in het zesde jaar van het vwo, omdat de instellingen geen vwo-boeken konden inkopen. Mijn ticket naar een beter leven is uit mijn handen getrokken en voor mijn ogen versnipperd.
Het bleek daarnaast onmogelijk een hobby te hebben of een talent te ontwikkelen binnen de muren van de instelling. Er zijn doorgaans geen schilderdoeken, de nietjes worden door groepsleiders uit schriften verwijderd. Er is geen ruimte voor sport, geen gelegenheid om uitgebreid te koken. Ik ben een keer met groepsgenoten gaan mountainbiken in de bossen van Hoenderloo. Maar meestal zat ik op de afdeling, niets te doen.
Kinderen uit de gesloten jeugdzorg worden nauwelijks beschermd. De sociale advocatuur kampt met zware bezuinigingen. In klachtencommissies die tot doel hebben kinderen als ik te horen, mogen ook werknemers van de instellingen zelf zitten. De vrijheid van kinderen wordt vaak onterecht beperkt omdat er elders geen plaats voor ze is, soms zitten ze gewoon vast bij gebrek aan doorstroommogelijkheden.
En dat terwijl alle kinderen in de jeugdzorg kunnen belanden. Je kunt je kind als ouder niet voor alles behoeden. Niemand is immuun voor depressies. Iedere ouder kan een kind krijgen met autisme of een verstandelijke beperking. En dan zijn er nog invloeden van buitenaf waardoor een kind beschadigd kan raken. Denk aan pesten, ziekte of seksueel misbruik. De jeugdzorg zou voor niemand een ver-van-mijn-bedshow moeten zijn, hij gaat iedereen aan.
Achterstand
Wat gewone kinderen doen in hun jeugd, moeten jeugdzorgkinderen ontdekken na hun 18de verjaardag. Dan hebben ze vaak een achterstand die niet meer is in te halen, is hun motivatie niet meer aan te wakkeren.
Ik ben nu 21 jaar en ik ben vrij. Dat klinkt alsof ik heb vastgezeten en in zekere zin is dat ook zo. Ik moest reïntegreren in de maatschappij, net als gevangenen. Iedereen is verdergegaan terwijl ik binnenzat. Ik ben nog steeds complex, maar ik woon nu wel begeleid op kamers en heb een goede band met mijn moeder, mijn oma, mijn jongere broertje en mijn beste vriend. Terwijl sommige kinderen nooit bezoek kregen, bleven zij altijd langskomen, in elke instelling. Soms heb ik geen idee hoe mijn toekomst eruitziet. Ik heb goede en slechte dagen. En iedere dag heb ik het vurige verlangen me uit te spreken tegen dit systeem. Het heeft ervoor gezorgd dat ik nu meer trauma’s heb dan voordat ik het jeugdzorgtraject inging.
Ik kwam laatst een oud klasgenootje tegen. Ze zat inmiddels in haar derde jaar sociaal werk en wilde mij interviewen over de jeugdzorg. Het was confronterend te zien hoever zij was gekomen, terwijl mijn ontwikkeling op een belangrijk moment in mijn leven is gestagneerd. Al mijn oude klasgenoten hebben dingen kunnen doen terwijl ik vastzat, ze gingen op vakantie, uit eten.
Ik begrijp de impuls een kind dat zichzelf wil schaden op te sluiten en elke poging daartoe te onderdrukken met tucht en regels. Maar repressie werkt niet en doet alleen maar meer pijn. Wat wel werkt, zeggen steeds meer deskundigen, onder wie promovendus Sophie de Valk: kleinschalige, gezinsgerichte zorg. Ik zou ook zeggen: stel kwetsbare kinderen niet bloot aan tucht, laat ze juist zien wat liefde is. En sluit wat mij betreft de gesloten jeugdzorg, geen kind wordt er beter van.
‘REACTIE PEER VAN DER HELM (PSYCHOLOOG, ONDERZOEKER EN LECTOR RESIDENTIËLE JEUGDZORG AAN DE HOGESCHOOL LEIDEN)
De repressie waarover Jason schrijft, maakt kinderen echt wanhopig. In januari van dit jaar hebben drie meisjes in een gesloten jeugdzorginstelling zelfmoord gepleegd. Het klimaat in sommige JeugdzorgPlus-instellingen moet echt veranderen. Gelukkig zijn er ook instellingen waar het wel goed gaat en waar medewerkers ondanks het zware werk verbinding blijven zoeken met deze kinderen.
‘Jongeren als Jason hebben drie basisbehoeften. Ze willen zich verbonden voelen, ze willen iets kunnen, competent zijn. En ze hebben behoefte aan autonomie. Deze basisbehoeften worden bij een slecht klimaat steeds weer gefrustreerd. Dat leidt tot agressief en ongemotiveerd gedrag. Jason omschrijft hoe hij wil leren maar niet de boeken krijgt, en hoe hij steeds beroofd wordt van zijn autonomie. Wat hij laat zien, is wat we ‘pain-based behaviour’ noemen: gedrag dat voortkomt uit verdriet. Dat gedrag moet je niet bestraffen, toch is dat precies wat er gebeurt. En dat is zo schadelijk voor kinderen.’
REACTIE SOPHIE DE VALK (GEDRAGSWETENSCHAPPER)
‘Jason wil begrijpelijkerwijs van de gesloten jeugdzorg af. Dat is niet realistisch, want die beveiliging blijft nodig voor sommige jongeren die zichzelf of anderen kunnen schaden. Maar grootschalige opvang werkt niet. In kleinschalige zorg, waar meer een-op-eencontact mogelijk is, of in gezinsgerichte zorg, waarbij een gezinssituatie wordt nagebootst, komen kwetsbare jongeren veel beter tot hun recht. Daarnaast moeten kinderen serieus worden genomen, zij moeten kunnen meebeslissen over hun behandeling.’