Mijn naaste
Mijn naaste
Toen ik dat wist en ervoer, kon ik anders kijken naar de samenvatting van Gods geboden: God liefhebben boven alles en mijn naaste liefhebben als mijzelf.[1]
Als ik bestaansrecht heb, dan heeft die ander ook recht van bestaan, onder dezelfde condities. Want de ander is ook Gods geliefde kind, of hij dat nu weet of niet. Ik leerde dat ik alleen verantwoordelijk was voor mijn eigen deel en dat ik die verantwoording niet als slachtoffer uit handen mocht geven. Maar ik mocht eveneens niet van de ander verwachten dat hij mij zou redden en mijn nare situatie aangenaam zou maken. Daarnaast ontnam dit weten mij alle recht om te oordelen over anderen en had ik geen enkele recht anderen te veroordelen. Op de een of andere manier maakte dit weten mijn wereld kleiner, maar mijn eigen plek op aarde groter, waardoor ik me alleen bezig hield met mijn eigen pakketje en steeds minder het pakketje van de ander ging dragen. Zo stond ik dus met de Israëlieten onder aan de berg Sinaï.
Waarheid
Deze nabijheid van God te ervaren en mijn eigen plek ingenomen hebbend, gaf dat me de gelegenheid om naar de andere geboden – die God in de woestijn aan de Israëlieten gaf – te kijken. Één van de geboden die vaak als een heet hangijzer wordt ervaren, is het gebod:
Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal.[2]
Het leek in eerste instantie in conflict te komen met twee andere aspecten in de Bijbel.
Allereerst was daar het voorafgaande gebod:
Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.[3]
En aan de andere kant was de herhaling die zich aandiende door de hele Bijbel heen. In alle bijbelboeken gaat het wel op de één of andere manier over de waarheid. Waarbij wij de waarheid vaak te pijnlijk vinden en die inruilen voor een leugen. Voor mij uitnodigende teksten in deze zijn te lezen in bijvoorbeeld:
– Psalm 25: 5 – Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij, want u bent de God die mij redt, op u blijf ik hopen, elke dag weer.
– Psalm 51: 8 – maar u wilt dat waarheid mij vervult, u leert mij wijsheid, diep in mijn hart.
– Johannes 8: 31 en 32 – En tegen de Joden die in hem geloofden zei Jezus: ‘Wanneer u bij mijn woord blijft, bent u werkelijk mijn leerlingen. U zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden.’
Verder was het gebod dat je niemand op een voetstuk mag plaatsen, dat je niemand heilig mag verklaren dan God alleen, ook een manier van kijken die mij vrijheid gaf. Als ik kostte wat kost wil vast houden dat mijn ouders mij perfect hebben opgevoed, dan houd ik niet alleen de leugen in stand, maar dan geef ik hen ook de verkeerde plaats in mijn leven. Dan zet ik ze naast God.
Dit weten zorgde ervoor dat ik in gelijkwaardigheid naast de ander kan staan. Als ik de ander op een voetstuk plaats, dan ben ik het slachtoffer, die door de ander gered moet worden. Als ik naast de ander sta, ben ik eigenaar van mijn eigen reacties op allerlei moeilijke situaties. Dan kan ik in alle eerlijkheid zeggen wat ik nodig heb, maar heb gemist. Dan kan ik zeggen wat ik gekregen heb dat ik niet nodig had. Dat overstijgt het veroordelen. Bij veroordelen zet ik die ander beneden mij en vind ik mijzelf beter dan de ander en zal ik de andere laten boeten voor wat hij mij aandoet. Als ik mij boven de ander stel, volgt er geen vergeving, maar wraak. Op deze gelijkwaardige manier vindt er een herstel plaats van de Goddelijke ordening. We nemen dan de juiste plaats in ten opzichte van elkaar en binnen het systeem heeft een ieder even veel recht op een plek. Allemaal lessen die ik stap voor stap leerden, waardoor ik steeds meer mezelf kon worden. Ik ervoer dat als een grote genade.
Context
Tot slot was bij dit gebod de moeilijke – en voor mij in eerste instantie onrechtvaardige – uitspraak:
”Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.”
Toen ik voor een cursus “Contextuele Pastoraat” in 2004 mijn geneogram ging maken, ontvouwde de waarheid van deze uitspraak zich voor mijn ogen.
Een geneogram is een visueel schema van de familie verwantschap, de structuur en geschiedenis. It combines the usual demographic date such as age, sex and marital status with the dates of important life events such as births, marriages, divorces, and deaths. Het combineert de gebruikelijke demografische datum, zoals leeftijd, geslacht en burgerlijke staat met de data van belangrijke gebeurtenissen in het leven, zoals geboortes, huwelijken, echtscheidingen en sterfgevallen. The geneogram also graphically represents the skeletal relationship structure of two or more generations of a family upon which their collisions, patterns, bonds, and the transgenerational passage of their culture may be superimposed. Het is een grafische weergave van het skelet relatie structuur van twee of meer (in mijn geval vijf) generaties van een familie die op hun botsingen, patronen, obligaties, en de transgenerationale[4] passage van hun cultuur kunnen worden gesuperponeerd.
Bijvoorbeeld (N.B. zie voetnoot[5]):
In een familie wordt een man buitengesloten – in een geval waar we het allemaal over eens zijn – omdat hij een zware crimineel is. Persoonlijk zou ik de neiging hebben een dader uit de familie te plaatsen. Ik wil dan niets meer met hem te maken hebben. Ik wil hem dan nooit meer zien. Maar in het geheel van de context van de familie heeft de dader recht op zijn eigen plaats. Hij hoort thuis in onze geslachtslijn, in onze familie. Zijn eigen plaats met de erkenning dat hij een fout heeft gemaakt. Het collectieve geweten zorgt er voor dat in een volgende generatie onschuldige leden het buitensluiten opnieuw moeten meemaken. Totdat een familie degene die buitengesloten is, zijn plaats heeft terug geeft. Je kunt niemand – ongestraft – buiten het gezin plaatsen, wat hij ook voor vreselijks gedaan heeft. Als je dat wel doet, dan duurt dit vaak drie tot vier generaties voordat deze pijn een plaats heeft gekregen. Het bijzondere is dat God ons uitnodigt. God geeft ons de kans en gelegenheid om de beperkingen die we vanuit ons persoonlijk en familiegeweten meedragen op te lossen. Als we de moed hebben om er zo naar te kijken en het te benoemen, dan overstijgen we zowel de schuldvraag, als de veroordeling. Als we onze veroordeling en de neiging tot verbanning kunnen overstijgen, dan wordt de orde hersteld en kan Gods liefde weer stromen. De waarheid maakt ook hier vrij. Hier geldt: de ander heeft schuld, maar is niet minder of meer dan ik ben en hij hoort bij de familie.
Opdrachten
Deze vier opdrachten (ouders eren; waarheid aan het licht laten komen; niemand naast God; en het kwaad van generaties verbreken) voor waar houden en op mij nemen was een lange moeilijke weg. Gaandeweg, met veel moeite en zuchten, kreeg ik het lef om te benoemen wat mijn ouders – in al hun liefde – fout hadden gedaan. Dat benoemen was mijn waarheid uitspreken, mijn situatie erkennen, mijn geschiedenis recht doen.
[1] Matthéüs 19:19; 22:37, 39; Marcus: 12:30, 31; Lucas 10: 27; Romeinen 13: 9; Galaten 5: 14
[2] Exodus 20: 12 en Deuteronomium 5: 16
[3] Exodus 20: 5 en 6 en Deuteronomium 5: 9 en 10
[4] Transgenerationeel wil zeggen dat de moeilijkheden in het huidige gezin vaak een herhaling zijn van de problemen in de vorige generatie of een poging tot oplossing en verwerking van die moeilijkheden. De grootouders en de bredere familie spelen dan ook een zeer grote rol in het veranderingsproces. Superponeren is dat de ontwikkelingen bij elkaar opgeteld worden.
[5] N.B. Ik neem hier bewust een voorbeeld uit de lesstof, omdat ik vind dat ik niet het recht heb om de waarheid van mijn familie hier te bespreken. Daar zijn teveel mensen bij betrokken.