Hoogbegaafd – Lastige puber of? (casus Hanna)
Hanna, eigenaar/directeur van een bureau voor coaching en supervisie, haalt enkele jeugdherinneringen op en reflecteert daar vervolgens op met haar huidige kennis van en inzicht in hoogbegaafdheid.
Kindertijd van Hanna
Ik ben het zesde kind in een domineesgezin met zeven kinderen. Het is 1973. Ik zit op de lagere school, in de vierde klas. We hebben aardrijkskunde les, de kaart van Groningen hangt voor het bord. En weer gebeurt hetzelfde als bij het oefenen van tafels en van rijtjes jaartallen. Om me heen dreunen mijn klasgenoten enthousiast het rijtje: Groningen, Hoogezand, Sappemeer, Veendam, Wildervank, Winschoten, Oude Pekela, Nieuwe Pekela, Stadskanaal. En nog een keer en nog een keer. Paniekerig kijk ik om me heen. Wat gebeurt hier, waarom moeten we dit doen? Hoe doe je dit? Ik kan dit niet! Ik weet me geen raad, iedereen doet uit volle borst mee en ik snap het niet, wat ben ik dom! Koortsachtig gaan mijn gedachten: ik moet iets verzinnen. En dat lukt! Als ik muziek zet onder die rare woorden, kan ik ze wèl onthouden. Ik moet wel zorgen dat niemand het merkt. Wat ben ik dom!
Coach Hanna: Hoogbegaafden kunnen niet automatiseren (het zgn. ‘stampen’). Hun inprentingsvermogen functioneert niet op repetitie maar op context en betekenis. Hanna lost dit op door muziek te zetten onder de rijtjes. Hoe vindingrijk! Alleen, omdat ze ziet dat ze afwijkt van de anderen, prent ze tegelijkertijd met de Groningse steden ook de cognities in dat ze anders, alleen en dom is.
Pubertijd
Mijn oudere broers en zussen zaten op het gymnasium of gingen al naar de universiteit, mijn jongere broertje sloeg een klas over op de lagere school. En ik… voor mij begon in 1975 een 10 jaar lange middelbare school ‘carrière’ waar ik met afschuw op terug kijk. Na het brug jaar ging ik met een taak naar het VWO. Al bij het kerstrapport moest ik naar de HAVO. Ook dat ging niet. Aan het eind van datzelfde schooljaar werd ik naar de derde klas van de MAVO gestuurd. In MAVO 3 bleef ik zitten. Het jaar daarop belandde ik toch in MAVO 4 maar stond er zo slecht voor dat opgaan voor het eindexamen me werd afgeraden, ik maakte geen schijn van kans. Dat liet ik me niet zeggen, drie weken lang leerde ik, en mocht toen toch eindexamen doen. Ik slaagde. En zelfs zo goed dat ik, zij het voorwaardelijk, door kon naar HAVO 4. Dat jaar zat ik in de leerlingenraad en de evenementencommissie op de school. Maar ik bleef weer zitten en moest van school af.
Hoe zagen mensen me? Als een vrolijke, zorgeloze, goddeloze puber. Een stoere meid, die altijd lol maakte en de boel op stelten zette. Adviezen en goede raad sloeg ik in de wind, emoties vond ik overbodige onzin. Enthousiast en argeloos bestreed ik dogma`s en bevelen waar ik tegen aan liep. Mensen ergerden zich zichtbaar aan mijn vragen, vonden wat ik zei onbegrijpelijk en vergezocht. Soms nam iemand de uitdaging aan maar dat duurde nooit lang want ik greep elk antwoord aan als de start voor een nieuwe discussie. “Jij wilt ook altijd het laatste woord hebben”, werd me verweten. Ik begreep daar niets van en klapte dicht, het enige wat ik wilde was een boeiend gesprek voort zetten.
In mij zag het er heel anders uit. Daar was het een en al chaos en angst. Ik sliep nauwelijks. Ik voelde me vreselijk dom. Ik begreep niets van mensen en niets van het leven. Ik zag, hoorde en wist dingen al voordat mensen iets zeiden. Ik wist wanneer iemand loog maar niet waarom en als ik er naar vroeg was dat ongepast en kreeg ik boze reacties. Wat onrechtvaardig, wat een oneerlijke schijnheilige wereld! Hoe konden mensen blij zijn in zo’n wereld? Door mijn fotografische geheugen onthield ik alles. Zo stapelden angst, boosheid, frustratie, verdriet en wanhoop zich in me op. Bijna elke dag als ik met de trein naar school ging, staarde ik op het perron naar de rails. Waarom zou ik niet voor een trein springen? Dan waren mijn ouders van die dwarse puber af en hadden mijn broers en zussen geen last meer van me. En ik zou rust krijgen… Ik deed het niet. Ik durfde niet, zo zondig als ik was kon ik immers niet in het hiernamaals voor God verschijnen.
Coach Hanna: Een puber beweegt zich onder invloed van zijn fysieke, psychische en emotionele groeispurten vaak tussen de polen himmelhoch jauchzend en zu tode betrübt. Hanna overschreeuwt haar eenzaamheid, machteloosheid en dom voelen. Haar wanhopige pogingen er toch bij te horen mislukken jammerlijk. Geen wonder dat de lust tot leven haar vergaat. De volwassenen om Hanna heen kijken niet voorbij het label ‘lastige puber’. Daardoor komen andere oorzaken voor de commotie die ze teweeg brengt, zoals haar hoog sensitiviteit en hoogbegaafdheid niet in beeld.
Steunbronnen
Ik snap zelf niet hoe ik door deze jaren heen kwam. Maar als ik goed nadenk weet ik het:
* Mijn zwager bracht me in contact met klassieke muziek. Er ging een wereld voor me open, de piano concerten van Mozart, Bach met zijn suites en klavierconcerten, de orgelconcerten van Händel, hoe onbeschrijflijk mooi! Bijna high genoot ik van de klanken. Dat zoiets prachtigs óók bestond op deze wereld!
* Ik ontdekte (streek)romans, die schitterende fictieve, gestructureerde en voorspelbare wereld waarin alles wél klopt en altijd goed afloopt. Ik verslond ze, soms wel drie op een dag. Lezend ging ik op in die overzichtelijke schijnwereld, hoorde er heel even bij.
*Maar de kern was God, als een spons zoog ik alles op wat ik over Hem las en hoorde. De zondagse preken in de kerk raakten me vaak tot in mijn ziel. Alleen dan had ik het gevoel dat het niet erg was dat ik dom was en niets begreep van de wereld om me heen.
Coach Hanna: Gelukkig heeft Hanna externe steunbronnen. In de romans kan ze zich verliezen, de muziek voedt en verblijdt haar. Het geloof biedt haar steun, troost en onvoorwaardelijke liefde. Krachtige steunbronnen die voorkomen dat ze wegzakt in een klassieke drop-out situatie.
Nog één kans
Goed, ik werd dus van school gestuurd. Een uitermate moeilijke situatie. Van alle kanten kregen mijn ouders het welgemeende advies om mij maar niet meer lastig te vallen met onderwijs, het was nu toch wel duidelijk dat dat volstrekt zinloos was. Mijn volwassen broers en zussen waren de eeuwige discussies over mijn gedrag en mijn schoolprestaties zat: ”Haal Hanna nou toch gewoon van school, jullie zien toch dat ze het niet in zich heeft, laat haar toch een baantje zoeken.”
Toch geloofden mijn ouders dat ik het wél kon ondanks dat ik dat nog niet had laten zien. Hoewel ze niet begrepen waarom, zagen ze aan me dat de middelbare school een ware kwelling voor me was. Ze boden me nog één kans: ik mocht een laatste poging wagen om het VWO diploma te halen door middel van een schriftelijke thuisstudie van het toenmalige LOI. Tegen mijn broers en zussen zeiden ze: “We hebben jullie de kans gegeven, Hanna krijgt die kans ook.”
Coach Hanna: Hoe zeer ook in Hanna`s belang, dit ouderlijk besluit is funest voor haar positie in het gezin. Haar broers en zussen zijn het meer dan beu, er is altijd wat met Hanna, de dagelijkse strafexercities om haar in het gareel te krijgen maken dat ze vaak niet mee mag doen met gezinsactiviteiten en verpesten de sfeer. En dan geven hun ouders haar wéér een kans? Van ‘buitenbeentje’ wordt ze nu het ‘zwarte schaap’. Een bekend fenomeen in gezinnen waarin hoogbegaafdheid voorkomt maar (nog) niet wordt herkend.
Zelfstandig aan de slag
Ik was zo blij dat mijn ouders me deze kans nog gaven en, wat niemand verwachtte, ik greep hem met beide handen. De schriftelijke LOI opleiding gaf me vrijheid. Ik bepaalde zelf wanneer, wat, hoe en hoeveel ik studeerde en kon daarnaast nog veel andere activiteiten ondernemen. Die zelfstandigheid beviel me zeer. Om te kijken hoe ver ik was deed ik in het vijfde VWO jaar al het VWO-staatsexamen maar slaagde net niet. Het laatste jaar volgde ik aan het LUZAC-college. Ik genoot van het systeem daar, het stimuleerde mijn initiatief en zelfstandigheid. Ik gooide alsnog mijn vakkenpakket om en met support van mijn vriend deed ik, na tien jaar middelbare school, het VWO-staatexamen. En slaagde! Voor mijn nieuwe vakken Economie en Geschiedenis haalde ik bij het mondelinge examen een 10. Nu kon ik toch, net als al mijn broers en zussen naar de universiteit!
Coach Hanna: Voor het eerst heeft Hanna zelf de regie over haar tijd, tempo en wijze van studeren, essentiële factoren voor een hoogbegaafde om tot presteren en ontwikkelen te komen. Voor het eerst komen haar leergierigheid, leervermogen, initiatief en gedrevenheid naar boven en tot hun recht.
Crises
Mijn ouders, opgegroeid in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw, leerden ons: ‘vertrouw nooit de geruststellende woorden van een overheid, want ze draaien je een rad voor ogen.’ Dat was hun ervaring: in de jaren dertig werden de burgers gerustgesteld dat Duitsland, net als in de Eerste Wereldoorlog, nooit Nederland zou aanvallen. De inval op 10 mei 1940 was een flagrante schending van dit vertrouwen die mijn ouders diep aangreep en die ertoe leidde dat in tijden van crisis, nationaal of internationaal, in onze kelder grote voorraden eten en drinken werden opgeslagen. Wij waren altijd voorbereid op het ergste.
Hoe zo`n crisis eruit kon zien werd me beeldend voor gehouden: Elke zondagmiddag na het nieuws van 13 uur, tijdens onze lunch, stortte G.B.J. Hilterman zijn spraakwaterval uit boven onze borden in zijn radio column ‘De toestand in de wereld’. Niemand merkte hoe gebiologeerd ik luisterde naar die krakende sonore stem en naar de aansluitende discussie van mijn ouders en aanwezige vrienden en kennissen. Nu nog weet ik exact data, achtergrond, aanleiding, verloop, afloop en gevolgen van nationale en internationale crises tussen 1972 en 1981 zoals:
* Het Watergateschandaal gevolgd door het aftreden van president Nixon;
* De Terugtocht van de VS uit Vietnam;
* De Oktoberoorlog/Jom Kippoeroorlog tussen Egypte en Israël en de daaruit voort volgende oliecrisis;
* De gijzeling van de Franse ambassade die eindigde in Damascus;
* De wereldwijde financiële recessie van 1974-1975, de ernstigste sinds 1930;
* De treinkaping bij Wijster;
* Het kabinet-Den Uyl (voor mijn ouders ook een crisis);
* De treinkaping bij De Punt;
* De gijzeling van een lagere school in Boven Smilde;
* De gijzeling in het provinciehuis in Assen;
* De onderhandelingen over en ondertekening van het Camp David-akkoord;
* De machtsgreep door Ruhollah Khomeini;
* Het NAVO-dubbelbesluit over 48 kruisraketten in Woensdrecht;
* De annexatie door Israël van de Golan hoogte;
* De moord op Egyptische president Anwar Al Sadat;
* De Koude Oorlog.
Ongecensureerd kwam dit alles bij me binnen en vermengde zich met mijn reeds aanwezige intense levensangst. Het resultaat was een ware doos van Pandora gevuld met een onheilspellende hoeveelheid door angst, politieke gebeurtenissen en crises aangewakkerde, vaak onderling samenhangende scenario`s. Ik had meer inzicht in (inter)nationale crises dan in de crises in mijn eigen leven. Ik baseerde er mijn studiekeuze op: politicologie en massacommunicatie. Ik wilde zelf onderzoeken wat waar was.
Coach Hanna: Hanna is hoog sensitief wat gekenmerkt wordt door een bijna onbegrensde prikkelabsorptie. Haar hoogbegaafde geest combineert razend snel prikkels met kennis, gedachten, gevoelens, fantasieën en aangeleerde waarden en normen. In principe een uiterst vruchtbare bron voor originele en creatieve, zelfs geniale ‘explosies’. Echter, dit mechanisme vormt wanneer het niet in enige mate wordt gereguleerd en geprioriteerd, vooral in het puberbrein, een voedingsbodem voor diepe angsten, depressies of in uiterste vorm psychoses.
Studententijd
Mijn studie bracht enige stabiliteit in mijn leven. Het gevoel dat ik het leven niet begreep verdween echter niet. Docenten die mij een internationale carrière voorspelden geloofde ik domweg (!) niet. Dat ik mijn beide studies binnen vijf jaar afrondde was in het beste geval stom toeval maar in elk geval erg vreemd, dat kon gewoon niet kloppen. Want diep in mijn hart wist ik dat ik oerdom was en dat dat op een dag uit zou komen. Die angst lag als een grauwsluier over mijn dagelijkse studentenbestaan. Ik genoot niet, ik was een actrice die weet dat binnenkort het doek valt.
Na het behalen van mijn bul had ik jaren een repeterende droom: De deurbel gaat. Ik doe open. Daar staat de onderwijsinspectie, ze komen mijn diploma’s in beslag nemen. Uit onderzoek is gebleken dat precies in de 5 jaar dat ik studeerde de kwaliteit van het universitair onderwijs was gedaald tot MBO-niveau.
(met excuses aan Bart Tromp, Rudy Andeweg, Irwin Galen, Ruud Koole en de professoren Van Staden en Rosenthal en aan Willem Breedveld).
Coach Hanna: Een angstige studententijd, wachten op ontmaskering. Zichtbaar wordt hier hoe niets bestand is tegen de nu vast verankerde cognitie: ik ben dom. Zelfs de feiten (colleges van gerenommeerde docenten, in vijf jaar succesvol twee studies afronden) ontzenuwen dit niet.
Zoektocht naar waarheid
Het is 1995. Al geruime tijd ben ik ziek, reguliere pijnbestrijdingsmiddelen werken niet. Mijn huisarts onderkent de ernst van mijn situatie (hij is een van de weinigen) en draagt me voor als deelnemer aan een chronische pijn groep. Het is een pilot-onderzoek van de Universiteit van Leiden en het ziekenhuis in Delft. Naast deelname aan een praatgroep worden de deelnemers ook elk half jaar getest, zowel fysiek als psychisch. Ik heb de eerste test afgelegd.
Tijdens een bijeenkomst word ik uit de groep gehaald door de begeleidende psycholoog en neuropsycholoog. In een apart klein kamertje krijg ik de enige stoel. Staand kijken ze met ernstige gezichten op me neer. Ik verstar en weet: nu val ik door de mand. Ik hoorde niet thuis op de universiteit maar natuurlijk ook niet in deze pijngroep. Maar dan vragen ze: “Weet jij wel hoe intelligent je bent?” Stomverbaasd zeg ik: “Ja, dat weet ik wel, ik ben erg dom”. Ze kijken elkaar aan en vertellen me de uitslag van mijn IQ-test. Ze zeggen dat ik hoogbegaafd ben. Ik zwijg… Dan krijg ik de slappe lach, wat een grap! Proestend breng ik uit dat ze natuurlijk twee uitslagen hebben verwisseld. Ze proberen van alles om me te overtuigen, maar niks hoor, míj vertel je geen sprookjes! Dan kiezen ze een andere aanpak: tijdens de komende gesprekken en groepsbijeenkomsten zullen ze me wijzen op alles waar mijn hoogbegaafdheid uit blijkt. Terug in de groep wordt me gevraagd te vertellen waarom ik uit de groep was gehaald. Ik bloos en staar strak naar de grond, ik krijg het mijn strot niet uit. Het blijft stil, iedereen wacht. Tenslotte fluister ik het stotterend. Niemand verstaat het dus moet ik het hardop herhalen: “Ze zeggen dat ik hoogbegaafd ben.” O, opende de grond zich maar…
Deze gebeurtenis markeert een cruciaal moment in mijn leven, de start van een onomkeerbaar proces, waarin ik mezelf als het ware opnieuw leer kennen. Het duurt maanden en vele gesprekken en groepsbijeenkomsten voor de cognitie dat ik oerdom ben wankelt. Steeds opnieuw toont de psycholoog me de discrepantie tussen mijn interpretatie van mezelf en die van hem. Waarbij die van hem is gestoeld op kennis van en ervaring met hoogbegaafdheid. Langzaam daagt het besef: het is waar, ik ben bovengemiddeld intelligent. Een verwarrende tijd volgt. Emoties wisselen elkaar af. Verdriet, boosheid, verbazing. Hoe zou mijn leven eruit hebben gezien als mijn omgeving dit had geweten? Stukje bij beetje herschrijf ik mijn levensgeschiedenis. Met een totaal andere blik kijk ik nu naar de hiervoor beschreven herinneringen. Ik ben niet dom. Ik ben hoogbegaafd. En daarom denk, voel en functioneer ik anders. Naarmate dat besef zich in me nestelt, vervagen de oude angsten. Besef van mijn eigen hoogbegaafdheid blijkt de sleutel tot het herkennen van hoogbegaafdheid bij anderen. Ik geniet van de contacten die daar uit voortkomen. Een carrière switch naar een beroep waarin ik mezelf volledig kan ontplooien is, zo gauw als mijn gezondheid dat weer toelaat, een vanzelfsprekende volgende stap.
Sinds 2004 ben ik nu coach van mensen, groepen en organisaties. Dat ik daarbij regelmatig andere hoogbegaafden ontmoet en niet zelden hen kan ondersteunen bij hun proces, ervaar ik als een groot cadeau.