PSALM 122
De psalmberijming van 1773 is een nog altijd in Nederland gebruikte berijming die in 1773 op last van de Staten-Generaal in Nederland is ingevoerd, en die daarom ook wel de Statenberijming wordt genoemd. Het uitgangspunt van deze berijming vormen de melodieën van de Geneefse psalmen en de tekst van de psalmen in het Oude Testament. Ik heb ze vroeger op de zondagsschool en op de basisschool geleerd.
Voor een overzicht van gebruikte psalmen op deze website kijk HIER
Psalm 122 (HSV)
1 Een pelgrimslied, van David. Ik ben verblijd, wanneer zij tegen mij zeggen: Wij zullen naar het huis van de HEERE gaan!
2 Onze voeten staan binnen uw poorten, Jeruzalem!
3 Jeruzalem is gebouwd als een stad die hecht samengevoegd is.
4 Daarheen trekken de stammen op, de stammen van de HEERE, naar de ark van de getuigenis van Israël, om de Naam van de HEERE te loven.
5 Want daar staan de zetels van het recht, de zetels van het huis van David.
6 Bid om vrede voor Jeruzalem, laat het goed gaan met hen die u liefhebben.
7 Laat vrede binnen uw vestingwal zijn, rust in uw burchten.
8 Omwille van mijn broeders en mijn vrienden spreek ik nu: Vrede zij in u!
9 Omwille van het huis van de HEERE, onze God, zal ik het goede voor u zoeken.
Psalm 122 (berijmd)
Vers 1
Ik ben verblijd, wanneer men mij
Godvruchtig opwekt: “Zie, wij staan
Gereed, om naar Gods huis te gaan;
Kom, ga met ons en doe als wij.”
Jeruzalem, dat ik bemin,
Wij treden uwe poorten in;
Daar staan, o Godsstad, onze voeten.
Jeruzalem is wèl gebouwd,
Wel saâmgevoegd: wie haar beschouwt,
Zal haar voor ‘s Bouwheers kunstwerk groeten.
Vers 2
De stammen, naar Gods naam genoemd,
Gaan derwaarts op; waar elk zich buigt
Naar d’ ark, die van Gods gunst getuigt;
Waar elk Zijn naam belijdt en roemt;
Want d’ achtb’re zetel van ‘t gericht
Is daar voor Davids huis gesticht;
De rechterstoelen staan daar binnen.
Bidt, met een algemene stem,
Om vrede voor Jeruzalem.
Het ga hun wèl, die u beminnen.
Vers 3
Dat vreed’, en aangename rust,
En milde zegen u verblij’;
Dat welvaart in uw vesting zij,
In uw paleizen vreugd’ en lust.
Om vriend en broed’ren spreek ik nu:
“De vrede zij en blijv’ in u;
Nooit moet haar nijd of twist verkloeken;
Om ‘s HEEREN huis, in u gebouwd,
Waar onze God Zijn woning houdt,
Zal ik het goede voor u zoeken.”