Meister Eckhart – in de serie Mystici
datum: 17 maart 2019
voorgangers: Ad de Gruijter (overweging) en Jolly van der Velden
website: https://www.haagsedominicus.nl/
Inleiding
Een psychologe heeft de preken van Meister Eckhart op haar nachtkastje liggen en zegt dat ze er geregeld in leest, er weinig van begrijpt, maar alles kan beamen (Gerard Visser in ‘Eckhart NU, tien visies op Meister Eckhart’). Eckhartkenner en cursusleider Marga Haas stelt eveneens vast: ‘Er gebeurt iets met mensen als ze de preken horen of lezen, zelfs al begrijpen ze de tekst niet helemaal.’
Komt het omdat Eckhart ‘out of the box’ denkt en spreekt over geloven, over God en mens op een manier die tot de verbeelding spreekt ook nu, maar liefst zevenhonderd jaar later? Je kunt met gemak goed bezochte lezingen bijwonen en cursussen volgen om nader kennis te maken met zijn gedachtegoed.
Sinds de vorige eeuw grijpen denkers, dichters en schrijvers opmerkelijk vaak op hem terug, citeren hem met regelmaat zoals de dichter/schrijver Simon Vestdijk die hem in verband brengt met het Boeddhisme (hoewel Eckhart daar geen kennis van had), filosofen waaronder Nietzsche, Husserl, Heidegger en theologen als Paul Tillich en Eugen Drewermann.
Karen Armstrong spreekt in haar boek ‘de kwestie God’ (2009) haar sympathie uit voor de ‘negatieve’ theologie van Eckhart die door de eeuwen heen van zoveel betekenis is geweest voor de christelijke mystici. Negatieve theologie die begint te zeggen wat God in elk geval niet is.
Vandaag laten wij de mysticus Meister Eckhart, die leefde van 1260 tot 1328, zelf aan het woord komen in zijn teksten. De theoloog en filosoof Eckhart von Hochheim, later bekend als Meister Eckhart behoorde tot de orde van de Dominicanen (predikheren). Hij promoveert in Parijs, toen de beroemdste universiteit van Europa. Hij is prior in Erfurt (Thüringen), doceert in Keulen, reist veel rond en heeft grote invloed door zijn preken en verhandelingen.
Het vrije denken brengt hem ook in problemen met het kerkelijk gezag want een aantal (zeventien) van zijn opvattingen worden voor ketters gehouden. Een jaar voor de uitspraak hierover overlijdt Eckhart (waarschijnlijk in Avignon).
Eckhart nodigt ons uit los te laten wat we denken te weten of te kennen over God of het goddelijke, want zo zegt hij: ‘God is boven elke kennis verheven.’ We moeten tot ONweten komen zegt Eckhart om te raken aan een dieper weten.
Laat alles, ook alle godsdienstige obstakels in je denken los, geef je over en maak ruimte in jezelf voor de verborgen godheid.
Eckhart relativeert kerkelijke en religieuze voorschriften en leefregels, zeker wanneer ze dit ‘loslaten’ in de weg zitten, en is wars van uiterlijk vertoon. Je hoeft van hem geen godsdienstige ‘targets’ te halen.
Kan Meister Eckhart ook ons [aan]raken vandaag?
We laten hem aan het woord en dat doen we door vier thema’s tot spreken te laten komen:
1 Zwijgen over God;
2 God en ik, wij zijn één;
3 Wie ben je?;
4 Eeuwig is nu.
We luisteren naar een tekst gevolgd door een korte stilte, een meditatiemoment en vervolgens sluiten we elk thema af met woorden ter verdieping.
Wie weet ruimtemakende teksten voor ieder van ons vandaag, zoals we zongen:
Ruimte van liefde, nodig mij uit om binnen te gaan (tekst lied ‘Altijd Aanwezige’)
Lezingen uit Meister Eckhart, Over God wil ik zwijgen – preken en traktaten; Vertaald door C.O. Jellema, Historische uitgeverij Groningen
1 Zwijgen over God (uit: Over God wil ik zwijgen – preken en traktaten)
God is naamloos, want niemand kan iets over hem zeggen of weten. Als ik dus zeg: God is goed, dan is dat niet waar: Ik ben goed, maar God is niet goed. Ik zou zelfs willen zeggen: ik ben beter dan God. Want wat goed is kan beter worden; wat beter kan worden, kan het allerbeste worden. Maar alle drie deze dingen zijn aan God vreemd want hij is boven alles verheven. En als ik zeg: God is wijs – het is niet waar; ik ben wijzer dan hij. Zeg ik vervolgens: God is een zijn – het is niet waar. Hij is een zijn boven alle zijn en een niet-zijn boven alle zijn. Daarom zegt Augustinus: Het mooiste dat een mens over God kan zeggen, bestaat hierin, dat hij uit de wijsheid van de innerlijke rijkdom zou kunnen zwijgen. Zwijg dan ook en klets niet over hem….. wil je volmaakt zijn dan moet je geen loze woorden over God spreken.
Uit: Preek over de brief aan de Efeziërs 4, 23 …Dat uw geest en uw denken voortdurend vernieuwd moeten worden.
Wie God op een bepaalde manier zoekt vat wel die methode aan, maar loopt God mis die daarin is verborgen. Waar het geschapene eindigt, daar begint God te zijn. God verlangt niet meer van je dan dat je uit wie je bent, uit je geschapen zijnswijze, uittreedt en God God in je laat zijn.
Uit: Preek over 1 Johannes 4, 9 …Hierin is Gods liefde voor ons aan ons getoond en verschenen, dat God zijn eengeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij leven met de Zoon en in de Zoon en door de Zoon.
Overweging
De tijd waarin de dominee of pastoor wist te vertellen of dacht te weten wie God was (of was hij toch ook zelf een zoekende?) ligt ver achter ons.
In de Hebreeuwse bijbel heeft God geen naam maar wordt omschreven als JHWH wat betekent Ikben-wie-ik-ben. En dat is iets anders dan: Ik ben wat jullie van Mij maken.
Mozes hoort een stem vanuit een brandende doornstruik, maar God ziet hij niet (Exodus 3, 1-6); de profeet Elia neemt enkele natuurverschijnselen waar (een windvlaag, een aardbeving, een vuur en tenslotte een zachte bries) maar God ziet hij niet (1 Koningen 19, 9-15) en in de eerste brief van Johannes wordt nog eens bevestigd ‘Niemand heeft God ooit gezien’(I Johannes 4, 12).
We hebben meegemaakt wat gebeuren kan wanneer wij zelf invullen waar die vier letters JHWH voor staan. Iemand roept: ‘God bless America’ , een ander: ‘God staat aan onze kant’, Duitse Wehrmachtsoldaten in de Tweede Wereldoorlog droegen een gesp met daarop de tekst ‘Gott mit uns’ (ontleend aan Judith 13,1), in naam van de ene God werden wapens gezegend, een zelfmoordterrorist roept de naam van God aan voor hij dood en verderf zaait.
De meeste mensen, vermoed ik, zijn wel klaar met ‘God’ wanneer iemand beweert dat God een straffende God is en vandaar die natuurramp, en ooit volgt dan ook nog een oordeel over de misstappen in je leven…..
Dit gebeurt allemaal wanneer we die naamloze naam JHWH invullen met onze eigen denkbeelden.
Door namen te geven lijkt het of we greep hebben op iets of iemand, want dan weten we samen waar we het over hebben, een tafel bijvoorbeeld of een steen. We doen niet anders… we geven namen aan sterren waar we nooit zullen komen.
Zoals wij namen en beelden bedenken bij ‘God’ zo bedenken en vormen wij ook beelden over elkaar.
‘Zij is een goed mens’; ‘die daar, die is niet te vertrouwen’; zij is een leugenaar; ‘hij daar bekommert zich nooit om anderen’…….
Maar wanneer we mensen zo van namen, van een ‘etiket’ voorzien, weten we dan ook echt wie een ander is of ontglipt alles wat we benoemen ons in wezen uiteindelijk? Val jij samen met het beeld dat een ander van je schetst? Ken je jezelf ten diepste of sta je soms versteld van jezelf? Elk ‘etiket’ schiet tekort.
Hoewel niet bedoeld kunnen we elkaar klem zetten in ruimte benemende beelden, in vooroordelen ook. Als het al zo moeilijk is om te ‘vatten’ wie wij zelf ten diepste zijn, hoe dan over God te spreken, want ‘niemand heeft God ooit gezien’ (I Johannes 4, 12). ’Daarom bid ik God dat Hij me leegmaakt van God’ zegt Eckhart, wetend dat beelden over God ontstaan in ons menselijk brein. Dit leidt bij hem niet tot de gedachte dat God niet bestaat, integendeel.
Maar taal schiet tekort in kunnen spreken en kennis schiet tekort in kunnen weten. En daarom roept Eckhart zijn gehoor toe: ‘Wordt leeg, wees woestijn, kom tot ONweten’. Laat al je gestolde, versteende beelden los om nieuwe ruimte te creëren. Nieuwe ruimte in jezelf.
Wat houd je tegen?
2 God en ik, wij zijn één (uit: Over God wil ik zwijgen – preken en traktaten)
We moeten God niet als buiten onszelf grijpen en beschouwen, maar als wat mij eigen is en wat in een mens is.
Eenvoudige mensen denken over het algemeen dat zij God moeten zien als iemand die ginds staat, terwijl zij hier staan. Zo is het niet. God en ikzelf, wij zijn één. Door te kennen neem ik God in mij op, door lief te hebben ga ik tot God in.
Werken en worden zijn één. God en ik, wij zijn één in deze werkzaamheid. Hij is de werker en ik de wordende. Het vuur verandert het vuur niet in zichzelf maarhet vuur het hout. Op dezelfde manier worden wij in God veranderd zodat wij Hem kennen Uit: Preek over Wijsheid 5, 15 Iusti vivent in aeternum, de rechtvaardigen leven tot in eeuwigheid.
Als je een druppel in de zee zou werpen, zou die druppel in zee veranderen en de zee niet in diedruppel. Zo gebeurt het met de ziel: als God haar in zich trekt wordt zij in God veranderd zodat de ziel goddelijk wordt, God echter niet ziel. Uit: Preek over. Lukas 16, 19 Er was eens een rijk man die getooid was met zijde en fluweel en alle
dagen verfijnde spijzen at [en geen naam had.’]
Overweging
Voor meerderen onder ons was of is God ver weg, want betwijfeld, hoogverheven, onbenaderbaar en nooit gezien.
Meister Eckhart brengt God heel dichtbij wanneer hij zegt ‘God en ik, wij zijn één’ (in de Islam heethet: God is dichterbij dan je halsslagader).
Dit zijn geen grote woorden voor mystici, theologen of kloosterlingen. Eckhart beschrijft dit als een ervaarbaar voor iedereen.
Zoals de zon het niet kan laten licht en warmte te verspreiden waardoor leven mogelijk wordt en wie van ons zou het licht willen weren, je zou niet leven – zo spreekt Eckhart in geloofstaal over God die niet anders kan dan zichzelf zonder onderbreking in eeuwigheid baren in mensen. Dit gebeurt wanneer je er ontvankelijk voor bent.
Eckhart zegt: Laat dit goddelijke baren, die eeuwige geboorte in jezelf toe, dan ben je volledig mens.
Sterker nog (vgl. Augustinus) wat ooit in Betlehem gebeurde kan in ieder mens plaatsvinden als je onbevangen bent, ontvankelijk, zoals Maria zich ervoor openstelde.
Wie is maagd? Ieder die zich openstelt voor die goddelijke geboorte in jezelf. Eckhart vat maagd zijn symbolisch op. Biedt ruimte aan die goddelijke inwoning in jou en verban dit niet naar een wereld buiten jou. Dan ervaar je: God en ik, wij zijn één.
Had je die ervaring ooit dat alles samenhangt en samenvalt en één is. Geen natuur hier en bovennatuur daar, geen aarde hier en hemel daar, en ook geen God ver weg maar verbonden met en in alles, zelfs in jou en mij…?
3 Wie ben je? (uit: Over God wil ik zwijgen – preken en traktaten)
Een mens moet er niet over inzitten of het wel goed is wat hij doet, en of hij niet iets verkeerds doet.
Want als een schilder al gelijk bij de eerste streek alle volgende streken wil bedenken, dan komt er van zijn werk niets terecht….daarom moet je de eerste ingeving volgen en zo verdergaan; dan kom je waar je zijn moet, en zo is het goed. Uit: Preek 48, zonder titel
Je bent net zoveel in God als je in vrede bent, en net zoveel buiten God als je buiten vrede bent. Als iets nu maar in God is, dan heeft het vrede…..Hoeveel je in God bent, of hoeveel je niet in God bent, kun je hieraan merken: of je vrede of onvrede hebt. Onvrede komt van het schepsel en niet van God.
Ook is er niets in God waarvoor je bang hoeft te zijn; alles wat in God is, is alleen maar beminnenswaard. En zo is er ook niets in hem waarover je bedroefd zou moeten zijn. Uit: Reden der Unterweisung
Denk niet heiligheid te kunnen ontlenen aan een daad; heiligheid kan uitsluitend berusten op een zijn, want niet de daden heiligen ons, doch wij moeten onze daden heiligen. Dat betekent dat je je er ijverig op moet toeleggen goed te zijn, en niet zozeer op wat je doet of op de aard van je daden. Uit: Levenslessen
Overweging
In het evangelie van Mattheus vraagt Jezus aan zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’(Matth. 16:13,17). Hij vraagt niet: Wat zeggen de mensen over de dingen die ik doe?
Meister Eckhart stelt meer belang in wie je ten diepste bent dan wat je doet, vanuit een diep vertrouwen dat wanneer je intenties deugen het verder ook wel goed met je komt. Hij heeft dan ook niet zoveel op met zonden, zondenbesef en het eeuwig gevoel tekort te schieten. In een preek tot kloosterzusters zegt hij: God let niet op wat je doet maar uitsluitend op de liefde, de intentie en de gezindheid in wat je doet. En hij vervolgt: voor God is iets willen doen gelijk aan het gedaan te hebben.
Je kunt behoorlijk behept zijn met vragen als: Is het wel goed met mij? Doe ik het wel goed? Is het wel genoeg? Zeker wanneer je bent opgegroeid met teksten als ‘de mens is niet tot enig goeds in staat’, of wanneer de biechtpraktijk van vroeger je vooral bepaalde tot je tekortkomingen (zonden).
De in 2014 overleden psychologe Aleid Schilder (1949-2014) schreef in 1987 een autobiografisch boek met als titel ‘Hulpeloos maar schuldig, het verband tussen een gereformeerde paradox en depressie’. Dit boek riep nogal wat herkenning op.
Het is niet gauw goed met de door erfzonde belaste mens die vaak tekortschiet.
De befaamde Tsjechische theoloog Tomás Halik (1948) schijft in zijn boek ‘Raak de wonden aan’ dat geloof gestalte krijgt in de imperfectie, dat we onze schaduw moeten accepteren want het tragische maakt deel uit van ons bestaan. Dat ontkennen leidt tot het projecteren van onze gebreken op de ande .
Bij Eckhart geen straffende of vergeldende God. Hij is streng wanneer het betreft het spreken, of liever zwijgen over God, met de mens toont hij veel compassie en begrip. Bij Eckhart geen functionerings- of beoordelingsgesprekken om te toetsen of je je doelen en je productie wel hebt gehaald. Je kunt uitsluitend goed doen door juist niet goed te willen doen of uit te zijn op waardering of beloning (Gesinnungsethik- een houdingsethiek).
Wie ben je en waarom doe je wat je doet?
Voorbeden
Eeuwige,
Wij zoeken jou,
maar wat ben je soms moeilijk te vinden.
Onze beelden zitten ons in de weg
en we vragen je hulp om ons leeg te maken van onze voorstellingen,
van het perfecte plaatje.
Want elke keer als we weten, dát ben je,
dan weten we ook, Jij bent altijd groter.
Alles wat we kunnen bedenken, ben je niet.
Wat een klus God, om met jou te leven,
een zoektocht naar onze bestemming.
We willen je inperken, je een menselijk gezicht geven.
Houvast vinden,
maar het is andersom,
we zoeken je zo vaak buiten ons, maar je bent veel dichterbij.
Jouw goddelijke geest,
jouw inspiratie werkt in ons, wordt zichtbaar in onze daden en woorden.
Vredevol, heilig, vol van Jou.
Laat het zo zijn God.
We bidden voor de slachtoffers van de aanslagen op moskeebezoekers in Nieuw Zeeland. Zoveel doden en gewonden door blinde haat en onbegrip, door niet-weten en onterechte beeldvorming op gelovige medemensen zoals wij.
Zijn we nu een moment stil voor wat ieder van ons ter harte gaat en voor de intenties die zijn toevertrouwd aan het voorbedenboek.
Amen
4 Eeuwig is nu (uit: Over God wil ik zwijgen – preken en traktaten)
In de eeuwigheid is geen eerder of later. En daarom is wat duizend jaar geleden gebeurde en wat over duizend jaar gebeuren zal en wat nu gebeurt niets anders dan één in de eeuwigheid. En wat God schiep en geschapen zal hebben en wat Hij nu doet is niets anders dan één werk.
Daarom: de mens die boven de tijd is uit geheven in de eeuwigheid verricht met God hetgeen God duizend jaar geleden en over duizend jaar heeft verricht. Wie wijs is kan het weten en de kortzichtige moet het geloven. Paulus zegt: ‘Wij zijn eeuwig uitverkoren in de Zoon.’ Daarom moeten we nooit rusten voordat we datgene worden wat we eeuwig in Hem zijn geweest…
Uit: Preek over Wijsheid 5, 15, ‘De rechtvaardigen zullen eeuwig leven, en hun loon is bij God.‘
Voor God sterft niets: alle dingen leven in Hem.
Alles wat door de tijd wordt aangeraakt is sterfelijk. In zijn loop is de hemel eeuwig en weet hij van geen tijd en dat betekent dat de ziel in een louter zijn wordt gesteld. Alles wat met tijd te maken heeft wordt door tegenstelling bepaald… lief en leed, wit en zwart… en in het zijn wordt die opgeheven.
Uit: Preek over de 2e brief aan de Hebreeën 11, 37 Onze Heer zei tegen zijn discipelen ‘Zalig zijn jullie wanneer jullie omwille van Mijn Naam moeten lijden.’
Overweging
Een klok kent geen tijd. De aarde weet niet van zomer en winter noch van verleden en toekomst. Wij wel. Wij spraken af wat tijd is, verdeelden deze in stukjes en we ervaren die als lang of kort. In die bedachte, afgesproken tijd zijn wij niet eeuwig maar tijdelijk aanwezig hier op aarde.
Augustinus (354 – 430) beschreef de tijd als uiteenstrekking, duur (Confessiones XI,33). De Franse filosoof Henri Bergson (1859-1941) herneemt dit en noemt tijd de geleefde en ervaren voortdurendheid – la durée; de tijd die we in ons hebben (Tijd en vrije wil / Essai sur les données immediates de la conscience, Paris 1889).
Eckhart zegt dat je leeft in een eeuwig nu wanneer je boven de tijd bent uitgeheven, een levenswijze waarin je niet vastzit aan verleden of toekomst, waarin je vrij bent van je eigen of andermans verlangens en onbevangen leeft zonder waarom.
Maar waarom zou je je menselijke verlangens, je idealen en ideeën in het leven uitschakelen of onverschillig zijn voor wat om je heen gebeurt?
We horen Eckhart zeggen: Kun je iemand echt nabij zijn wanneer je zo vol bent van zoveel? Wie en wat gaan er altijd maar weer met jou op de loop?
Leven in een eeuwig nu?
De Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804) zegt dat iets pas echt goed is wanneer het aan de tijd ontheven is, wanneer iets niet goed is voor jezelf maar voor iedereen, overal en altijd. Wat goed is in zichzelf, is goed voor eeuwig.
Rechtvaardigheid is goed in zichzelf, liefde is goed in zichzelf, vrede is goed in zichzelf, niet om jezelf of God te behagen, niet om dit of om dat; het is goed voor iedereen, overal en altijd.
Er is niets anders dan één eeuwig NU, aldus Eckhart. Mochten wij ons afvragen of de eeuwigheid wel bestaat, dan zou Meister Eckhart ons eerder de vraag voorleggen of wij de eeuwigheid wel serieus nemen.
Bijvoorbeeld met het oog op de toekomst van mens en wereld, om de generaties na ons, zodat wat wij doen goed is voor iedereen, overal en altijd. Leef in een eeuwig nu.
Ad de Gruijter 17-03-2019
Literatuur:
* Meister Eckhart, Over God wil ik zwijgen [preken en traktaten] vertaald door C.O. Jellema. Historische uitgeverij Groningen 2018(3)
* De weg van Eckhart, Ton van der Stap, uitg. Meinema Zoetermeer 2003)
* Eckhart NU, tien visies op Meister Eckhart, Jaap Goedegebuure en Oek de Jong (red.) uitg. Augustus / Atlas Contact / Amsterdam, Antwerpen 2010/2015(3)
* God en ik, wij zijn één , 40 dagen met Meester Eckhart, Marga Haas, uitg. Meinema 2017(2)