(On)voorwaar-delijk
De Eerste en Tweede Kamer zijn met vakantie, kamerreces. Voor de journalisten is het komkommertijd. De kranten zijn zichtbaar en voelbaar dunner. Het lijkt of er in de vakantie nauwelijks iets gebeurd. Toch is vakantie belangrijk. Het geeft ons tijd om uit te rusten, maar het geeft ons ook tijd voor bezinning. Bezinning? Voor veel mensen is vakantie: doen wat je normaal niet doet of niet mag doen. Maar juist een vakantietijd geeft gelegenheid ons doen en laten te evalueren en ons gedrag te veranderen.
Gepubliceerd in: ‘Gereformeerd Weekblad’
datum: augustus 1996 (05)
auteur: Dineke van Kooten
De eerste manager van een groot informatiseringbureau heeft de moed gehad om -in het openbaar- er voor uit te komen dat de ontwikkelingen hem te snel gaan en dat hij het niet meer bij kan houden. Dit is een maatschappelijke ontwikkeling die we meer en meer tegen zullen komen. Hiermee bedoel ik -helaas- niet dat men er voor uitkomt het werk niet aan te kunnen. Maar ik bedoel dat de ontwikkelingen op alle fronten zo snel gaan, dat de vernieuwingen -op een gegeven moment- niet meer bij te houden zijn. En om dat nu te erkennen, dat is moeilijk en voor velen onmogelijk. Maar met welke gevolgen?
Als we even de tijd nemen om ons te realiseren, dat:
* we McDonalds binnenrijden en we zo een maaltijd hebben. De hamburger is niet ouder dan tien minuten. Want na tien minuten wachten, wordt hij weggegooid.
* we met één druk op de computer allerlei informatie via Internet ontvangen.
* het nieuws -via radio of tv- binnen een dag bij iedereen bekend is. Door de satelietverbindingen kunnen de berichten rechtstreeks de huiskamers binnen gebracht worden.
* de technologische ontwikkelingen zo snel gaan, dat nieuw gekochte computers en/of programma’s binnen een (half) jaar al weer verouderd zijn.
* door allerlei ontwikkelingen de mogelijkheden in de medische wereld zo zijn toegenomen dat het lijkt of niemand meer ziek hoeft te worden.
* relaties niet meer voor een heel leven lang hoeven te zijn.
Maar wat hebben deze ontwikkelingen ons in wezen gebracht?
De snelheid is toegenomen. De eisen die aan producten gesteld worden, zijn bijzonder hoog. Maar de diepgang is weg. Achtergrond nieuws of de tijd om het nieuws te verifiëren, is er nauwelijks. Dus het lijkt wel of alles zo op onze mouw gespeld kan worden.
Door de uitbreiding van technische mogelijkheden worden er hoge eisen aan ons gesteld. Als we niet toegeven dat we het niet bij kunnen houden, zullen we fouten maken.
Door de medische mogelijkheden lijkt ook de mens maakbaar te zijn. Gehandicapten kunnen in aantal afnemen door ze niet meer geboren te laten worden. Zieken die teveel zorg van ons vragen, kunnen we uitzichtloos lijden besparen door ze een handje te helpen om dood te gaan.
Kunnen we niet goed met elkaar in een relatie overweg, dan beëindigen we deze en zoeken een nieuwe. We hebben geen tijd om ons te verdiepen in de gevolgen hiervan voor onze partner en/of eventuele kinderen. Wij moeten functioneren en daarvoor moeten we vrij zijn.
Ten diepste zijn we bang om niet bemind te worden, zo bang om bekritiseerd, genegeerd over het hoofd gezien, veronachtzaamd, vervolgd en gedood te worden, dat we in de stroom meegaan. We willen er bij horen. We zorgen ervoor dat we onszelf verdedigen, dat we onszelf verzekeren van die liefde die we denken nodig te hebben en die ons toekomt. Maar er komt altijd weer een als te voorschijn. “Ik houd van je als je goed opgevoed bent, een goede baan hebt en goede relaties.” “Ik houd van je als je veel produceert, veel verkoopt en veel koopt.” Deze voorwaarden maken van ons een hopeloos geval. Nooit zullen we volledig aan alle voorwaarden kunnen voldoen. Voordat we dat willen toegeven, doen we onze uiterste best en worden we in beslag genomen door rijkdom en macht, status en aanzien, overvloedige consumptie, eten en drinken, etc.
In de vakantie hoeven we -over het algemeen- even niets. Maar wat doen we nu na de vakantie? Hoe houden we die rust vast? Hoe laten we ons niet meer voortdrijven door onze angst, door onze zoektocht naar liefde?
Juist als christenen hebben we zo’n machtig antwoord op de jacht van deze tijd. Juist als christenen zouden wij de maatschappij moeten laten zien dat het zo heel anders kan. Want: De hemelse Vader heeft ons onvoorwaardelijk lief! Hij houdt van ons, zoals we zijn. Hij vraagt niets van ons. Hij stelt geen voorwaarden. Bij Hem is het: “Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijn!”
Maar helaas proberen we door onze verhoogde kerkelijke activiteiten een beter plaatsje in de hemel te bemachtigen of God gunstig te stemmen. Of we proberen een vooraanstaande plaats te bemachtigen, zodat we de voorwaardelijk liefde van mensen ontvangen. We kunnen gewoon niet geloven dat Iemand onvoorwaardelijk van ons houdt. Maar als we daar bij stilstaan in de vakantie. Als we daarop gewezen worden in de prediking. Dan komt er zo’n rust in ons, dan maken we onze beslissingen in dit wonderlijke licht: wat we ook doen, God houdt van ons. Dat maakt ons vrij. Onze activiteiten zullen dan veel evenwichtiger verdeeld worden omdat het dan niet meer gaat om wat mensen van ons vinden of willen, maar dan gaat het om wat God goed voor ons vindt.
Het blijft een strijd. Want de voorwaardelijke liefde van mensen is zichtbaar en voelbaar, die ervaren we dagelijks. De onvoorwaardelijke liefde van God moeten we geloven en die liefde ervaren we in ons hart: de vrede van God, die alle verstand te boven gaat. Dan ervaren we dat we van waarde zijn in Gods ogen, wat mensen ook van ons zeggen of denken of verwachten.