Mysteriën van geboorte, leven en dood
Alle teksten zijn opgenomen in het boek Mysteriën en uitdagingen van geboorte, leven en dood – een nieuwe mens worden.
Deze informatie is te vinden op de website https://spiritueleteksten.nl/online-programmas/mysterien-van-geboorte-leven-en-dood/
1) het woord aannemen, spirituele tekst 1, beschouwing 1
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden, en zonder dit Woord is geen ding geworden dat geworden is. In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet gegrepen.
2) incarneren op aarde spirituele tekst 2, beschouwing 2
Dit nu zijn de namen van de zonen van Israël, die met Jakob naar Egypte waren gekomen. Ieder kwam er met zijn gezin: Ruben, Simeon, Levi en Juda; Issaschar, Zebulon en Benjamin; Dan, Naftali, Gad en Aser. Alle zielen die van Jakob afstamden, waren zeventig zielen; Jozef was echter al in Egypte. Toen Jozef gestorven was, en ook al zijn broers, en heel die generatie, werden de Israëlieten vruchtbaar en breidden zij zich overvloedig uit. Ze werden talrijk en uitermate machtig, zodat het land vol van hen werd.
3) kringlopen doorzien, spirituele tekst 3, beschouwing 3
De woorden van Prediker, de zoon van David, koning in Jeruzalem. Een en al vluchtigheid, zegt Prediker, een en al vluchtigheid, alles is vluchtig. Welk voordeel heeft de mens van al zijn zwoegen waarmee hij zwoegt onder de zon?
4) verliezen verwerken, spirituele tekst 4, beschouwing 4
Er was een man in het land Uz, zijn naam was Job. En die man was vroom en oprecht; hij was godvrezend en keerde zich af van het kwaad. Er werden zeven zonen en drie dochters bij hem geboren. Aan vee bezat hij zevenduizend schapen, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen en vijfhonderd ezelinnen. Verder had hij een zeer groot aantal slaven, zodat deze man aanzienlijker was dan alle mensen van het oosten.
5) de twee tot één maken, spirituele tekst 5, beschouwing 5
Op de derde dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was daar. En Jezus was ook voor de bruiloft uitgenodigd, en zijn discipelen. En toen er een tekort aan wijn ontstond, zei de moeder van Jezus tegen hem: Zij hebben geen wijn meer. Jezus zei tegen haar: Vrouw, wat heb ik met u te doen? Mijn uur is nog niet gekomen. Zijn moeder zei tegen de dienaars: Wat hij ook tegen u zal zeggen, doe het.
6) talenten gebruiken, spirituele tekst 6, beschouwing 6
Dan zal het koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien meisjes, die hun lampen namen en op weg gingen, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren wijs en vijf waren dwaas. Zij die dwaas waren, namen wel hun lampen maar geen olie met zich mee. De wijzen namen met hun lampen ook olie mee in hun kruikjes. Toen de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en vielen in slaap.
7) vrij komen van begoocheling, spirituele tekst 7, beschouwing 7
Wie trouw is in het minste, is ook in het grote trouw. En wie onrechtvaardig is in het minste, is ook in het grote onrechtvaardig. Als u dan wat betreft de onrechtvaardige mammon niet trouw bent geweest, wie zal u het ware toevertrouwen? En als u wat betreft het goed van een ander niet trouw bent geweest, wie zal u het uwe geven? Geen huisslaaf kan twee heren dienen, want hij zal of de ene haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de ene hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon.
8) het opstandingslichaam verwerven, spirituele tekst 8, beschouwing 8
Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt en met wat voor lichaam komen zij terug? Dwaas, wat u zaait, wordt niet levend, als het niet gestorven is. En wat u zaait, daarvan zaait u niet het lichaam dat worden zal, maar een kale graankorrel, al naar het voorvalt, van tarwe of van een van de andere graansoorten. God echter geeft daaraan een lichaam zoals Hij heeft gewild, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam.
9) het eeuwige nu ervaren, spirituele tekst 9, beschouwing 9
En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer. En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.
———————————————————————-
DEEL II Uitdagingen van geboorte, leven en dood
Deze informatie is te vinden op de website https://spiritueleteksten.nl/online-programmas/uitdagingen-van-geboorte-leven-en-dood/
10) Het leven respecteren – Essay 1 het leven respecteren
De Godheid is zowel transcendent als immanent, dat wil zeggen dat hij alle kosmische gebieden doorstraalt, zich in alles en allen openbaart en tegelijkertijd buiten de Alopenbaring is in dat wat niet gekend kan worden. Hij is dus de kenbare en de onkenbare, tijd en eeuwigheid tezamen.
Wanneer wij ons op de basis van deze werkelijkheid plaatsen, is het duidelijk dat zij die doordringen in de gnostieke mysteriën, zich op een totaal andere wijze bezinnen op de Godheid in aanbidding, lofprijzing en dankbaarheid. (…) God is alles wat wij zijn en wat wij eenmaal zullen kunnen of mogen zijn.
Zo zinken wij weg in de oceaan der Godsopenbaring, in een toestand die lof, dank en aanbidding verre en verre te boven gaan. Want is de godsopenbaring, die oceaan van de eeuwige volheid, niet de onmetelijkheid zelf? (…)
‘Want Gij zijt alles wat ik maar kan zijn. Gij zijt alles wat ik maar kan doen.
Gij zijt alles wat ik maar kan zeggen. Gij zijt alles, er is niets dan Gij.’
(…) Het is alleen maar diepe, diepe verbijstering, in sprakeloos ontzag en nameloze blijdschap dat het ons gegeven wordt met de ogen van het innerlijk zijnde die godsopenbaring te kennen, zoals God zichzelf kent
11) Geboorte verwelkomen – Essay 2 – geboorten verwelkomen
Hebt u wel eens de drang gevoeld tot een ander moederschap, tot een ander vaderschap dan het gewone aardse? Het moederschap-naar-deze-natuur is het gevolg van zondeval in deze noodordestaat. Als u het waarlijk ernst is het pad van transfiguratie te gaan, dan treedt onherroepelijk dit probleem-in-u naar voren.
In het zieleleven van de naar de aardse natuur bevrijde mens wordt namelijk een nieuw moederschap gesteld en iedere vrouwelijke leerling van een bonafide geestesschool moet naar dat nieuwe, dat hemelse moederschap gaan verlangen. Het is nodig te weten wat dit hemelse moederschap inhoudt. Eerst wanneer u daarvan innerlijk wéét, kunt u er ook naartoe leven, zonder enig forceren.
De eerste vrouw die in de bijbel genoemd wordt is Eva. Zij is voor ons het prototype van de oorspronkelijke zielemens, naar diens vrouwelijke openbaring. Haar naam beduidt: ‘moeder van de levende zielen’. Zij is de draagster van de menselijke levensgolf in de al-openbaring. Zoals Adam kan worden aangeduid door het kabbalistische getal negen, het mensheidsgetal, zo kan Eva kabbalistisch aangeduid worden door het getal zeven, het getal van de heilige geest.
12) Veroudering accepteren – Essay 3 – veroudering accepteren
Het zou waanzin zijn te beweren dat er in de natuur van de dood geen enkel goed zou zijn, doch het is een natuur waarin het goede zich niet kan handhaven. Het wordt onmiddellijk in het spel van de wisselingen weer weggevaagd. De goedheidswaarden van de natuur van de dood zijn dus óf waan, óf zij bezitten geen fundamentele kracht.
Wat zou in feite het fundamentele beginsel van de goedheid moeten zijn? Niets anders dan de geest zelf. Als in de natuur van de dood de geest ontbreekt, als deze natuur verbroken is van de geest, dan bewijst zulks dat die natuur niet ongerept zuiver is. Zelfs niet met al haar goedheid.
Dan bewijst dit bovendien, dat de natuur van de dood oorspronkelijk een geheel andere natuur geweest moet zijn, of tot een geheel andere natuur moet hebben behoord en daarvan, door enig incident, gescheiden werd.
13) Het bewustzijn verruimen – Essay 4 – het bewustzijn verruimen
De geestesschool stelt geen populair geloof, doch een klaar en positief weten. Geen weten in de zin van een verzamelen van feitenmateriaal, van dogma’s, frasen, stellingen, hypothesen enzovoort, dat de mens uiteindelijk toch met lege handen laat staan, maar een weten begrepen als ‘omvatten’, doorschouwen, innerlijk bezitten, onweerstaanbaar en volstrekt.
Als de verhouding tussen de School van het Rozenkruis en de belangstellende bestudeerder zich op deze basis ontwikkelt, is er geen sprake van autoriteit en van stupide volgzaamheid, doch van een innerlijk herkennen, van het bewust volgen van een in het eigen zelf gewaarmerkt pad.
Drie sluimerende vermogens moeten zich in het leven van de leerling openbaren: het vermogen tot een nieuwe wil; het vermogen tot een nieuwe wijsheid; het vermogen tot een nieuwe werkzaamheid. De nieuwe wil wordt in de geestesschool in de leerling ontwikkeld door de geestwet, de nieuwe wijsheid door de filosofie van de geestwet; de nieuwe werkzaamheid door de toepassing van de geestwet.
14) De liefdewet uitdragen – Essay 5 – de liefdewet uitdragen
De liefdewet, die de gehele kosmos draagt, en zij die in deze wet opgaan, zijn onmetelijk sterk en onaantastbaar. Het woord van de psalmist: ‘Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; uw stok en uw staf, die vertroosten mij’ (Psalm 23:4) getuigt van de geest en de realiteit waarin de witte bouwers leven en werken.
Vandaar dat de geestesschool, die de liefdewet uitdraagt, zich niet opdringt. Zij dwingt de mensen niet; want op de liefdewet moet in vrijheid spontaan gereageerd worden, als gevolg van een innerlijk ontwaken, van een innerlijk bewustworden. Eerst dan heeft de liefde waarde.
Wel creëert de geestesschool soms situaties, of bereidt zij bepaalde toestanden voor, met het doel de mensen tot bezinning, tot inzicht, tot dat ontwaken te brengen. Maar nimmer worden mensen gedwongen. Want niet dwang, maar slechts innerlijk ontwaken en bewustworden kan de mens tot bevrijding voeren.
15) Geluk beorderen – Essay 6 – geluk bevorderen
In deze wereldgang zijn op- en neergangen te onderscheiden. Er zijn opgangen die u vreugde en dankbaarheid schenken, maar hebt u ooit bij uw ronddolingen hier in de stof een vreugde gekend, een dankbaarheid beleefd, die onverdeeld was en niet gevolgd werd door een onvermijdelijke neergang? Hoe worden nu al die smarten in bonte rijen gesmaakt?
Waarom worden zij doorwaakt en doorstreden? Waarom kerven zij zo diep op de mens in? Dat geschiedt door vuur. Al uw ervaringen, ja, iedere ervaring komt tot stand door astraal vuur. Door dat astrale vuur leeft de mens. Door dat astrale vuur leeft eveneens de sterfelijke ziel.
Dat astrale vuur houdt het ik van de mens in stand. Als de mens glorieert in het ik en bij alles wat hij doet het ik centraal stelt, bewijst hij dat hij leeft uit en door het helse vuur. De dag zal het steeds openbaar maken.
16) Misleiding voorkomen – Essay 7 – misleiding voorkomen
Er is een zee van licht, maar de mensheid ziet het niet, omdat haar bewustzijn verduisterd is. Er gaan van het licht impulsen tot de mensheid uit, maar de mensheid reageert negatief. Op allerlei wijzen wordt getracht haar gedachten te verspillen in onnodige gerichtheden, om haar aldus af te sluiten voor de stroom van zielverlossende impulsen, die onophoudelijk tot de mensheid worden gezonden.
Er is intelligentie voor nodig om de aanvallen van de duisternis te onderkennen, die in een ommezien de zuivere sferen van uw omgeving vertroebelen tot een donkere, onrustige, adembenemende atmosfeer. Wist u dat de machten van de duisternis bij voorkeur speculeren op uw zuivere, maar niettemin uiterst gevaarlijke goedhartigheid, zo deze niet wordt doorstraald met het licht van een zuivere rede?
Verstandelijkheid is niet meer dan een goed getraind brein. Intelligentie vereist echter een geschoold denkvermogen, een door een juist reageren op goddelijke impulsen verhelderde spiegel van de menselijke geest, die de rede verlicht.
17) Het stervensproces begrijpen – Essay 8 – het stervensproces begrijpen
Wanneer u straks naar uw natuurwezen sterft, vervluchtigt in de loop van de tijd uw gehele persoonlijkheidswezen en slechts het fundamentele vuurbeginsel, dat u leven gaf, keert tot het aurische wezen terug. Zoals het wezen van een hond vervluchtigt binnen enkele dagen na de dood, zo gaat het ook met ons in een wat langer tijdsbestek, wanneer wij bij deze natuur blijven staan.
Er is geen reïncarnatie, geen wederbelichaming van de persoonlijkheid. Van de sterfelijke ziel blijft na de dood niets over. De sterfelijke ziel, uw ik-wezen, vervluchtigt volkomen. Van u als sterfelijke ziel blijft niets, maar dan ook niets over. Zoals het stoffelijke lichaam verteert tot stof en as, zo vergaat het ook de sterfelijke ziel: de ziel die zondigt moet sterven. En iets wat dood is, is in die zin genomen volkomen dood.
Alleen wanneer uw ziel door wedergeboorte uit water en geest, dat is door transfiguratie, onsterfelijk is geworden, kunt u, eventueel, wanneer men u gebruiken kan, vrijwillig in geboorte terugkeren, om dienstbaar te zijn in de grote, nimmer-eindigende verlossingsarbeid van de universele broederschap, ten dienste van de gehele mensheid.
18) De innerlijke tempel bouwen – Essay 9 – de innerlijke tempel bouwen
De mens van nú is geroepen om een nieuwe tempel te bouwen, die wel gelijkenis moet hebben met de oorspronkelijke menselijke tabernakel, maar toch fundamenteel anders is. Wat is namelijk het geval? De mens is geen volledige mens meer! Hij is het weliswaar principieel, maar praktisch in zeer geschonden staat.
De geest- en ziele-gestalten functioneren vrijwel automatisch. Van een bewust leiden, bouwen, ordenen, stuwen van de geest is geen sprake meer. De zieletoestand is in overeenstemming met deze totale dorheid, deze toestand van geestelijke doodsslaap. Van de aanvankelijke goddelijke schepping is slechts overgebleven: een biologische machinale mens in een zwaar gekristalliseerde lichaamsgestalte. Van een binding met de Logos, met God is geen sprake meer: de mens is een gebroken realiteit.
Als u het goede doen wilt, dan doet u of ontbindt u het kwaad, zo is de wet van de dialectiek, de wet van de tegendelen, die in een voortdurende wieling goed en kwaad gepaard houdt. U zit gevangen in een grensland. Zo kan de vraag gesteld worden: hoe reconstrueer ik de oorspronkelijke mens? Dat kan alleen in en door de Christuskracht, zonder welke u niets kunt doen.