Korte metten met gebedsgenezing
Dr. Joke van Saane: Wonderdokters houden gelovige bezoekers onvolwassen
Ze maakt korte metten met praktijken van gebedsgenezers als Jan Zijlstra. Boerenbedrog, luidt de conclusie van haar studie naar de psychologische processen die tijdens de healings op de achtergrond een rol spelen. “Mensen leveren zich kritiekloos uit aan anderen. Dat vind ik ernstig”, aldus dr. Joke van Saane.
auteur: Ben Tramper
datum: 18 maart 2009
krant: Reformatorisch Dagblad op 18 maart 2009
website: https://www.digibron.nl
Haar publicatie over gebedsgenezing lokt heftige reacties uit. Voorstanders van healings kwalificeren het als een boek vol ongeloof en scepsis. Van Saane, die de afgelopen maanden talloze brieven en e-mails kreeg toegestuurd, zou onvoldoende rekenen met de mogelijkheid van een goddelijk ingrijpen in het leven van mensen.
Dat laatste vooroordeel wil de godsdienstpsychologe, aangesloten bij een hervormd-confessionele gemeente, meteen maar wegnemen. “Ik doe niets af aan wat mensen zeggen over de macht van God. Alleen ben ik van mening ik dat wij als gelovigen Gods Hand vooral moeten zoeken in de natuurlijke processen in de alledaagse werkelijkheid. Het gewone is niet minder wonderlijk dan het bijzondere.”
Met haar boek wil Van Saane ingaan tegen de popularisering van gebedsgenezing. Ze geeft toe dat het niet vrij is van polemiek. “Hoe meer ik me in het onderwerp verdiep en hoe meer bezoekers van healings ik spreek, hoe meer ik de drang tot verzet in mij voel opkomen. Juist mensen die kwetsbaar zijn, vormen een gemakkelijke prooi voor gebedsgenezers.”
Het punt dat Van Saane maakt is dat mensen erop vertrouwen dat zij door een tegennatuurlijk ingrijpen van God worden genezen, maar dat allerminst het geval is. Volgens haar zijn er tijdens healings allerlei psychologische processen aan het werk die ervoor zorgen dat mensen zelfvertrouwen krijgen, zich gewaardeerd weten en in een positieve stemming terechtkomen. Het lichaam reageert daarop en schakelt zijn zelfgenezend vermogen in. De gevolgen zijn soms verbluffend.
Van Saane: “Niet voor niets werkt gebedsgenezing voornamelijk bij zogenaamde onbegrepen ziekten als het vermoeidheidssyndroom, RSI en burn-out. Artsen kunnen daarvoor geen eenduidige oorzaak in het lichaam aanwijzen. In meer of mindere mate zit de aandoening gewoon tussen de oren. Genezing van een kankergezwel of herstel van een beenbreuk tijdens genezingsdiensten komt zelden voor.” De godsdienstpsychologe moet de eerste wonderdokter nog tegenkomen die dat openlijk toegeeft.
Dat mensen denken genezen te zijn van een onbegrepen ziekte is nog tot daaraantoe, aldus Van Saane. Zij kunnen zich na afloop van een dienst daadwerkelijk beter voelen. Het probleem is vooral dat zij niet doorzien wat er werkelijk speelt en dat zij zich niet bewust zijn van het feit dat zij door gebedsgenezers “kinderlijk in hun geloof” worden gehouden. “Dat ik in dit verband spreek van de infantiliteit van het geloof is bepaald niet kwetsend bedoeld. Infantiliteit is een vakterm voor onvolwassenheid.”
Van Saane kan zich indenken dat haar opmerkingen kleinerend zijn voor mensen die lijden aan RSI of bekkeninstabiliteit. “Mijn bedoelingen zijn juist tegenovergesteld. Ik wil inzicht geven in wat er in psychologisch opzicht speelt, zodat mensen aan hun psyche gaan werken. Daar kan toch niets mis mee zijn?”
N.a.v. “Gebedsgenezing. Boerenbedrog of serieus alternatief?”, door Joke van Saane; uitg. Ten Have, Kampen, 2008; ISBN 978 90 259 5840 4; 128 blz.; 12,50.
Niet polemisch, wel pastoraal
De Amerikaanse arts dr. Brad Burke, medisch specialist in Detroit, heeft zich intensief in gebedsgenezing verdiept. Zijn conclusie laat aan duidelijkheid weinig te wensen over: wonderen van fysieke genezing zijn hoogst uitzonderlijk.
Burkes benadering heeft veel weg van die van godsdienstpsychologe dr. Van Saane. Hij doet verslag van zijn bezoeken aan genezingsdiensten en schrijft de ervaringen die bezoekers er opdoen voor een belangrijk deel toe aan de positieve uitwerking van psychologische processen op het lichaam.
In tegenstelling tot Van Saane schrijft Burke niet zozeer op polemische, maar op meer evangelicaal-pastorale toon. “Ik dring er bij u op aan om te bidden voor genezing wanneer u ziek bent. Maar ik wil u tegelijkertijd aansporen om te rusten in Gods genade, goedheid en volmaakte soevereine wil, in het vaste vertrouwen dat Hij zal doen wat het beste past in zijn plan.”
N.a.v. “Doet God nog steeds wonderen? Wondergenezingen bekeken door een arts”, door Brad Burke; uitg. Voorhoeve, Kampen, 2008; ISBN 978 90 297 1912 4; 188 blz.; 18,90.
Psychologische processen tijdens een healing
Volgens dr. Joke van Saane, docent godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit, spelen psychologische processen een cruciale rol bij gebedsgenezing. Waar denkt zij concreet aan?
1. De theorie van het sociaal constructivisme, ontwikkeld door onder anderen socioloog Peter Berger, zegt dat de manier waarop mensen de werkelijkheid ervaren en feiten duiden in hoge mate wordt bepaald door de omgeving waarin iemand leeft en de groep waartoe iemand behoort. Mensen die in gebedsgenezing geloven hebben tijdens een healing bij voorbaat al de neiging ogenschijnlijk onverklaarbare gebeurtenissen te interpreteren als wonderlijk, zelfs als buitenstaanders aantonen dat het tegendeel het geval is. Doen zij dat niet, dan verliezen zij de grip op het eigen leven en dreigen zij het contact met hun groep te verliezen.
2. Uit de overstelpende hoeveelheid informatie die dagelijks tot ons komt, maken wij keuzes. Welke hangt af van de schema’s die wij hanteren over onszelf, anderen en de wereld om ons heen. Uit onderzoek blijkt dat wij vooral dát waarnemen wat we willen waarnemen. Kloppen onze waarnemingen niet met ons verwachtingspatroon, dan is er sprake van spanning (cognitieve dissonantie). Mensen hanteren allerlei strategieën om die spanning op te lossen. Wie zonder resultaat een gebedsgenezing bezoekt past bijvoorbeeld zijn denkschema iets aan: het gaat ten diepste niet om het lichaam, maar om versterking van het geloof.
3. Volgens psychoanalyticus Mel Faber zoeken mensen houvast aan religiositeit als zij moeite hebben om op eigen benen te staan. Schreeuwde iemand als baby om zijn ouders, nu roept hij tot een godheid. Dat roepen en bidden appelleert aan de gevoelens van acceptatie en bevestiging die iemand ervoer toen hij als baby door zijn ouders werd gekoesterd. Soortgelijke psychologische processen vinden plaats tijdens gebedsgenezingsbijeenkomsten. Mensen stellen zich afhankelijk van een gebedsgenezer op en voelen zich in zijn omgeving veilig en aanvaard, wat leidt tot de gedachte dat healings helpen, misschien niet fysiek, maar in elk geval wel geestelijk.
4. Psychologisch onderzoek wijst uit dat een positieve stemming een gunstige uitwerking heeft op het lichaam. Dat blijkt bij voorbeeld uit het gebruik van placebo’s, een geneesmiddel zonder werkzame bestanddelen. Het positieve gevoel dat iemand krijgt bij de gedachte dat er een middel voor zijn kwaal is, wakkert het zelfgenezend vermogen van het lichaam aan. Hetzelfde gebeurt bij gebedsgenezers: zij wekken verwachting, wat via ingewikkelde zenuwprocessen leidt tot lichamelijk herstel.
5. Godsdienstpsychologen spreken van religieuze coping als mensen hun geloof betrekken bij het te lijf gaan van een stressvolle situatie. Zij hanteren daarbij diverse stijlen: de een doet zoveel mogelijk zelf (self-directing), de ander laat alles aan Gods leiding over (deferring). Met name die laatste copingstijl komt veelvuldig bij gebedsgenezing voor: mensen geven zich helemaal over aan een genezer (in hun ogen dus aan God). Blijft genezing uit, dan past het niet de genezer de schuld te geven. Er is sprake van te weinig geloof.
“Er gebeurde iets wonderlijks, alsof God mij aanraakte”
Dineke Sinke genas ruim twee jaar geleden tijdens een gebed in een kerkdie nst van een ziekte die haar veertien jaar in de greep had gehouden. Ze beschouwt haar lichamelijk herstel als een geschenk van God en niet, om met de woorden van godsdienstpsychologe Joke van Saane te spreken, als resultaat van boerenbedrog.
Toen Dineke Sinke-van Kooten de laatste zondag in oktober 2006 naar de kerk ging, waren haar gedachten helemaal niet gericht op genezing. Al jaren leed ze aan het zogenaamde hypermobiliteitssyndroom, een aandoening die het bindweefsel van gewrichten en pezen verzwakt en gepaard gaat met ontstekingen en pijn. De 45-jarige Delftse, gehuwd en moeder van een dochter, was aan bed en rolstoel gekluisterd.
Aan het einde van de kerkdienst sprak de voorganger een gebed uit. “Ik zal nooit vergeten dat hij zei: “U hoeft slechts één woord te zeggen, en mijn lichaam is genezen. Spreek, Heere!” Op dat moment was het alsof God mij aanraakte. Er gebeurde iets wonderlijks, iets dat zich moeilijk laat omschrijven. Mijn hele lichaam werd erdoor in beslag genomen. Ik wist niet wat mij overkwam. En toch wist ik het wel, diep in mij: Ik ben beter.”
Ze voelde zich, zegt ze zelf, door haar genezing overweldigd. “De eerste dagen kon ik er nauwelijks over spreken. Het was voor mij zo groot, zo heilig, dat ik elke keer als ik er met iemand over begon, mij schaamde tegenover God. Kon ik het niet beter verwoorden? Ik wilde zo graag recht doen aan het wonder.”
Haar genezing werd enkele dagen later bevestigd door haar fysiotherapeut. Tot zijn verbazing stelde hij vast dat alle ontstekingen en beschadigingen bij de gewrichten waren verdwenen. “M’n spieren waren niets gewend. Als ik een kwartier had gewandeld, deed alles pijn. Als je chronisch ziek wordt, moet je door een verwerkingsproces heen. Maar dat is ook zo als je van de ene dag op de andere geneest.”
Al sinds de beginfase van haar ziekte verdiept Dineke Sinke zich in gebedsgenezing. De discussie in christelijke kringen over de diensten van gebedsgenezer Jan Zijlstra volgde ze op de voet. “Zelf heb ik nooit de behoefte gevoeld erheen te gaan. Ik sta er kritisch tegenover. Ik heb altijd gezegd: Als God mij geneest, doet Hij dat op Zijn tijd en op Zijn wijze.”
Sinke is ervan overtuigd dat genezingswonderen mogelijk zijn, maar ze voegt eraan toe dat in haar optiek niet elk herstel naar Gods wil is. “Tegen mensen die in Zijn Naam wonderen verrichtten, kan God op de oordeelsdag volgens evangelieschrijver Mattheüs zeggen: “Ik heb u niet gekend.” De Bijbel laat zien dat het in het leven niet gaat om genezing op zich, maar om de verheerlijking van God. Daarom is het belangrijk dat we ons een kind in Zijn Hand weten. Dan weet je: alles wat Hij doet, is goed.”
In de loop der jaren heeft Sinke een keur aan boeken over gebedsgenezing verzameld. Een van de laatste die ze aan de rij toevoegde, is de studie van godsdienstpsychologe dr. Joke van Saane. Aan het lezen van het boek beleefde ze weinig vreugde. “Ik heb me verbaasd over het onwetenschappelijke karakter ervan. Allerlei aannames worden op geen enkele manier onderbouwd. Volgens haar zijn het vooral mensen met een onvolwassen geloof die naar gebedsbijeenkomsten gaan. Hoe weet zij dat?”
Volgens Sinke is de conclusie van Van Saane dat gebedsgenezing gevolg is van boerenbedrog te kort door de bocht. “Tegen mensen die burn-out zijn of geplaagd worden met het vermoeidheidssyndroom zegt ze: Het is een ziekte die tussen de oren zit. Als je wat meer aandacht krijgt, wat meer warmte en sociale bevestiging, gaat het wel over. Voor zieke mensen zijn zulke uitspraken kwetsend. Wetenschappelijk gezien zijn ze bovendien ongegrond.”
Dat psychisch welzijn invloed heeft op het lichamelijke ziekteverloop, ontkent Dineke Sinke niet. “Dat weet ik uit ervaring. Bij mij heeft psychotherapie positief uitgepakt op de manier waarop ik met mijn lichaam omging, jaren voordat ik werd genezen. Toch bleef ik ziek. Uit de literatuur blijkt dat het lichaam een groot herstellend vermogen heeft. Maar om daarmee alle vormen van gebedsgenezing af te doen als boerenbedrog gaat mij veel te ver. Dat doet afbreuk aan de wonderen die God in het leven van Zijn kinderen werkt.”