Pastoraat voor de pastor
Een groeiend aantal predikanten raakt burn-out, sommigen vallen definitief uit. Door betere begeleiding had dat volgens supervisor Dineke Sinke vaak voorkomen kunnen worden. Voorgangers zijn een belangrijke doelgroep van haar bureau. „Zelfs iemand die psychisch niet zo sterk is, kan een goede * predikant zijn. Als hij maar echt is, en zijn eigen beperkingen kent.”
Al honderden jaren staat de oude dorpskerk in het hart van Lopik. Een lange rij van predikanten kwam en ging. Hun namen blijven in herinnering door een ingelijst register in de consistorie. Onder aan het tweede exemplaar prijkt de naam van de huidige voorganger: A.J. Sonneveld. In 1996 verwisselde hij het naburige Zijderveld voor Lopik. Een jaar geleden besloot Sonneveld supervisie te gaan volgen, in het kader van studieverlof. „Al tijdens mijn opleiding ontdekte ik dat je veel kunt leren van de sociale wetenschappen, zolang je maar beseft dat het hulpwetenschappen zijn. Ze laten je zien wat achter bepaalde gevoelens of reacties schuilgaat. Dat is nuttig in het pastoraat en in het kennen van jezelf Er is een wisselwerking tussen je gedrag als predikant en de houding van gemeenteleden. Supervisie vergroot je inzicht op dat gebied.” De hervormde predikant juicht het toe dat ook in de theologische opleiding aan de Universiteit van Utrecht meer aandacht is gekomen voor de psychologische en sociale aspecten van het ambt. „Roeping staat voor mij centraal. Als God je heeft geroepen, zal Hij ook de bekwaamheid geven. Maar dat sluit coaching en begeleiding niet uit. Voor de dienst van God is het beste nog niet goed genoeg. Je moet alle mogelijke middelen inzetten om optimaal te functioneren. Veel conflicten zijn te herleiden tot persoonlijkheidskenmerken van mensen. Het probleem op het kerkelijk erf is dat ze daar vaak theologisch worden toegedekt.”
auteur: Huib de Vries
datum: 21 december 2005
tijdschrift: Terdege
website: https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/zoekwoord/Dineke%2BSinke/id/tag:Terdege,20051221:newsml_f70ad62e58ce1862e8f324d9b3ddbe53
Brandweerman
De kans op kortsluiting tussen predikant en gemeente is aanmerkelijk toegenomen. Gemeenteleden zijn niet alleen geschoolder, maar ook mondiger geworden. Tegelijk is de aan het ambt verbonden status aan erosie onderhevig. „Veertig jaar terug behoorde een predikant nog tot de notabelen. Ik heb begrepen dat we op de beroepsladder inmiddels ter hoogte van een brandweerman staan. Dat geeft iets aan over de devaluatie van het predikantschap. Dat proces gaat nog steeds door. Ik zie een groot verschil tussen veertien jaar geleden, toen ik begon, en nu. Het wordt steeds moeilijker om op de traditionele manier dominee te zijn.” De toegenomen mondigheid heeft niet alleen schaduwzijden. „Je leert daardoor ook heel veel van de gemeente. Ik heb dat wel eens infravisie genoemd: visie van onderaf. Aan het eind van elk catecheseseizoen evalueer ik met de catechisanten. Zo’n evaluatie houd je een spiegel voor. Hetzelfde geldt voor de reacties die je krijgt in het pastoraat, direct of indirect, positief en negatief. Die infravisie is niet minder waardevol dan supervisie, maar een supervisor kijkt breder.” Het belangrijkste aspect van supervisie is voor ds. Sonneveld het leren kennen van eigen grenzen. „Vooral een veelheid aan crisispastoraat kan je helemaal leegzuigen. Dan ligt op termijn een burn-out op de loer.”
Emmaüs
Hoewel hij het nut van supervisie onderstreept, is volgens de hervormd- gereformeerde predikant wel onderscheidingsvermogen vereist. In een artikel in De Waarheidsvriend waarschuwde hij tegen vormen van supervisie met een antroposofische achtergrond. „Je moet goed weten met wie je in zee gaat.” Zelf koos hij voor Emmaüs (Pastorale) Supervisie, Coaching en Intervisie, het bureau van drs. B.M. (Dineke) Sinke-van Kooten in Delft. Na haar studie politieke wetenschappen in Leiden en massacommunicatie in Utrecht werkte ze een aantal jaren als stafmedewerker public relations bij Effatha en het Nederlands Bijbelgenootschap. Tot ze door het hypermobiliteitssyndroom aan bed en rolstoel gebonden raakte. De communicatiedeskundige liet het hoofd niet zakken. Ze ontplooide tal van activiteiten binnen de vereniging voor bekkeninstabiliteit, de vereniging Choochem (voor hoogbegaafden) en een groep patiënten met chronische pijn. Geleidelijk groeide het idee om het vrijwilligerswerk een professioneel karakter te geven. Aan de Haagsche Hogeschool volgde ze de post-HBOopleiding supervisie, in maart 2004 richtte ze Emmaüs op. „De geschiedenis van de Emmaüsgangers is voor mij heel betekenisvol in dit werk. Als de Heere Jezus zich bij hen voegt, lijkt het of Hij heel onbelangrijke vragen stelt, maar het zijn wel vragen die hen aan het denken zetten. Daardoor gaan ze de situatie anders bezien, en komt er ruimte voor het onderwijs van Jezus. Vervolgens gaan ze opnieuw op weg, nu om dat wat ze hebben geleerd aan anderen te vertellen.”
Ongetroost
Sinkes gerichtheid op predikanten staat niet los van haar eigen achtergrond als predikantsdochter en telg uit een predikantenfamilie. Ze zag van nabij hoe eenzaam de positie van predikant kan zijn, ze zag ook van nabij de kleur van het predikantschap veranderen. „Tegen broer Reinier en zwager Jan Hoek wordt anders aangekeken dan tegen mijn vader, laat staan opa Kok. Mijn vader was nog van de tijd van het ‘ja dominee, nee dominee’. Veel was vanzelfsprekend, waardoor een dominee minder of op andere wijze met maatschappelijke en sociale problemen werd geconfronteerd. Vandaag komt er heel veel op predikanten af. Bovendien zijn ze altijd bezig met anderen. Dan is het gevaar groot dat je zelf of je gezin een keer ondersneeuwt.” Kern van supervisie is het gericht onder ogen zien van eigen doen en denken, onder leiding van een proprofessionele supervisor. „Waarom reageer je zoals je reageert? Waarom maken sommige situaties je zo gespannen? Mijn taak is mensen de ruimte geven zo naar zichzelf te kijken, en op het juiste moment de juiste vragen stellen. Ik heb een predikant in supervisie gehad die heel goed is in het troosten van anderen, maar niet in staat zich te laten troosten. Hier kwam boven tafel dat hij nog maar zes jaar was toen zijn vader overleed. Voor zijn gevoel was dat zijn schuld. Hij had beter op zijn vader moeten letten. Op dat moment nam hij de beslissing dat hij er altijd voor anderen wilde zijn, maar dat niemand ooit hem nog zou kunnen troosten. Door die houding is hij totaal opgebrand. Een ander wist geen raad met het bezoeken van chronisch zieken. ‘Elke keer hoor je weer het verhaal over alle behandelingen en hoe vervelend de buurvrouw reageert.’ Door supervisie leer je mensen anders tegen zulke situaties aankijken, wat vaak ook een andere benadering tot gevolg heeft. In dit geval leerde de desbetreffende predikant sneller tot de kern door te dringen; ‘Wat betekent God nu voor u, in deze situatie?’.”
Rollenspel
Bij predikanten past Dineke Sinke bij voorkeur groepssupervisie toe, met groepen van drie personen. Ds. Sonneveld trok op met twee gereformeerd vrijgemaakte collega’s. De uitwisseling van ervaringen gaf aan de supervisie extra inhoud. „Welk kerkgenootschap je ook dient, je loopt tegen dezelfde knelpunten aan. Dat is niet zo vreemd, want de invloeden van de cultuur dringen door in alle kerken.” De invulling van de supervisie, die in principe vijftien dagdelen in beslag neemt, wordt bij Emmaüs deels door de deelnemers bepaald. Zij geven aan waar ze in de praktijk tegenaan lopen, en niet goed mee weten om te gaan. Vaak aan de hand van een concreet voorbeeld. De desbetreffende casus wordt niet alleen besproken, maar soms ook nagespeeld. Waarbij de supervisor zich in de huid van een kritisch, een klagend of een onbillijk gemeentelid verplaatst. „Bij veel predikanten leeft het gevoel dat ze geen boosheid mogen toelaten. Die hoopt zich daardoor op, en zal er vroeg of laat toch uitkomen. Waarschijnlijk op de verkeerde plaats of op de foute wijze. Aan de ene kant is het goed dat een predikant leert inzien dat boosheid niet altijd onbijbels is, aan de andere kant is het belangrijk dat hij die boosheid op de juiste wijze uit. Vaak worden met een goede intentie de verkeerde dingen gezegd.”
Zwakke punten
Ds. P.P.H. Waterval zette een aantal vragen die tijdens de supervisie steeds terugkeerden op een rij. De uitgeprinte lijst hangt nu in zijn studeerkamer, naast zijn bureau. „Ze zijn ook uitermate geschikt voor pastorale gesprekken. Het gemeenschappelijke in die vragen is dat ze een open karakter hebben. Mensen worden er niet door in een hoek gezet, maar uitgelokt om aan te geven wat hen bezighoudt of waar ze mee zitten.” De gereformeerd vrijgemaakte predikant uit Krimpen a/d IJssel besloot de supervisie te gaan volgen als verdieping van de persoonlijke vorming tijdens de theologische opleiding in Kampen. „Ik zie mezelf nog steeds als een beginnend predikant. In Kampen wordt zeker aandacht besteed aan persoonlijkheidsstructuur, leerstijlen en het omgaan met feedback, maar in zo’n supervisietraject ga je nog veel dieper. Predikantswerk is voor een belangrijk deel werken met mensen, waarin je jezelf meeneemt. Met je sterke en zwakke punten. Je kunt in het pastoraat een obstakel zijn zonder dat je het zelf in de gaten hebt.”
Groei
De van huis uit rooms-katholieke voorganger had al een loopbaan als wetenschappelijk onderzoeker en docent Engels aan een commercieel taleninstituut achter de rug, eer hij met de theologische opleiding begon. De daar opgedane sociale ervaring beschouwt hij als winst. „Toch moest ik op dit gebied nog heel wat leren. Ik ben niet zo’n reflexief iemand, die veel bezig is met zelfanalyse. Daar moet ik me echt toe zetten. Supervisie dwingt je om naar jezelf te kijken en zo nodig zaken bij te stellen. Aanvankelijk had ik de neiging om in het pastoraat te snel confronterende vragen te stellen. Met gevolg dat mensen dichtklapten. Daar was in de opleiding al voor gewaarschuwd, maar net als elders leer je de dingen pas echt in de praktijk. Behalve een ezel die zich meer dan eens aan dezelfde steen stoot, ben ik inmiddels een gewaarschuwde ezel. Door de supervisie heb ik geleerd vragen te stellen die mensen juist stimuleren om zich bloot te geven.” Het werken aan eigen persoonlijkheid staat voor Waterval in een breder kader. „Als het goed is, verlangen we naar groei in dat wat de Heere ons geeft. Te beginnen met het verlangen om in Zijn dienst te werken. Hetzelfde geldt voor je kennis, en je sociale vaardigheden. Ook daarin kun je groeien.”
Prediking
In het supervisietraject voor predikanten heeft Emmaüs twee sessies van een complete dag voor het beoordelen van de prediking opgenomen. Bij dat onderdeel werkt Dineke Sinke samen met Astrid Timmerman van het bureau Comment. „Astrid evalueert de inhoud en de opzet van de preek, ik let vooral op de presentatie. Waarom loopt iemand na de preek bijvoorbeeld met het hoofd naar beneden naar de consistorie? Waarom begint een ander na het slotakkoord van het orgel meteen met de preek, terwijl iedereen nog bezig is met het pakken van een snoepje?” Ds. Sonneveld werd zich door dit onderdeel van de supervisie nog meer bewust van het belang van een helder doel in de preek, de catecheseles en de bijbelstudie. „Formuleer een thema, werk dat gestructureerd uit en sleep er niet te veel bij.” Een oogopener was voor de predikant uit Lopik ook de creatieve morgen, waarop hij met beide vrijgemaakte collega’s onder leiding van beeldend kunstenaar Ria van Oosten een werkstuk moest maken. „De manier waarop we dat deden, bleek helemaal overeen te komen met de wijze waarop we onze preken voorbereiden.” „De een begint onmiddellijk”, lacht Dineke Sinke, „de ander slaat aan het verzamelen van materiaal en ziet op een gegeven moment door de bomen het bos niet meer, een derde kijkt rustig toe hoe de anderen het aanpakken en gaat dan aan de slag. In de evaluatie blijkt steevast dat dit hun werkwijze als predikant typeert. De eerste pakt pas naar de commentaren als hij de opzet van de preek gereed heeft. De tweede begint met het raadplegen van alle mogelijke commentaren, verzuipt daardoor in het materiaal en stelt zaterdagmiddag in paniek vast dat er nog een preek moet komen. Waarna de gemeente op zondag zo veel over zich heen krijgt, dat iedereen zich afvraagt: Waar gaat dit over?”
Etiket
De supervisie leverde voor beide predikanten geen gezichtspunten over eigen persoonlijkheid en gedrag op die hen onbekend waren. Wel werd de foto voor ds. Sonneveld scherper. „Ik ben erg ordelijk en precies, chaos kan ik slecht verdragen. Dat kan een valkuil worden. Je bent daardoor minder flexibel. Door die supervisie ben ik me dat nog meer bewust geworden. Ds. Waterval kwam tot de ontdekking dat hij de neiging om in zichzelf teleurgesteld te raken, combineert met iets onbekommerds. „Dat lijkt tegenstrijdig, maar het is zo. Ik heb regelmatig het vervelende gevoel dat ik gefaald heb, maar toch neem ik moeilijke pastorale situaties nooit mee naar bed. Ik slaap altijd goed. De twee collega’s met wie ik de supervisie deed, wezen me erop dat ik daar niet mee hoef te zitten, maar dat het een zegen is. De aanwezigheid van collega’s maakte de supervisie voor de predikant uit Krimpen extra waardevol. „Zij kunnen vaak heel goed observeren hoe je overkomt. Dat heb je zelf niet altijd in de gaten. Aanvankelijk aarzelde ik tussen een individueel traject en groepssupervisie. Later ben ik ervan overtuigd geraakt dat zo’n groep vele voordelen heeft. Collega’s houden je een spiegel voor, zowel in negatieve als in positieve zin. Door je houding kun je onbedoeld en ongewild ongelukken veroorzaken, of op z’n minst spanningen. Een losse uitstraling kan ertoe leiden dat mensen zich niet durven te geven, met een dominante persoonlijkheid loop je het risico anderen heel snel een etiket op te plakken.”
Eeuwig heil
Belangrijk is voor ds. Waterval dat de supervisie is ingebed in een goede relatie met de kerkenraad. Zelf ervaart hij zijn positie niet als eenzaam. „Wij hebben in onze gemeente een vertrouwenscommissie waarin één persoon van de kerkenraad en één persoon van buiten de kerkenraad zitting heeft. Met hen kan ik op een veilige manier dingen delen die ik niet zo snel voor het forum van de hele kerkenraad zal zeggen. De kerkenraad heeft zelf deze constructie bedacht, en die werkt heel goed. Daarnaast ben ik gezegend met een behoorlijk aantal bevriende medepredikanten. Zo nodig weten we elkaar te vinden. Ik participeer ook in een intervisiegroep van vijf predikanten. We spreken elkaar eens in de twee maanden. Dat is heel waardevol, al mis je dan de deskundige sturing door iemand die op dit terrein professionele kennis heeft. Bij Dineke Sinke was ik altijd verrast door de scherpe manier van analyseren en haar manier van doorvragen. Daar ligt de meerwaarde van supervisie. Ik zou elke collega zo’n traject willen adviseren. Belangrijk is wel dat je de bereidheid hebt om eerlijk naar jezelf te kijken en datje niet bang bent voor kritiek.” Het zwaarste aspect in zijn huidige werk is voor de gereformeerd vrijgemaakte predikant de geestelijke verantwoordelijkheid die op hem rust. „De dimensie van het eeuwige. Je bent bezig met de zielen van mensen, met hun eeuwig heil. Dat brengt een bepaalde druk met zich mee. Aan de andere kant mag je een prachtige boodschap brengen, een boodschap die je in geen commercieel bedrijf kunt verkopen. Als je beseft wat het betekent om te leven van genade, is het een voorrecht dat je ook anderen die genade mag voorhouden. Er is niets mooiers. Het doet me verdriet als mensen er geen boodschap aan lijken te hebben, maar ik zie ook mensen tot bekering, tot geloof en tot groei in het geloof komen.”
Bruikbaar instrument
Voor Dineke Sinke strijdt supervisie in geen enkel opzicht met de klassieke visie op de roeping tot het ambt en het bekwaam maken van mensen door de Heilige Geest. „De Bijbel laat op tal van plaatsen zien dat de Heilige Geest voor die bekwaammaking mensen wil gebruiken. Ik heb dat persoonlijk ook moeten leren. Ik meende anderen niet nodig te hebben, en stond behoorlijk afwijzend tegenover allerlei patiëntenverenigingen. Dat is veranderd door wat ik in de Bijbel zelf tegenkwam. Heel treffend vind ik wat in Psalm 118 staat: ‘De Heere is bij mij onder degenen die mij helpen.’ Hij schakelt dus anderen in. Meteen daarna volgt de vermaning dat het beter is om de toevlucht tot de Heere te nemen dan op mensen of zelfs prinsen te vertrouwen. We mogen niet op mensen steunen, God wil ze wel gebruiken om ons de weg te wijzen.” Voor predikanten die geveld zijn door een ernstige burn-out is supervisie volgens de vrouw achter Emmaüs niet de oplossing. „Die hebben therapeutische hulp nodig. Supervisie kan wel van preventieve betekenis zijn. Een belangrijke oorzaak van burn-out is het weglopen van jezelf, je anders willen voordoen dan je bent. Dat is niet nodig. Zelfs iemand die psychisch niet zo sterk is, kan een goede predikant zijn. Als hij maar echt is, en zijn eigen beperkingen kent. Juist dan ben je een bruikbaar instrument in Gods handen.”