PSALM 98
De psalmberijming van 1773 is een nog altijd in Nederland gebruikte berijming die in 1773 op last van de Staten-Generaal in Nederland is ingevoerd, en die daarom ook wel de Statenberijming wordt genoemd. Het uitgangspunt van deze berijming vormen de melodieën van de Geneefse psalmen en de tekst van de psalmen in het Oude Testament. Ik heb ze vroeger op de zondagsschool en op de basisschool geleerd. We zongen ze thuis, bijvoorbeeld na het eten aan tafel.
Voor een overzicht van gebruikte psalmen op deze website kijk HIER
Psalm 98 (HSV)
1 Een psalm.
Zing voor de HEERE een nieuw lied,
want Hij heeft wonderen gedaan;
Zijn rechterhand en Zijn heilige arm
hebben Hem heil gebracht.
2 De HEERE heeft Zijn heil bekendgemaakt
en Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen van de heidenvolken.
3 Hij heeft gedacht aan Zijn goedertierenheid en trouw
voor het huis van Israël;
alle einden der aarde hebben gezien
het heil van onze God.
4 Juich voor de HEERE, heel de aarde,
breek uit in gejuich, zing vrolijk en zing psalmen.
5 Zing psalmen voor de HEERE met de harp,
met de harp en met luid psalmgezang,
6 met trompetten en bazuingeschal,
juich voor het aangezicht van de Koning, de HEERE.
7 Laat de zee bulderen met al wat ze bevat,
de wereld juichen met wie haar bewoont.
8 Laten de rivieren in de handen klappen,
de bergen tezamen vrolijk zingen
9 voor het aangezicht van de HEERE;
want Hij komt om de aarde te oordelen.
Hij zal de wereld oordelen in gerechtigheid
en de volken op billijke wijze oordelen.
Psalm 98 (berijmd)
Vers 1
Zingt, zingt een nieuw gezang den HEERE,
Dien groten God, die wond’ren deed;
Zijn rechterhand, vol sterkt’ en ere,
Zijn heilig’ arm wrocht heil na leed.
Dat heil heeft God nu doen verkonden;
Nu heeft Hij Zijn gerechtigheid,
Zo vlekkeloos en ongeschonden,
Voor ‘t heidendom ten toon gespreid.
Vers 2
Hij heeft gedacht aan Zijn genade,
Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt;
Dit slaan al ‘s aardrijks einden gade,
Nu onze God Zijn heil ons schenkt.
Juich dan den HEER met blijde galmen,
Gij ganse wereld, juich van vreugd;
Zing vrolijk in verheven psalmen
Het heil, dat d’ aard’ in ‘t rond verheugt.
Vers 3
Doet bij uw harp de psalmen horen;
Uw juichstem geev’ den HEERE dank;
Laat klinken, door uw tempelkoren,
Trompetten en bazuingeklank;
Dat ‘s HEEREN huis van vreugde druise
Voor Isrels grote Opperheer;
De zee met hare volheid bruise,
De ganse wereld geev’ Hem eer.
Vers 4
Laat al de stromen vrolijk zingen,
De handen klappen naar omhoog;
‘t Gebergte vol van vreugde springen
En hupp’len voor des HEEREN oog:
Hij komt, Hij komt, om d’ aard’ te richten,
De wereld in gerechtigheid;
Al ‘t volk, daar ‘t wreed geweld moet zwichten,
Wordt in rechtmatigheid geleid.