In het zweet des aanschijns
In het zweet des aanschijns, zegt God ons, ons brood te eten. Maar wat is er dan mis met onze prestatiemaatschappij?
Productieproces en product zijn in de afgelopen jaren op het eerste gezicht sterk verbeterd. Door alle mogelijkheden is de economische markt groter geworden. Deze grotere markt, met zijn verhevigde concurrentie, dwingt aanbieders van goederen en diensten hun prijzen te verlagen. Ondernemers zoeken daarom naar mogelijkheden de productiviteit te vergroten: zo zijn de kippen er in 40 jaar tijd in geslaagd hun productie te verdubbelen. Één zeug moet in plaats van 20 biggen 22, 23 of 24 biggen afleveren. Schoonmakers reinigden zeventien jaar geleden 275 m2 per uur, nu 550 m2. De gemiddelde jaaropbrengst van een Amerikaanse medewerker is 300.000 dollar, dat was 150.000 dollar. Ondernemers realiseren dezelfde opbrengst als een paar jaar geleden met de helft minder personeel. Het gaat hen er dus om mensen en middelen optimaal te laten functioneren, want ze zijn erg duur.
Gepubliceerd in: ‘Gereformeerd Weekblad’ in
datum: mei 1996 (02)
auteur: Dineke van Kooten
Het leven verloopt staccato: alles gaat snel – de concurrentie is moordend – de klant eist meer – de technologie ontwikkelt zich bliksemsnel – je moet je aanpassen aan die realiteit – continue bijscholing. De jaren ’90 worden algemeen beschouwd als de tijd van de flexibiliteit, het steeds sneller reageren. Met als slogan: Wees realistisch, vraag het onmogelijke!
Op korte termijn lijkt dit fantastisch, maar de gevolgen blijven niet uit, noch voor mensen, noch voor producten.
Japan geldt nog steeds als het meest prestatiegerichte land ter wereld. Werken, dat lijkt het belangrijkste element in het leven van de Japanners. Maar wij zien niet de demonstrerende weduwen en kinderen van deze hardwerkende Japanners. Zij zijn hun man/vader verloren aan de dood door overwerk. Mensen in de bloei van hun leven, tussen de 20 en de 60, sterven volslagen onverwacht als gevolg van uitputting door het vele werk, de onregelmatige werktijden of de spanning. Werknemers werken voortdurend met tijdgrenzen, bewijzen zichzelf continu, lopen altijd op hun tenen, ervaren een zware werkdruk en werken zich letterlijk dood.
Maar ook in Nederland zien we dat goede, productieve bedrijven personeel ontslaan. In het verleden gold: werk keihard, red het bedrijf en zo je baan. Nu is het: werk keihard, maar we garanderen niets. Met het gevolg dat de onzekerheid toeneemt en mensen steeds harder gaan werken om niet ontslagen te worden.
De politiek doet er weinig aan, want de economen zeggen: bezuinig op personeel. Efficiëntie is: dezelfde productie met minder mensen. Dus ook in dit decennium zullen er ontslagen vallen. Dat is voor het land slecht, de kosten voor werkloosheidsuitkeringen en sociale voorzieningen moeten weer door minder verdienenden worden opgebracht. Bovendien zullen door deze werkdruk de ziektekosten omhoog gaan, die gezien de huidige politieke ontwikkelingen door het bedrijf zelf betaald moeten worden. Het totale resultaat is dus negatief, ook al profiteren enkelen op korte termijn.
Personeel dat moe is of op de rand van instorten staat, is niet productief voor het bedrijf. Als die mensen technieken aanleren om snel te herstellen, wordt voorkomen dat velen uitgeput raken of letterlijk opgebrand zijn en zo de last van de ziektekosten verder verhogen. In o.a. Amerika, Japan en Frankrijk worden technieken en toestellen aangeboden om personeelsleden zo snel mogelijk te laten ontspannen. Met behulp van lichtflitsen (waardoor de hersenen gestimuleerd worden), ontspannende boodschappen, muziek en zuurstof moet het innerlijk evenwicht teruggevonden worden. Daardoor komt de werknemer in een toestand waarin hij weer tot hoge prestaties in staat is.
Doordat mensen niet achter kunnen blijven bij anderen, gebruiken ze voedingssupplementen om tot hogere prestaties te komen. We zwijgen dan nog over de vele sportactiviteiten, cursussen en diëten. We moeten presteren om onszelf en de maatschappij te laten overleven. We houden zo het prestatiesysteem in stand. Het brengt ons alleen dichter bij onze dood. Waarom hebben we daarmee zo’n haast?
Psychologen waarschuwen ons. Steeds vaker worden mensen en organisaties gevraagd om als het ware boven op de lawine van veranderingen te skiën. Mensen moeten dag in, dag uit bovenmatig presteren. Is deze verwachting wel zo vanzelfsprekend?
Sociologen zeggen ons dat mensen steeds onzekerder worden. Er is een groeiende onrust door de druk van die eisen, die hoger zijn dan ooit. Bedrijven profileren zich als de plek voor zelfontplooiing en lijken daardoor aan te sluiten bij de groeiende behoefte aan individuele erkenning. Maar ‘Wie bent u?’, is nu een vraag naar wat je doet, naar een handeling, naar een bezigheid. Het is niet een vraag naar de mens, laat staan naar het geestelijke leven van de mens.
Wanneer ik deze maatschappelijk ontwikkeling zie, dan koppel ik daar automatisch twee vragen aan:
1) Wat biedt het geloof, de kerk de mensen van dit prestatietijdperk? Moeten wij de teksten en gezegden: “In het zweet van uw aanschijn zult gij brood eten”; “Ledigheid is des duivels oorkussen” en de gelijkenis van de talenten, niet nader bekijken?
2) Is er ook niet zo’n concurrentiestrijd in de kerken aan de gang? Binnen de kerk zien we vaak dat de gemeente over-ge-activeerd en over-ge-organiseerd is. De actieve mensen binnen de gemeente krijgen het steeds drukker. Hun avonden zijn gevuld met vergaderingen of bijeenkomsten van de kerk. Het lijkt er soms op dat hoe meer er georganiseerd wordt, hoe meer men doet, des te beter de gemeente in de markt ligt en des te hoger men binnen de gemeente op de ladder van aanzien staat.
Ik denk dat in beide gevallen juist de duivel van deze situatie gebruik maakt en ons mensen laat zweten totdat we erbij neervallen, voordat wij aan God of Zijn gebod gedacht hebben en voordat we Hem een persoonlijke plaats in ons leven hebben gegeven. Heeft God ons zo bedoeld en komt de schepping van God zo tot zijn recht?