Hoogbegaafd – Noks Nauta en Frans Corten
Noks Nauta en Frans Corten schrijven in hun’Hoogbegaafden aan het werk’ dat hoogbegaafden erg verschillend zijn. Een aantal aspecten komen veel voor, zoals:
* Snelheid van denken. Het denken van hoogbegaafden verloopt sneller. Men maakt veel gedachtesprongen, associeert snel en springt schijnbaar van de hak op de tak.
* Hooggevoeligheid. Een hoger ontwikkelingspotentieel gaat vaak samen met hooggevoeligheid. Deze hooggevoeligheid uit zich op verschillende gebieden: psychomotorisch, sensueel, intellectueel, imaginatief, emotioneel en kan lijken op ADHD. Zintuiglijke overprikkeling uit zich auditief (machines, radio’s, smakken), visueel (lichtinval) of de tastzin (bepaalde stoffen, merkjes in kleding of aanrakingen). Hooggevoeligheid in het algemeen staat momenteel sterk in de belangstelling.
* Introversie. De interne wereld van hoogbegaafden is sterk ontwikkeld. Ze zijn snel en gemakkelijk te kwetsen en houden daarom mensen op een afstand. Sommigen mijden feestjes en dergelijke, omdat de gesprekken hen niet interesseren. Dit kan lijken op autisme. Introversie kan ook ontstaan door het zich afgewezen voelen. Mensen met hoge IQ’s zouden moeilijker ‘soortgenoten’ ontmoeten, waardoor men gauw in een isolement komt.
* Emotionele ontwikkeling. Veel hoogbegaafden voelen sterke emoties. Maar omdat het cognitieve denken overheerst en veiligheid biedt, blijft de emotionele ontwikkeling relatief achter. Ze kunnen gevoel en verstand moeilijk verbinden. Dit kan versterkt worden wanneer men zich al jong eenzaam voelt. Bijvoorbeeld wanneer de omgeving het kind niet als hoogbegaafd (h)erkent. Gelukkig is de emotionele ontwikkeling bij veel hoogbegaafden wel goed verlopen.
* Creativiteit. Het denken van hoogbegaafden is anders dan van normaal begaafden: globaler en met een sterk voorstellingsvermogen. Voor gemiddeld intelligente mensen zijn zij vaak niet te volgen. Ze kunnen snel patronen herkennen, waardoor zij bijvoorbeeld trends kunnen voorspellen. Zij kunnen vaak intuïtief conclusies trekken. De creativiteit wordt nogal eens gefrustreerd in het reguliere onderwijs.
* Onafhankelijkheid. De oordeels- en meningsvorming van hoogbegaafden gaat vaak autonoom te werk. Zij zijn non-conformistisch en vertonen daardoor wat leerkrachten snel ‘onaangepast gedrag’ noemen. Deze onafhankelijkheid hangt samen met de genoemde creativiteit. Zij hebben vaak een hekel aan niet-democratische autoriteit.
* Perfectionisme. Perfectionisme gaat vaak gepaard met het hebben van te hoge verwachtingen van anderen, maar ook met schaamte, schuldgevoel en minderwaardigheidsgevoelens door het niet kunnen voldoen aan de eigen hoge normen. Hierdoor ontstaat spanning en soms ‘verlamming’.
* Leerstijl. De leerstijl is vaak explorerend. Aan leren van gewone ‘rijtjes’ hebben ze een enorme hekel, ze vinden het oninteressant en gaan zich vervelen. Ze snappen de vragen van de leraar of uit het leerboek vaak niet, ze zoeken daar te veel achter. Dat leidt tot frustratie. Sommige hoogbegaafde volwassenen ontberen basiskennis, maar hebben wel veel kennis op gebieden waarin ze geïnteresseerd zijn. Ze ontwikkelen vaak geen leerstrategieën omdat ze nooit leren van falen.
* * Faalangst en onderprestatie. Als de intelligentie niet wordt gestimuleerd, ontwikkelen kinderen vaak slechte werkgewoontes. Ze denken soms zelf dat zij dom zijn, worden faalangstig en gaan onderpresteren. Hun motivatie om te gaan leren daalt. Dit kan later leiden tot frustraties en teleurstellingen in hun loopbaan.