Muziekwetenschap van alledag
In dit artikel wordt een reeks theorieën en de ‘musicologie van het alledaagse’ besproken en kunnen ze elkaar versterken. Bernardo Kastrups benadering van het (on)bewuste in zijn ‘Er is alleen kosmisch bewustzijn-theorie’ zal worden toegelicht. Omdat zijn werk de fundamentele ideeën over metafysica van Arthur Schopenhauer en de psychoanalyses van Sigmund Freud en Carl Gustav Jung volgt, probeert dit artikel vervolgens de notie van synergie tussen Bernardo Kastrup en de alledaagsheid vast te stellen die werd besproken in de lezingen van Oliver Seibt. Misschien helpt deze synergie ons om muziek in het alledaagse een beetje beter te begrijpen.
auteur: Rick Kooijman
titel: Musicology of the Everyday
studie: MA Music Studies
Bernardo Kastrup is de uitvoerend directeur van Essentia Foundation. Met zijn werk leidt hij de moderne renaissance van het metafysische idealisme, wat betekent dat de werkelijkheid in wezen mentaal is. Na zijn Ph.D. in computertechniek (reconfigurable computing, kunstmatige intelligentie) en tijdens zijn werk voor de European Organization for Nuclear Research (CERN) en de Philips Research Laboratories (waar het ‘Casimir-effect’ van de kwantumveldentheorie werd ontdekt), publiceerde hij zeven boeken om zijn denken te definiëren. Hij was vastbesloten om zijn ideeën op academisch niveau te testen door een tweede doctoraat te behalen – dit keer in de filosofie.
Kastrup en zijn collega’s pleiten voor een vorm van idealisme die terugvoert naar Plato en van hem naar Kant, Schelling en de latere negentiende-eeuwse filosofen. Maar voordat ik inga op de toevoeging van Kastrup -metafysisch idealisme-, is het belangrijk om de lijn van denkers en psychoanalytici die hij volgt te begrijpen, Arthur Schopenhauer, Sigmund Freud en vooral Carl Gustav Jung. Staat u mij toe de belangrijkste punten van deze mannen richting metafysica, idealisme en (collectief) (on)bewustzijn toe te lichten. De hieronder besproken thema’s zijn gekozen om de eerder genoemde synergie tussen Kastrup en de alledaagsheid te creëren.
Arthur Schopenhauer
Laten we beginnen met Arthur Schopenhauer. Kastrup stelt in zijn inleiding van zijn boek ‘Decoding Schopenhauer’s Metaphysics’ dat deze filosoof vooral bekend is vanwege zijn opvattingen over esthetiek, psychologie en prozastijl en niet vanwege zijn metafysische standpunten. Hij betoogt zelfs dat als ‘de coherentie en overtuigingskracht van Schopenhauers metafysica eerder was erkend, veel van de onderliggende filosofische malaise die onze huidige cultuur plaagt – met zijn verraderlijke effecten op onze wetenschap, culturele ethos en manier van leven – had kunnen worden veroorzaakt door vermeden.[noot 1 Bernardo Kastrup, Decoding Schopenhauer’s Metaphysics: The Key to Understanding How It Sols the Hard Problem of Consciousness and the Paradoxes of Quantum Mechanics (Winchester, UK: John Hunt Publishing, 2020), 19–20.]
Dus wat is Schopenhauers metafysische positie? Het wordt gekenmerkt door een verdeling van de wereld in twee categorieën: wil en representatie. Met representatie bedoelt hij het uiterlijk van de wereld, het is de manier waarop deze zich aan onze waarneming presenteert. De wil daarentegen is de innerlijke essentie van de wereld: wat het op zichzelf is, onafhankelijk van onze waarneming.
Het is verleidelijk om deze twee categorieën als gelijkwaardig te zien, maar dat is niet wat Schopenhauer bedoelt. Het is geen dualiteit. Intrinsiek is alles wil, en representatie is slechts hoe de wil zich aan onze waarneming presenteert. Zoals Schopenhauer het uitdrukt, is de wil “het op zichzelf zijn van alles in de wereld en de enige kern van elk fenomeen” [2 Arthur Schopenhauer en E.F.J. Payne, De wereld als wil en representatie – Volume I, Vol. I (New York: Dover Publications, 1966), 118..], terwijl representatie slechts de “zal zichtbaar worden” is [3 Schopenhauer en Payne, 107.].
Voor hem bestaat de fysieke wereld alleen voor zover deze bestaat uit mentale beelden – representaties – in het bewustzijn van het observerende individuele subject. Het heeft geen bestaan buiten het individuele subject. Hij stelt dat ‘achter’ de representaties – d.w.z. ‘achter’ de fysieke wereld – daar ligt de wereld op zich, die ‘compleet en fundamenteel verschilt’ [4 Schopenhauer en Payne, 99.] van wat op het scherm van onze waarneming verschijnt. Deze wereld op zich is wat er van de wereld overblijft als het niet wordt waargenomen – d.w.z. wanneer het niet wordt weergegeven in het bewustzijn van een individueel subject. De wereld op zich is niet fysiek; daarin is geen ruimte, tijd of causaliteit, die zelf slechts manieren van waarneming zijn. Dus de fysieke wereld is wat het lijkt te zijn, wat betekent dat het is gemaakt van eigenschappen zoals kleur, toon, smaak, geur, enz. – d.w.z. het wordt gevormd door ervaringstoestanden.
Deze ervaringstoestanden die ten grondslag liggen aan de wereld die we bewonen, staan los van, en zijn op zijn minst ontoegankelijk voor ons als individuele waarnemers; we hebben alleen toegang tot hun voorstellingen.
Kortom, Schopenhauers wereld op zich is in wezen mentaal. Het belangrijke punt is dat de metafysica van Schopenhauer geen vorm van dualisme is, maar een idealistische. Het houdt zowel subjectief idealisme in – de fysieke wereld van objecten in ruimtetijd die alleen als beelden in het bewustzijn van een individueel subject bestaan - als objectief idealisme – waarbij de wereld op zichzelf wordt gevormd door wilskrachtige ervaringstoestanden. Met deze wil en representatie leidde Schopenhauer de weg naar de opkomst van de belangstelling voor het, wat we nu het onbewuste noemen.
Sigmund Freuds en Carl Gustav Jung
Staat u mij toe Schopenhauer even terzijde te schuiven en verder te gaan met de psychoanalytica van Sigmund Freuds en Carl Gustav Jung over libido en (on)bewustzijn. Om Jung te begrijpen, moet men de basiselementen begrijpen die Freud in de eerste twee decennia van het begin van de twintigste eeuw heeft bedacht. Het onbewuste maakt, zoals Freud opmerkt, deel uit van het individuele menselijke psychische apparaat. In ons allemaal, zegt hij, is er een psychisch proces gaande waarvan we ons meestal niet bewust zijn of zelfs onbedoeld onderdrukken. De twintig jaar jongere Jung volgde Freud lange tijd aan zijn zijde bij de ontdekkingen over het menselijk paranormale en de methoden om het onbewuste te analyseren. Jung distantieert zich echter op één cruciaal punt, namelijk het libido. Freud, die de term introduceerde en zijn moderne connotatie, definieerde libido als “de energie, beschouwd als een kwantitatieve grootheid … van die instincten die te maken hebben met alles wat kan worden omvat onder het woord ‘liefde’.” [5] Freud veranderde de betekenis van het woord libido later in zijn carrière, vanwege de kritiek die hij ontving. Een van de critici was Jung.
Vanwege ruimtegebrek ga ik verder met Freud als uitgangspunt voor Jungs interpretatie van het libido en het onbewuste. Onthoud dat het freudiaanse libido, ten tijde van Jungs tegenstrijdige ideeën, alleen om seksualiteit draait. Jung plaatst de term libido in een breder perspectief in een reeks van negen lezingen in New York in 1912. Hij laat het idee varen dat alle neurosen terug te voeren zijn op een seksueel trauma in de kindertijd. Jung zou vragen stellen, zoals: “Waarom zou het plezier dat het kind ervaart tijdens het zuigen van seksuele aard zijn in plaats van de bevrediging van het voedingsinstinct?”[6] Discussies over de definitie van libido hadden kunnen worden opgelost als Freud en zijn aanhangers verbreedden hun reikwijdte door Jungs idee te erkennen, dat ‘een revolutie in de psychologie teweegbracht’, namelijk het veranderen van ‘libido’ in ‘psychische energie’.[7] Deze psychische energie verdient onze aandacht. Door de breuk met Freud en zijn ontslag aan de Universiteit van Zürich, maakte Jung veel ‘psychische werkelijkheden’ mee. Hiermee bedoelde hij psychosen, parapsychologische en spirituele ervaringen. Dit hielp hem om te analyseren en te experimenteren met zijn eigen psyche, net zoals hij eerder deed met zijn patiënten in Zürich. Deze ervaringen en experimenten waren de bron van zijn meest fundamentele concepten: de anima, het zelf, de transcendente functie en het proces van individuatie. Om Jung te begrijpen verdient elk concept onze aandacht. Dit laatste is echter van belang voor dit artikel. Het uiteindelijke doel van het psychische leven is volgens Jung ‘individuatie’, wat een volledige realisatie van de hele persoonlijkheid in bewust bewustzijn betekent. Dit proces wijst op een geprefereerde, maar onderdrukte ontwikkelingsrichting. Men heeft volgens Jung de keuze om dit individuatieproces te accepteren of te weigeren. Het proces ontstaat vaak in crisissituaties. Jung onderscheidt in dit bewustzijn drie soorten psychisch bestaan: 1) ik-bewustzijn, 2) persoonlijk-bewusteloosheid en 3) collectief onbewuste. Nogmaals, en geduld met mij, we zullen zien dat dit laatste nuttig is voor dit artikel. Voor Jung rust het bewustzijn op het onbewuste, niet andersom (hier neemt hij weer afscheid van Freud). Met andere woorden, het onbewuste heeft dezelfde oorsprong als het bewuste, net zoals ‘een bloem dezelfde plantaardige aard heeft als de plant die haar voortbrengt’.[8]
Bibliography
=> Ellenberger, Henri Frédéric. The Discovery of the Unconscious : The History and Evolution of Dynamic Psychiatry. The Discovery of the Unconscious : The History and Evolution of Dynamic Psychiatry. Harper Torchbooks ; 5091. New York: Basic Books, 1970.
=> Freud, Sigmund. Group Psychology and the Analysis of the Ego. Lulu.com, 2018. https://books.google.nl/books?id=TzFfDwAAQBAJ.
=> Jung, Carl Gustav, Aniela Jaffé, Richard Winston, and Clara Winston. “Memories, Dreams, Reflections : An Autobiography,” 2019. https://www.overdrive.com/search?q=B9404109-F0DC-4A90-BD9E-BB8D1FE253E3.
=> Kastrup, Bernardo. “Decoding Jung’s Metaphysics The Archetypal Semantics of an Experiential Universe.” Lanham: John Hunt Publishing, 2021. http://public.eblib.com/choice/PublicFullRecord.aspx?p=6446604.
=> Kastrup, Bernardo. Decoding Schopenhauer’s Metaphysics: The Key to Understanding How It Solves the Hard Problem of Consciousness and the Paradoxes of Quantum Mechanics. Winchester, UK: John Hunt Publishing, 2020.
=> Schopenhauer, Arthur, and E. F. J. Payne. The world as will and representation – Volume I. Vol. I. New York: Dover Publications, 1966.
=> Seibt, Oliver. “Der Sinn Des Augenblicks : Überlegungen Zu Einer Musikwissenschaft Des Alltäglichen.” Studien Zur Popularmusik. Bielefeld: Transcript, 2010.
———. “Towards a Musicology of the Everyday.” Amsterdam, 2021.