Levinas: De ander als voorwaarde
Vorige week verscheen de bestseller ‘De kracht van Atlantis’ van de Amerikaanse schrijfster Ayn Rand in een Nederlandse vertaling. De uitgever schijnt er hoge verwachtingen van te hebben. ‘De tijd is rijp’, heet dat dan. Ironisch is dat wel. Rands roman verscheen oorspronkelijk in 1957. Zou het dan toch waar zijn dat in Nederland alles vijftig jaar later gebeurt dan elders in de wereld – of althans in de VS?
auteru: Ger Groot
datum: 2 november 2012
website: https://www.trouw.nl/nieuws/levinas-de-ander-als-voorwaarde~b1aa5ff8/
Ik vraag het me af. Ayn Rands filosofie van compromisloos egoïsme heeft de afgelopen decennia de wind in de zeilen gehad. Maar sinds een paar jaar oogsten we de bittere vruchten van wat in deze Bijbel van het neo-liberalisme wordt verkondigd. ‘Ik zweer […] dat ik nooit zal leven voor een ander mens’, zo laat Rand haar hoofdpersoon galmend verklaren. ‘Noch een ander mens zal vragen voor mij te leven.’ Terwijl almaar meer liberale bestuurders die woorden wel héél letterlijk genomen lijken te hebben en de wereldorde wankelt onder de excessen van het casino-kapitalisme, klinkt dat niet aanbevelenswaardig.
Nog voordat ik ben
Misschien mag Nederland zich met zijn spreekwoordelijke vijftig jaar vertraging ten aanzien van Rand gelukkig prijzen. Filosofisch wist het kennelijk voor één keer het dwaallicht goed te onderscheiden van wat werkelijk verlicht. Er zal moeilijk een denker te vinden zijn wiens overtuigingen zo haaks staan op die van Rand als de Litouws-Franse filosoof Emmanuel Levinas. Al aan het eind van de jaren zestig werd hij in Nederland vertaald, in 1975 verleende de Universiteit van Leiden hem een eredoctoraat, een jaar later gevolgd door Leuven. De rest van de wereld, inclusief Frankrijk, zou hem pas veel later ontdekken als een van de belangrijkste denkers van de afgelopen eeuw.
Andere mensen zijn volgens Levinas geen obstakels voor mijn vrijheid, zoals Ayn Rand denkt. Ze zijn zelfs niet mijn gelijken met wie ik het rooien moet. Ze zijn niets minder dan de voorwaarden voor mijn bestaan. Nog voordat ik helemaal ‘ik’ kan zijn, doet de ander al een appèl op mij: ‘Kijk mij aan, dood mij niet.’ Zijn gelaat doet mij beseffen wat mij te doen staat. Nog voordat ik ben, is er mijn plicht jegens hem.
Relatie is iets menselijks
Daarmee zette Levinas de hele filosofie op haar kop. Eeuwenlang had ze het als haar eerste opdracht beschouwd erachter te komen hoe de wereld in elkaar steekt. Hoe mensen zich hadden te gedragen volgde in het beste geval dááruit. Maar dan ga je er wel vanuit dat de wereld een verzameling objecten is, beschreven in de afstandelijke vorm van de derde persoon, aldus Levinas. Ook mensen zijn dan in eerste instantie ‘dingen’ die ik tegenkom. Geen wonder dat de filosofie vervolgens de grootste moeite heeft om zo’n relatie nog tot iets menselijks om te buigen.
We moeten volgens Levinas dus aan de andere kant beginnen. Voordat de wereld er werkelijk toe kan doen, ben jij er al en zie jij mij aan. Van jouw blik ben ik de gijzelaar. Wonderlijk genoeg had Jean-Paul Sartre dat in de jaren veertig ook al geschreven. Maar terwijl de blik van de ander iemand volgens Sartre van zijn eigen ‘ik’ vervreemdt, maakt hij bij Levinas pas duidelijk wat het betekent een ‘ik’ te zijn. Dat heeft consequenties voor de hele werkelijkheid. Ook die krijgt geen betekenis vanuit mijn grenzeloze vrijheid, zoals Sartre wilde, maar vanuit het gebod dat mij in het gelaat van de ander wordt aangezegd.
Dat klinkt voor een filosoof rijkelijk bijbels – en inderdaad heeft Levinas zich in zijn denken sterk laten beïnvloeden door de joodse traditie waaruit hij afkomstig was. Naast filosofische werken schreef hij talloze commentaren op de Talmoed. Hij hield die twee strikt gescheiden, publiceerde ze zelfs bij verschillende uitgevers. Maar hun wederzijdse inspiratie is onmiskenbaar.
Beiden van Joodse afkomst
Zo opende Levinas een nieuwe weg voor de filosofie, die in de twintigste eeuw danig verstrikt was geraakt in haar obsessie met het menselijke ‘ik’. Sartre is het nooit meer gelukt de ethiek te schrijven waarom het hem eigenlijk te doen was. Ayn Rand ging nog een paar stappen verder en riep de kwaal uit tot haar eigen medicijn, waarin ‘de ander’ kennelijk niet eens meer een probleem is.
Hoe kwamen twee denkers met zulk een vergelijkbare achtergrond uit bij zulke tegengestelde standpunten? Net als Levinas was Rand van Joodse afkomst, net als hij vertrok ze met luttele jaren verschil vanuit de Sovjet-Unie naar het Westen. De één kwam in Frankrijk terecht, de ander in de VS. Misschien bestaat er werkelijk zoiets als een Europese denksfeer en identiteit. Ook dát is vandaag de dag geen onomstreden gedachte.
Getekend door nazi-verschrikkingen
Emmanuel Levinas werd geboren in 1906 in Litouwen en groeide op in een Joods-geassimileerd milieu. Zes jaar na de Russische Revolutie vertrok hij naar Frankrijk om in Straatsburg filosofie te gaan studeren. Hij was diep onder de indruk van het denken van Edmund Husserl en promoveerde in 1930 op het eerste boek over diens filosofie in Frankrijk.
In 1939 werd Levinas tot Fransman genaturaliseerd. Als tolk Duits en Russisch in het Franse leger werd hij krijgsgevangen gemaakt. Dat heeft hem waarschijnlijk het leven gered. Dankzij de bepalingen van de Geneefse Conventie bleef hij voor deportatie gespaard. Zijn familie in Litouwen werd vrijwel volledig uitgemoord.
De herinnering aan de nazi-verschrikkingen heeft een stempel gedrukt op het denken van Levinas, die fundamentele kritiek had op de westerse filosofie. Veel te veel was die er volgens hem op gespitst geweest alles te willen ‘vatten’. Daarmee had zij geen oog voor wat zichtbaar wordt in het gelaat van de concrete, behoeftige Ander. Die tegenstelling komt tot uitdrukking in de titel van zijn belangrijkste boek: Totaliteit en Oneindigheid uit 1961. Niet om het abstracte geheel gaat het, maar om de onuitputtelijke diepte van het appèl van de ander – of de Ander. God en mens liggen bij Levinas in elkaars onmiddellijke verlengde.
Na de Tweede Wereldoorlog doceerde Levinas jarenlang aan joodse scholen, tot hij aan het eind van de jaren zestig overstapte naar de universiteit: eerst naar het roerige Nanterrre, later naar de Sorbonne. Pas de jaren tachtig brachten voor hem de internationale roem. Op eerste kerstdag 1995 overleed hij. De Franse filosoof Jacques Derrida sprak bij zijn begrafenis een ontroerend À-dieu uit.