Jim van Os
Jim van Os is psychiater.
Sommigen noemen zijn ideeën omstreden of zelfs radicaal. Psychiater Jim van Os pleit voor afschaffing van de DSM-5 (het internationale classificatiesysteem voor psychiatrische aandoeningen) en daarmee eigenlijk voor een nieuwe inrichting van de geestelijke gezondheidszorg. En hij vindt dat mens die psychisch lijden veel te snel in aanmerking kunnen komen voor euthanasie. “Als de protocollen maar gevolgd worden.” Hiermee zette hij het debat over ondraaglijk lijden ongewild op scherp. Van Os is hoogleraar en voorzitter van de Divisie Hersenen van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Hij is meermalen benoemd tot ‘Psychiater van het jaar’.
Jim van Os wordt geïnterviewd door Eva Koreman. Zij is VPRO radiomaker, presentator en interviewer en dol op eigenwijze mensen. In eerdere Marathoninterviews sprak zij met schrijver Manon Uphoff en politica Sylvana Simons.
Psychiater Jim van Os pleit voor een grondige hervorming van de GGZ en de DSM-5, het internationale classificatiesysteem voor psychiatrische aandoeningen. In Het Marathoninterview met Eva Koreman zegt hij dat de psychiatrie te ver is doorgeslagen in de behoefte om alles te diagnosticeren. Dat wil niet zeggen dat diagnostiseren volledig moet worden afgeschaft, maar wel dat er veel minder rigide mee moet worden omgegaan. “De tijd is echt rijp. We zitten nog met de taal van de 19e eeuw.”
datum: 15 juni 2024
website: https://www.nporadio1.nl/nieuws/wetenschap-techniek/9609ab94-761a-434f-9bdc-a3efd799dfeb/we-moeten-echt-van-al-dat-diagnostiseren-af-jim-van-os-pleit-voor-grote-hervormingen-ggz
Gemeenschappelijke taal
In zijn carrière heeft Jim van Os in meerdere landen als psychiater gewerkt. Daar heeft hij geleerd dat de cultuur van een land grote invloed heeft op de manier hoe de psychiatrie daar wordt bedreven. “Elke cultuur ontwikkelt toch een zekere taal rond wat er gebeurt in de mentale ruimte, en hoe het is als die ervaringen pijn doen.” De introductie van de eerste DSM was volgens hem dan ook een goede manier om de grote verschillen tussen die nationale stromingen te overbruggen. “In het begin leek het een heel goed idee, want in de zestiger jaren van de vorige eeuw was het een grote ontdekking dat engelse psychiaters en Amerikaanse psychiaters hele andere termen gebruikten voor hetzelfde. Er ontstond een urgentie om een gemeenschappelijke taal te ontwikkelen. Dat is op zich een goed idee.”
Een jantje-van-leiden
Die taal is volgens de psychiater nu echter zover doorgevoerd dat het teveel de bovenhand is gaan voeren. “We hebben ons er met een jantje-van-leiden afgemaakt. In wezen wat we hebben gedaan is zeggen ‘de ervaring psychisch lijden is een diagnose.’ Dat klinkt heel stoer. Maar het probleem is dat mensen die met psychische problemen zitten en zoeken naar een antwoord en een oplossing enkel krijgen te horen: ‘het is ingewikkeld, hier is gewoon een diagnose.'”
Maar dat is onvoldoende volgens Van Os. “Als dat gewoon wordt gereduceerd tot een woord of een diagnose dan is dat intellectueel en wetenschappelijk vrij lui.” Volgens de psychiater zijn we daarmee de vraag wat psychisch lijden echt omhelst steeds meer uit de weg gegaan. “Het is zo gewoon geworden dat we niet eens meer nadenken.”
Taal van de 19e eeuw
Als het aan Van Os ligt zouden we de waarde van de diagnose minder groot moeten maken. “Je kan nog steeds diagnosticeren op een niveau dat je gevoelig bent voor angsten of psychosen of stemmingswisselingen. Je kan nog steeds het grote cluster benoemen waar men toe behoort, dat vinden mensen ook heel fijn. De tijd is echt rijp om dat te doen, maar we zitten nog steeds met die taal van de 19e eeuw. Schizofrenie, alsof we niks beters kunnen verzinnen.”
Neurodiversiteit
Een goed, moderner voorbeeld van hoe het anders zou kunnen, is volgens Van Os de taal die rondom het autisme spectrum is gevonden. “Dat is een mooie taal, want je zegt dat er een spectrum is. Iedereen zit ergens in dat spectrum en daar waar je in omgevingen zit waar dat een voordeel is, is dat mooi. Maar als je in een omgeving zit waar dat een nadeel is, dan heb je een probleem.”
Het woord neurodiversiteit is daarbij steeds meer in opkomst, en Van Os noemt het een heel mooi concept. “Het zegt eigenlijk dat ieder mens een unieke ontwikkelingsconfiguratie heeft. En dat wordt beïnvloedt door de omgeving. Iedereen is anders, en in sommige omgevingen kun je uitstekend functioneren, en in andere omgevingen heel moeilijk.”
Neurodiversiteit is volgens Van Os daarnaast ook een uitnodigend begrip. “Je merkt bij jonge mensen dat ze het een fijn begrip vinden. Zij gaan af van verwoordingen als ‘ik ben autist’, of ‘ik ben ADHD’ alsof het een identiteit is. En daar zit ook het gevaar van het labelen.” “Door te zeggen dat je neurodivers bent, zeg je dat je bepaalde talenten en gevoeligheden hebt waar je mee moet leren leven, en dat is precies de taal die we nodig hebben.”