Oordelen verbindt niet, maar breekt af.
Oordelen: De gids die verdwaald is
Oordelen = een mening geven over iets of iemand.
Soms verpakt in neutrale woorden, maar vaak scherp van toon. En meestal negatief.
We nemen waar, interpreteren, en vormen een standpunt. Op zich een heel menselijk proces. Maar het wringt, want oordelen is zelden een open, gelijkwaardig gesprek. Het is meestal een eenzijdige conclusie. Je ziet iets — een houding, een uitspraak, een keuze — en je maakt er iets van. Maar wat je ziet, is zelden het hele plaatje.
Lees ook: Oordelen-is-een-overlevingsmechanisme/
Wat je ziet, is zelden wat het is
Elk gedrag heeft een verhaal. Een reden. Een oorsprong. En meestal ken je die niet. De context ontbreekt. En dus interpreteer je wat je ziet vanuit jouw eigen ervaringen, jouw normen, jouw angsten. Daarmee zit je er 9 van de 10 keer naast.
We denken te begrijpen, maar we projecteren.
Daarom hoort er eigenlijk een hele fase van onderzoek vooraf te gaan aan elk oordeel:
* Wat zie ik nu echt?
* Wat bedoelt de ander hiermee?
* Welke reden heeft hij of zij om zich zo te gedragen?
Pas wanneer je deze vragen OENIG (= Open (zonder invulling), Eerlijk en Nieuwsgierig) stelt, ontstaat er ruimte. Ruimte om te checken of jouw indruk klopt. Ruimte om te luisteren. En ruimte om te voelen wat het met jou doet.
OENIGE vragen zorgen er voor dat de ander zich niet veroordeeld hoeft te voelen. OENIGE vragen zorgen er voor dat de ander zich niet in een hoek klem gezet hoeft te voelen.
Want dan kun je zeggen met een ik-boodschap:
“Dit klopt voor mij niet, want ik ervaar…”
“Ik vind dit lastig, want ik word dan…”
En dan is er geen oordeel meer, maar een open dialoog.
We oordelen niet alleen over anderen…
We zijn ook genadeloos in het oordelen over onszelf.
Te langzaam. Niet slim genoeg. Te gevoelig. Te chaotisch.
We meten onszelf voortdurend langs een meetlat die we zelden zelf gekozen hebben.
Waarom?
Omdat oordelen een overlevingsmechanisme is.
Op het moment dat we ons afgewezen, onzeker of bedreigd driegen te voelen, zoeken we naar controle. Door snel te oordelen, denken we de situatie veilig te stellen.
Maar die reactie komt zelden uit het hier-en-nu. Het komt uit een oud, gewond stuk in onszelf: het innerlijke kind dat bang is om niet goed genoeg te zijn. Dat zich wil beschermen tegen pijn of afwijzing.
En juist daarom is oordelen zo verraderlijk. Het lijkt een antwoord, maar het is een afweer. Een rookgordijn voor wat er werkelijk speelt.
“Oordelen is geen brug, het is een muur”
“Oordelen verbindt niet, maar verdeelt.”
“Oordelen verbindt niet, het vergroot de afstand.”
“Oordelen verbindt niet, maar sluit buiten.”
“Oordelen verbindt niet, het vergroot de kloof.”
“Oordelen verbindt niet, het snijdt banden door.”
“Oordelen verbindt niet, maar ontbindt.”
In plaats van verbinding, creëert oordelen verwijdering. In plaats van helderheid, ontstaat ruis.
Het maakt van mensen een karikatuur. Van onszelf een slachtoffer.
En van het gesprek een gesloten systeem.
En dus…
“Oordelen is een gids die verdwaald is,
een bondgenoot die verraadt,
en een leermeester die niets begrijpt.”
Wil je echt begrijpen, echt contact maken — met jezelf en de ander —
dan begint het met vertragen. Met onderzoeken. En met erkennen dat jouw eerste oordeel zelden het hele verhaal vertelt.
CASUS: Praktijkvoorbeeld: De stille collega
Je zit in een teamoverleg. Al een paar weken valt het je op: je collega Lisa zegt weinig, toont weinig initiatief en lijkt niet echt betrokken. Jij denkt: “Ze heeft er geen zin in. Ze trekt haar eigen plan. Typisch iemand die denkt dat ze het beter weet.”
En met dat oordeel verandert jouw houding ook. Je sluit je iets af, je betrekt haar minder bij gesprekken, misschien met een vleugje irritatie. Je ‘weet’ immers al hoe het zit.
Tot je op een dag besluit om je oordeel te parkeren en haar aan te spreken vanuit nieuwsgierigheid. Je zegt: “Lisa, ik merk dat je stil bent de laatste tijd in de overleggen, en ik vroeg me af hoe dat voor jou is? Wat speelt er voor jou op dit moment in het team?”
Er valt een stilte. Dan zegt ze zacht:“Ik voel me vaak niet uitgenodigd om iets te zeggen. Jullie zijn zo snel met je ideeën, dat ik het gevoel heb dat er voor mij geen ruimte is. Dus ik houd me stil.”
Bam. Dat raakt.
Wat jij zag als onwil, bleek onzekerheid. Wat jij interpreteerde als afstand, bleek verlangen naar verbinding.
En ineens verschuift alles. Niet omdat zij verandert, maar omdat jij je oordeel hebt ingewisseld voor een vraag.
CASUS: De angst om niet goed genoeg te zijn
Stel je voor: je hebt een belangrijke presentatie op het werk. Je hebt hard gewerkt, alles voorbereid en je weet dat je iets waardevols te delen hebt. Toch voel je je onzeker. Zodra je voor de groep staat, voel je de zenuwen opkomen. Je begint te denken: “Wat als ik niet duidelijk genoeg ben? Wat als ze denken dat ik niet goed genoeg ben? Misschien komt mijn boodschap niet over, of erger: misschien denken ze dat ik onvoorbereid ben.”
Dat is het moment waarop het oordeel over jezelf binnenkomt. Je oordeelt niet alleen dat je onzeker bent — je begint te denken dat jij zelf niet goed genoeg bent. En dat oordeel beïnvloedt je gedrag: je wordt zenuwachtig, je stem begint te trillen, je spreekt misschien sneller dan normaal, en je verliest je focus.
Na de presentatie, zit je nog vol zelfkritiek: “Ik heb het vast niet goed gedaan. Ik had beter moeten zijn. Ik ben echt niet goed genoeg voor deze rol.”
Maar stel je voor dat je het oordeel niet meteen zou maken. In plaats van te denken: “Ik ben niet goed genoeg”, zou je kunnen kiezen om je oordeel te vervangen door nieuwsgierigheid en compassie voor jezelf: “Waarom voel ik me zo onzeker? Waar komt deze angst vandaan? Wat heb ik nodig om me zelfverzekerder te voelen in dit moment?”
Misschien kom je tot het besef dat je perfectionisme in de weg zit, of dat je bang bent om af te wijken van het beeld dat je van jezelf hebt als ‘de expert’. In plaats van jezelf af te wijzen, kun je zeggen: “Het is oké om niet perfect te zijn. Ik ben goed genoeg zoals ik ben, zelfs als dingen niet helemaal volgens plan verlopen.”
Je hebt jezelf niet veroordeeld, maar onderzoek gedaan naar de oorzaak van je gevoelens. En door dit te doen, kun je jezelf geruststellen en ruimte maken voor groei.
KORTOM: Oordelen over jezelf — vooral in momenten van onzekerheid of faalangst — maakt het veel moeilijker om te groeien. Het beperkt je door je in een negatieve spiraal te houden. Door jezelf de ruimte te geven om niet te oordelen, kun je vanuit nieuwsgierigheid en compassie naar jezelf kijken, wat ruimte creëert voor echte verandering.
Oefening: Van oordeel naar nieuwsgierigheid
Begin deze oefening vandaag nog met een situatie die je recent hebt meegemaakt. Zelfs kleine, alledaagse momenten kunnen een waardevolle gelegenheid zijn om je oordeel in nieuwsgierigheid om te zetten. Het is niet altijd makkelijk, maar het biedt ruimte voor groei, verbinding en zelfcompassie.
Deze oefening helpt je om snel een oordeel over anderen of jezelf te herkennen en het om te zetten naar een meer nieuwsgierige en open benadering.
Stap 1: Herken je oordeel
Neem een moment om stil te staan bij een recente situatie waarin je een oordeel hebt gevormd — of dat nu over een ander was, of over jezelf.
* Wanneer gebeurde dit?
* Wat dacht je precies?
* Wat voelde je toen je het oordeel maakte?
Stap 2: Vraag jezelf af:
* Wat zou de context kunnen zijn die ik niet zie?
* Welke reden heeft de ander (of ik zelf) om zo te handelen?
* Welke andere uitleg is er mogelijk voor wat ik heb gezien of ervaren?
Stap 3: Zet het oordeel om in nieuwsgierigheid
Probeer je oordeel om te draaien naar een open vraag. Bijvoorbeeld:
* In plaats van: “Hij is zo ongeïnteresseerd in het team.”
Vraag je: “Wat zou er achter zijn gedrag zitten? Wat speelt er voor hem in dit moment?”
* In plaats van: “Ik ben niet goed genoeg voor deze presentatie.”
Vraag je: “Wat maakt me onzeker? Wat kan ik doen om mezelf meer ruimte te geven in deze situatie?”
Stap 4: Stel een actie voor
Wanneer je je oordeel hebt omgezet naar nieuwsgierigheid, stel jezelf dan een actie voor die voortkomt uit je nieuwe begrip. Bijvoorbeeld:
Ga in gesprek met de ander om meer te begrijpen.
Geef jezelf de toestemming om imperfect te zijn in plaats van streng te oordelen over je prestaties.
Stap 5: Reflecteer
Na een paar dagen, reflecteer opnieuw:
* Hoe voelde het om je oordeel te parkeren en nieuwsgierig te blijven?
* Wat gebeurde er in de situatie toen je het oordeel omzette naar een vraag?
* Heb je meer begrip voor jezelf of de ander gekregen? Wat is er veranderd?