Jolande Withuis – Raadselvader. Kind in de Koude Oorlog
Jolande Withuis schets een beklemmend beeld van opgroeien in een CPN-gezin
Jolande Withuis legt puzzel van het leven van haar vader, schaakjournalist en communist Berry Withuis, en haarzelf.
auteur: Paul Van der Steen
datum: 25 februari 2018
website: https://www.trouw.nl/nieuws/jolande-withuis-schets-een-beklemmend-beeld-van-opgroeien-in-een-cpn-gezin~be772cb6/
Zelfs in haar taalgebruik moest Jolande Withuis vroeger op haar hoede zijn. Nooit ‘minstens’ gebruiken als er ‘ten minste’ moet staan. Nooit een hulpwerkwoord na een voltooid deelwoord. Nooit de voorzetsels ‘van’ en ‘door’ met elkaar verwarren. Een boek is door een auteur geschreven. Want in de ogen van Jolande’s vader Berend Jan (Berry) Withuis (1920-2009) waren germanismen behalve taalkundige ook morele overtredingen. Wie zich eraan bezondigde, was alsnog een beetje fout in de Oorlog, liet de Duitsers alsnog een beetje winnen.
De communisten gebruikten eigen termen. De Hongaarse Opstand van 1956 hoorde te worden aangeduid als ‘contra-revolutie’. De woorden ‘werkgevers’ en ‘werknemers’ werden beschouwd als verhullende taal uit de koker van het rooms-rode corporatisme. Een communist diende te spreken van ‘kapitaal’ en ‘arbeid’.
Het is maar een van de voorbeelden van de vele regels waar Jolande Withuis zich in haar jeugd aan diende te houden. Leden van de Communistische Partij Nederland (CPN) en hun gezinnen leefden in een isolement en legden zichzelf een streng regime op. Al te veel discussie werd niet op prijs gesteld. De Tweede Wereldoorlog was naadloos overgegaan in de volgende, de Koude Oorlog. De verzetsrol ging door. Interne strijd leidde maar af van de echte strijd.
‘Raadselvader. Kind in de Koude Oorlog’ is het meest persoonlijke boek van Jolande Withuis. In meer of mindere mate verstopt tussen de regels vond de lezer in haar eerdere werk wel autobiografische elementen, hoe ver de dankzij geboorterecht staatshoofd geworden Juliana en de rijke, rechtse, gelovige verzetsheld Pim Boelaard ogenschijnlijk ook van de biografe en de wereld van haar ouders afstonden.
Onduidelijk
Het reconstrueren van die levens kostte haar dankzij het beschikbare bronnenmateriaal waarschijnlijk minder moeite dan het maken van een levensschets van haar vader. Veel blijft onduidelijk: zijn precieze rol in de oorlog, het destijds opgelopen trauma, zijn diepste drijfveren. De dochter tast vaak in het duister. Haar vader was een meester in het creëren van mythes, mist en mysterie. De nodige essentiële vragen durfde ze bij zijn leven niet te stellen. Veel haalde ze nu uit het dossier dat de BVD aanlegde over de journalist, die eerst bij het CPN-dagblad De Waarheid en later als over schaken schrijvende freelancer zijn geld verdiende. Die sport genoot bij hem, zo lijkt het, bijna nog meer aanzien dan het communisme. Zijn zoon heette Max (naar wereldkampioen Max Euwe) en niet Marx, de hond heette Fide (naar de wereldschaakbond) en niet Fidel zoals sommige mensen dachten.
Een biografie is ‘Raadselvader’ niet geworden. Het zal Withuis’ streven ook niet zijn geweest. Maar juist met het gefragmenteerde portret dat ze nu aflevert, schept ze een beklemmend beeld van een noodgedwongen met geheimzinnigheid omgeven leven in de sekte die de CPN was.
De verbazing en verontwaardiging achteraf zijn nooit ver weg in ‘Raadselvader’. Al is Withuis, tot 2014 onderzoekster bij het NIOD, niet uit op medelijden. Ze begrijpt waarom de autoriteiten haar ouders in het oog hielden. Waar nodig oordeelt ze genadeloos over ouders, haar vader in het bijzonder. Als kind groeide ze op zonder het fundamentele gevoel van veiligheid. Bijna iedereen zag de communisten als de vijand. Dat vergde een houding van voortdurend op je hoede zijn, nooit verslappen. Iets voelen werd Withuis sowieso niet aangeleerd. Zijn knuffels bewaarde vader voor de hond. Dat de vader zijn dochter een keer vergat mee terug te nemen van een schaaktoernooi werd voor hem een leuke anekdote. Het gezin stond op het tweede plan. De grotere zaak telde. Persoonlijke ontboezemingen waren thuis min of meer taboe. Die neigden al snel naar de zo verafschuwde weekheid. In de communistische strijd ging het om de mensheid, niet om de individuele mens.
Tegelijkertijd toont Withuis compassie en genegenheid. Echt onaardig was haar vader niet. En je kon goed met hem lachen. Die ervaringen stellen haar onder meer in staat om een liefdevolle en indrukwekkende slotscène over het sterfbed van haar vader te schrijven.
De ondertitel ‘Kind in de Koude Oorlog’ maakt duidelijk dat de historica ook reflecteert op haar eigen rol en de ontwikkeling van haar denken. Dat lukt het best in de gedeeltes over haar jeugdjaren. Over haar latere leven als ‘dochter van Berry’ is ze net iets minder mededeelzaam.
Twijfel
Withuis senior ruilde op jeugdige leeftijd het christelijke geloof in voor de communistische religie. Jolande Withuis rebelleerde niet en koos zonder van huis uit daartoe geprest te zijn voor een lidmaatschap van de CPN. In haar eerste jaren als student eind jaren zestig behoorde ze tot een héél klein groepje jongeren dat binnen de universiteit de communistische ideeën uitdroeg. Ze was zo trouw en voorzichtig dat ze zelfs scripties vooraf door Waarheid-redacteuren liet nakijken op passages die mogelijk schuurden met de partijlijn. Pas later sloeg de twijfel toe, juist op het moment dat grote groepen studenten juist lid werden van de CPN.
Aan die geloofsafval besteedt de historica relatief weinig woorden. Ze vertelt dat ze haar engagement kwijt kon in de vrouwenstrijd: “Ik werd een liberale feminist.” Daarbij hoorde volgens Withuis een afkeer van totalitaire overtuigingen en de morele druk van sektes. Het wekt bijna de indruk van een bekering bij toverslag. Terwijl je bij iemand die zo is opgegroeid met dogma’s eigenlijk verwacht dat die in steen gebeitelde zekerheden inclusief de vaststaande vijandbeelden nog even verleidelijk blijven. Was het in het begin niet gewoon het inruilen van het ene geloof voor het andere, zoals haar vader veel vroeger in zijn leven had gedaan? Zo nee, dan wil je weten waarom Withuis niet geleidelijk aan moest afkicken.
Ook over haar paniekaanvallen als jongvolwassene, haar psychoanalyse, de na haar breuk met het communisme gecompliceerde relatie met haar ouders en de blijvende sporen van haar opvoeding had de auteur beter wat uitgebreider kunnen vertellen. Met hooguit enkele tientallen pagina’s extra was het verhaal van ‘Raadselvader’ dan helemaal rond geweest. Maar ook zonder die toevoeging komt Withuis’ aanklacht tegen de beknotting van het zelfdenkende en zelfvoelende individu door dwang- en dwaalleren aan bij de lezer.
Raadselvader. Kind in de Koude Oorlog
De Bezige Bij; 254 blz. € 19,99