Ik en het grotere geheel (gezien mbv Jung)
In het artikel ‘God zegt tegen mij….’ laat ik iets zien van mijn kijk op mijzelf in het grotere geheel.
Ik heb daarvoor een figuur gemaakt, die weergeeft welke lagen er allemaal zijn, waar ik als individu in geworteld ben en door gedragen wordt en die mij (vaak onbewust) voortstuwen of terughouden:
Dit laat zien dat wanneer een mens onbewust is, zijn schaduwwerk niet doet, hij denkt autonoom te reageren in het dagelijks leven, maar hij ten diepste onbewust leeft van alles wat in hem is en dat hij denkt een vrije keuze te hebben, maar hij wordt aangedreven door zijn instincten.
Hoe meer schaduwwerk hij doet, hoe meer zijn bewust-zijn groeit en hij daardwerkelijke keuzes kan maken of en wanneer hij doet, zoals hij altijd deed of juist iets anders doet en waarom.
Carl Gustva Jung geeft al die lagen op deze manier weer:
In een van zijn werkcolleges tekende Jung in een aanschouwelijk beeld de gelaagdheid van het collectief onbewuste. Elke zone of laag kent zijn eigen specifieke ervaringen. De drie ‘bergtoppen’ stellen drie verschillende individuen voor. Ik weet nog dat tijdens het college van mijn eerste jaar van de driejarige opleiding ‘Symbolische Psychologie op basis van C.G. Jung’, Karen Hamaker-Zondag dit uitlegde en het voelde alsof ik op mijn plek viel en mijn plek in het grotere geheel ontdekte en vanuit mijn menselijke maat, die plaats ook innam.
Karen Hamaker legde de verschillende lagen uit en ik geef het in mijn eigen woorden hier weer:
=> Wat individueel bepaald is:
A = Het individu zelf, die uniek is omdat hij voor 50% uit zijn vader komt en 50% uit zijn moeder. Het individu is zich bewust van datgene van zichzelf wat hij ontdekt heeft in het dagelijks leven, maar een nog groter deel daar is hij zich niet van bewust. Dat kun je je bewust worden door je schaduwwerk te doen. Hoe groter je bewust-zijn, hoe groter je keuze mogelijkheden. De “schaduw” vertegenwoordigt wat we voor anderen en voor onszelf willen verbergen. In dromen en door ervaringen in het leven klopt het onbewuste aan bij het bewuste om dat deel in ons ook te gaan zien en te omarmen.
B = Familie
Binnen een familie heb je vaak veel meer te maken met de problemen en levens van je ouders, grootouders en overgrootouders en andere voorouders dan je in eerste instantie denkt. Jung heeft eens opgemerkt dat hij het gevoel had antwoorden te moeten vinden op de vragen van zijn voorouders. Vaak werken bepaalde familiepatronen sterk door in individuele leden van een familie. Het werk van Bert Hellinger, familie-opstellingen, en daarop gebasserd de boeken van Els van Steijn laten op indringende wijze zien hoezeer deze laag ook medebepalend is voor manier van reageren, gevoelens, gedragingen en daarmee ook projecties van het individu. De vier hierbij behoren levenswetten (erkennen wat er is; balans van geven en nemen; je plek innemen; en erbij horen) vragen om vervulling
C = Stam, groep of streek
Een bepaalde groep mensen die een eigen identiteit hebben. Dat hoeft niet in stamverband te zijn, het kan ook een streek zijn of een godsdienstige stroming. Denk in Nederland eens aan het verschil tussen Groningers en Zeeuwen, maar ook mensen uit de Bibelbelt. Ook de ervaringen over vele eeuwen en vele generaties in zo’n groepp of streek zit verankerd in het onbewuste van de mensen die daar van afstammen. Dat zal blijven doorwerken, waar ter wereld je ook gaat wonen.
D = Het land/volk
Wat een land meemaakt blijft in de psyche van de bewoners hangen en vormt in de loop van de eeuwen een eigen landsaard die verschilt van de omringende landen. Hoezeer die aard nog kan opspelen blijkt wel bij de integratieproblemen in Europa. Maar kun je ook nog terugvinden op momenten dat Nederland en Duitslans een voetbalwedstrijd hebben. Het land, het volk heeft zijn eigen gewoonten, zijn eigen cultuur, zijn eigen rituelen, waar het zichzelf en de ander in herkent.
E = Volksgroep
De ervaringen van een bepaald volksdeel, ongeacht de grootte van hun verspreiding, delen we wanneer we binnen die groep zijn geboren. Bepaalde groepen zijn al heel oud en duidelijk onderscheiden, zoals de Zigeuners en de Joden (hoewel daarbinnen ook subgroepen zijn ontstaan). Andere groepen zijn in veel gebieden vermengd geraakt, zoals de Kelten, maar dat neemt niet weg dat het Keltische als volksgroep nog onverminderd doorleeft in het onbewuste van veel mensen die afstammen van deze groep. Dat betekend ook dat de oorspronkelijke Keltische cultuur en samenleving en het gedachtengoed van die tijd nog altijd op subtiele wijze de betrokken individuen kan beïnvloeden. In Nederland vind je bijvoorbeeld een groep gevluchten Hugenoten (de groep protestanten in de 16de, 17de en 18de eeuw in Frankrijk).
Wat we met iedereen delen:
F = Onze voorgrootouders
De levens en ervaringen van onze voorouders, teruggaand tot het prilste begin van de mensheid, leven in onze psyche door. De aller vroegste oplossingen die de mens vond om bepaalde algemeen menselijke problemen het hoofd te bieden, dragen we nog altijd in ons mee! Niets is verloren gegaan. Hier liggen de grondvormen van het menszijn. Zij vormen de grondtonen van ons bestaan. Dankzij hen en zoals zij het deden zijn wij.
G = De archetypen
Alle ervaringen van de gehele aarde en kosmos, liggen hier in de diepten van onze psyche opgeslagen, met alle levens- en natuurwetten. Dat is ook de reden dat ze als beelden in onze dromen kunnen blijven verschijnen: hun ervaringswereld is immers deel van onszelf. Zonder dat we dat meteen in de gaten hebben, werken deze programmeringen op de achtergrond nog steeds mee, met name in situaties die onzeker of bedreigend zijn kunnen hele oude principes en mechanismen tot instandhouding van onszelf en de soort opduiken. Er is in ons een diep weten over deze dingen.
Ook al zijn we ons daar niet van bewust en denken we daar onafhankelijk van te kunnen leven en bewegen. Het zijn de archetypen van: de geboorte, de dood, de macht, de held, het kind, God, de duivel, animus en anima, de oude man, moeder aarde, de maan, de zon, de wind, de rivieren, vuur, dieren en ook vele door mensen gemaakte voorwerpen zoals ringen en wapens, die ons in staat stellen ons leven te leven. Jung geeft aan dat we deze vormen in ons leven al levend hun juiste plek leren geven. Als we een van hen ontkennen of buitensluiten, regeert het vanuit ons onbewuste en zal om aandacht blijven vragen.
H = God, deze aller diepste tijd- en ruimteloze laag is eigenlijk niet te benoemen. Het begrip God past hier het best, maar je kunt het ook anders noemen, zoals het Leven, of de Godsvonk in de betekenis van Meester Eckhart, of welke andere benaming ook voor deze universele kracht. Jung koos voor een neutrale term: centrale kracht. Het bijzondere hiervan is dat die zowel de aller diepste laag in onze psyche vormt als ons tot op het persoonlijkste niveau bezielt. De hele wordingsgeschiedenis van kosmos en aarde ligt ook besloten in deze diepste laag.