Hoogbegaafd en anorexia
In mijn praktijk (sinds 2004) begeleid ik hoogbegaafde volwassenen. Hoe vaak ik niet tegenkom dat volwassen (met name vrouwen) in hun tienerjaren bijvoorbeeld last hebben gehad van Anorexia, zonder dat het door hulpverlening gekoppeld werd aan hoogbegaafdheid. Dat vind ik eerlijk gezegd verbazingwekkend.
Sanne Dooren schreef er een boek over, samen met Lijnie Reijers, beide werkend bij Haviq: Hoogbegaafdheid ont-wikkelt (€19,50 (excl. verzendkosten) stuur een mail naar [email protected]). Met Sanne Dooren nam ik een podcast over dit onderwerp op.
Verder plaats ik hieronder een paar artikelen ter informatie:
Is je hoogbegaafde kind kieskeurig bij het eten?
Heb je iedere dag strijd met je hoogbegaafde kind tijdens het eten? Je bent niet alleen. Er zijn veel ouders van hoogbegaafde, zintuiglijk gevoelige kinderen, die hiermee te maken hebben. Het kan ongelooflijk frustrerend en verontrustend zijn als je kind weigert het eten te eten dat jij hebt bereid.
auteur: Renata Hamsikova
datum: maart 2015
website: https://www.ieku.nl/is-je-hoogbegaafde-kind-kieskeurig-bij-het-eten/
Als je meer informatie probeert te vinden over voedselselectiviteit of sensorische prikkelverwerking bij hoogbegaafde kinderen, zal je in het Nederlands weinig informatie vinden. Informatie over sensorische prikkelverwerking richt zich voornamelijk op aanraken en bewegen, maar de zintuiglijke gevoeligheid (de theorie van Dabrowski) wordt nergens genoemd. Ik heb wat Engelstalige literatuur en onderzoeken bestudeerd en samengevat in dit artikel.
Bij hoogbegaafde kinderen kom je meestal deze twee soorten voedselweigering tegen:
1. zintuiglijke voedselaversie (de meest voorkomend)
2. voedselselectiviteit
Aanwijzingen voor zintuiglijke voedselaversie
De manier hoe een kind reageert op bepaalde soorten eten geeft een aanwijzing of het om een zintuiglijke voedselaversie gaat. Als je kind regelmatig het volgende negatieve gedrag laat zien, kan het zijn dat het de zintuiglijke voedselaversie heeft:
* grimassen
* kokhalzen
* spugen
* overgeven
* weigert een bepaald soort eten te eten
* generaliseert voedingssoorten, voedingsgroepen en zelfs merken
* eet alleen beperkte soorten voeding
* wordt boos als het “overtredende” eten ander eten op zijn of haar bord (aan)raakt
Karakteristieken van hoogbegaafdheid en zintuiglijke voedselaversie
Veel hoogbegaafde kinderen hebben te maken met angsten, perfectionisme, zelfbeeld-issues die vaak voortkomen uit een gevoel van isolement en van niet begrepen worden. Hoogbegaafde kinderen zijn vaak gevoelig voor textuur, zicht, smaak, reuk, geluid en licht. Deze karaktertrekken kunnen een behoorlijke impact hebben op de relatie van het kind met zijn voeding, al vanaf heel jonge leeftijd. Als je je kind volledig begrijpt – de eigenaardigheden, zintuiglijke issues, zorgen en angsten – dan zal dat je in staat stellen beter te begrijpen waarom je kind zo vasthoudt aan het negatieve gedrag rondom het eten.
Wat is voedselselectiviteit?
Voedselselectiviteit is consumptie van een abnormaal beperkt aantal voedselsoorten. Technisch gezien kan je elk kind dat minder voedsel eet dan normaal selectief noemen, maar deze term wordt gebruikt voor kinderen die één of meer hele voedselgroepen vermijden.
De vier voedselgroepen zijn:
1. granen
2. eiwitten (vlees, vis, gevogelte, eieren, noten, gedroogde bonen en erwten)
3. fruit en groente
4. melkproducten
Wat is het verschil tussen een “zintuiglijk gevoelige” eter en een “selectieve” eter?
“Zintuiglijk gevoelige” kinderen eten een beperkte hoeveelheid voedsel uit elke voedselgroep (het is voedsel dat voor hun zintuigen aanvaardbaar is). Ze eten meestal tenminste één iets uit elke groep en hebben beter gebalanceerde diëten dan selectieve eters (wel melk, maar geen kaas, wel kip, maar geen rundvlees, wel brood, maar geen zaadjes erin).
Kinderen die “selectief” zijn hebben een afkeer van meer voedselsoorten. Bijvoorbeeld: selectieve eters kunnen alle granen vermijden of alle soorten vlees of alle koude etenswaren of alle rood gekleurde etenswaren of alle knapperige etenswaren of alle fruit en groenten, enzovoort. Veel voedselselectieve kinderen eten niet meer dan een aantal dingen. Een typisch voedselselectief dieet kan pizza, kipnuggets, melk en niets anders bevatten.
Extreme gevoeligheid – superproever met een superneus!
isschien heb je er met andere ouders van hoogbegaafde kinderen nog niet over gesproken, maar als je wat rondvraagt zul je merken dat hun hoogbegaafde kinderen ook veel meer kunnen ruiken dan andere kinderen in hun klas, die de bewuste geur waarschijnlijk niet eens opvalt. Op een verjaardagsfeestje kan je kind zeggen dat de tante rokerig ruikt, of je kind kan het kleinste spoor chocoladegeur detecteren nadat iemand dat gegeten heeft.
Dit hoogst gevoelige gevoel voor geur leidt er toe dat je kind een superproever is. Het kan moeilijk zijn voor mensen die niet hooggevoelig zijn om te begrijpen hoe de hooggevoelige zintuigen werken; onderzoek laat zien dat het heel gebruikelijk is voor hoogbegaafde kinderen om hooggevoelig te zijn voor smaak en geur. Dit kan betekenen dat voor hen het voelen, proeven en ruiken van bepaalde soorten voedsel overweldigend kan zijn en erg moeilijk om mee om te gaan. Hun hooggevoelige zintuigen van reuk en tast vinden het proeven, kauwen en uiteindelijk doorslikken van bepaald voedsel dat voor hen onaangenaam is van samenstelling, geur of smaak, erg moeilijk.
Het eetprobleem bij hoogbegaafde kinderen kan ingewikkelder zijn dan je denkt!
Doordat hoogbegaafde kinderen alles veel intenser ervaren, worden ook geuren, structuren, smaken en kleuren veel intenser ervaren dan bij gemiddeld intelligente mensen. Het kan lijken dat je kind zich aanstelt als hij bijvoorbeeld geen stoofvlees wilt eten, maar het hoeft geen aanstellerij te zijn. Je kind kan de geur van het vlees oprecht walgelijk vinden, omdat die té sterk wordt ervaren. Het kan ook zijn dat je kind de verschillende voedingsmiddelen op zijn bord als chaotisch ervaart. Dat kan komen door felle kleuren, meerdere kleuren door elkaar, te veel licht (bord te wit) of te veel maaltijdcomponenten met verschillende textuur op het bord.
Kinderen die overgevoelig zijn voor geuren, zullen bijvoorbeeld vaak vinden dat het eten stinkt, houden niet van sterk ruikende voedingsmiddelen zoals vis, spruiten, oude kaas, eten liever koude gerechten dan warme omdat die minder geuren, ze mijden mensen met een sterke lichaamsgeur of parfum tijdens het eetmoment of willen de pannen met eten niet in hun buurt hebben tijdens het eten (Fondelli, 2008).
Zijn er bepaalde groepen die vermeden kunnen worden zonder gezondheidsproblemen?
De enige voedselgroep die zonder risico vermeden kan worden is melkproducten. De stoffen in melkproducten kunnen ook gevonden worden in de andere drie voedselgroepen en in zonlicht (vitamine D), maar een kind dat geen melkproducten eet moet een goede hoeveelheid voedsel van de andere drie groepen eten om te compenseren voor het gebrek aan melkproducten. Hij/zij moet ook een goede bron van vitamine D hebben, bijvoorbeeld zonlicht of vitaminepillen.
Er is geen andere voedselgroep die vermeden kan worden zonder gezondheidsrisico, maar er zijn individuele etenswaren die vermeden kunnen worden. Vlees, bijvoorbeeld, kan vermeden worden zolang er goede bronnen van eiwitten aanwezig zijn in het dieet. Een kind dat geen fruit eet maar wel veel groente kan nog steeds voldoende voedingstoffen binnenkrijgen. Een kind dat geen brood eet maar wel andere granen kan nog steeds genoeg koolhydraten binnenkrijgen.
Controlezaken
Hoogbegaafde kinderen kunnen een bijzonder sterke wil hebben. Wanneer ze uitgedaagd worden hun negatieve gedrag te veranderen, worden ze vaak nog tegendraadser. Als je je hoogbegaafde kind wilt helpen is het aan te raden een holistische benadering te volgen en te begrijpen dat deze kinderen complexe cognitieve, sociale, emotionele en disciplinaire behoeftes hebben.
Strategieën om zintuiglijke voedselafkeer te beperken (M. Andis, 2002)
* Laat je kind omgaan (spelen) met eten met zoveel mogelijk verschillende samenstellingen. Ook al eten ze het gekookte eten niet, laat je kind helpen bij het koken.
* Probeer zo vaak mogelijk met het hele zin rustig te gaan zitten tijdens het eten.
* Maak etenstijd leuk en niet stressvol.
* Geef het goede voorbeeld en eet niet de hele dag door, waardoor je geen trek hebt in koken of warm eten.
* Schep niet te veel op voor je kind (1 volle lepel per jaar van je kind).
* Bied niet meer dan 3 verschillende voedselsoorten per keer.
* Voer je kind nooit onder dwang.
* Als je kind kokhalst na een bepaald eten, bied het eten dan een paar weken later weer aan.
Afleiding tijdens het eten kan angst helpen verlichten. Dit houdt in: praten met elkaar over dingen die nu gebeuren of gaan gebeuren, het afspelen van muziek e.d.
Je kunt ook de techniek van voedselverandering proberen – bouw langzaam de hoeveelheid van “acceptabel” voedsel op. Bijvoorbeeld: als je kind een droog biscuitje wil eten, bied ook gefaseerd crackers aan, dan knäckebröd, droge toast, toast met boter, toast met smeerkaas, belegd broodje met zelfgekozen beleg. Hetzelfde kun je doen met ander voedsel en drinken, volg een bepaald patroon zodat je ook de inname van benodigde voedselgroepen kunt garanderen en controleren. Houd in de gaten dat je kind voldoende voeding binnenkrijgt om goed te kunnen groeien (en niet alleen in de breedte). Voedselverandering moet altijd dezelfde vorm, kleur en samenstelling hebben om te kunnen slagen. Dit is gebaseerd op het idee dat nieuw voedsel veilig moet zijn, omdat het bekend is en dus acceptabel.
Hoewel verleidelijk, doe niet aan bedelen, vleien of omkopen om je kind aan het eten te krijgen (je bent tenslotte niet de heks uit Hans en Grietje!). Dit kan uiteindelijk een wapen worden dat je kind zal gebruiken om meer controle te krijgen.
Geef je kind niet elke dag hetzelfde soort voedsel. Leg aan je kind uit hoe saai dat is en dat er erg veel andere verschillende soorten eten bestaan waaruit hij kan kiezen en dat het eten van steeds dezelfde soort zijn lichaam niet kan voorzien van de voor de groei benodigde voedingsstoffen.
Vragen van ouders:
Hoe help je een voedselselectief kind met zijn selectiviteit?
Kinderen met voedselselectiviteit kunnen geholpen worden door het aanleren van bepaalde gedragsstrategieën door een gedragspsycholoog. Eerst bepaal je samen welke etenswaren en voedingsstoffen missen in het dieet. Daarna wordt een lijst gemaakt met etenswaren die het kind moet gaan eten. Dan bepaalt de gedragspsycholoog welke interacties de selectiviteit versterken en welke interacties het kunnen ontmoedigen. Daarna kunnen nieuwe etenswaren geïntroduceerd worden bij het kind. De psycholoog laat zien welk gedrag van de ouders belangrijk is om de acceptatie van het nieuwe voedsel aan te moedigen en helpt de ouders deze technieken toe te passen.
Hoe help je een “kieskeurige” eter?
Er is geduld en herhaling nodig om kieskeurige eters minder kieskeurig te maken. Blijf het voedsel aanbieden. Probeer verschillende presentaties en recepten (rauw, gekookt, etc.) maar verwacht niet dat een kind iets eet als jij het niet ook eet!
Hoe zit het met “slechte” diëten en “kieskeurigheid” van oudere kinderen en tieners?
Blijf gezond voedsel beschikbaar stellen en moedig je kind aan om goed te eten. Vooral tieners eten veel ongezond voedsel maar onderzoek wijst uit dat wanneer ouders het goede voorbeeld blijven geven en blijven proberen om hun kinderen van gezond voedsel te voorzien, de kinderen meer fruit en groente eten en ander “goed” voedsel dan hun leeftijdsgenoten.
Kan voedselselectiviteit leiden tot een eetstoornis?
Nee. De onderliggende oorzaak is anders. Ook de behandeling is anders. Jonge mensen met een eetstoornis zijn geobsedeerd door uiterlijk en gewicht. Ze hebben grondige psychologische hulp nodig om hun zelfbeeld te hervormen en om controle over hun leven te krijgen. Deze mensen hebben geen geschiedenis van voedselselectiviteit voordat ze anorexia of bulimia ontwikkelden. Ze vermijden geen voedselgroepen om andere redenen dan om de hoeveelheid calorieën of vet in hun dieet te verminderen. Ze zijn alleen “voedselselectief” om gewicht te verliezen.
Zou je vegetariërs als voedselselectief beschrijven?
Waarschijnlijk niet, maar dat hangt af van de persoon. Een persoon, die van alle voedselgroepen at maar de filosofische beslissing heeft gemaakt om geen vlees meer te eten is niet voedselselectief. Een persoon die altijd een afkeer voor vlees had en daarom vegetarisch wordt kan voedselselectief zijn. Zou deze persoon een behandeling nodig hebben? Nee, behalve als hij/zij de afkeer wil overwinnen.
Als je ervaringen hebt en tips omtrent dit onderwerp, deel ze met andere ouders en laat je reactie achter!
Referenties:
* Andis, M. (2002). Tips for Parents: Questions and Answers about Food Selectivity
* NAGC – Sensory Food Aversion and Gifted Children
* Webb, J.T., Amend, E.R. (2004) Misdiagnosis and Dual Diagnoses of Gifted Children and Adults: ADHD, bipolar, OCD, Asperger’s, depression, and other disorders, Great Potential Press.
* Winner, E. (1996). Gifted Children: myths and realities, Basic Books
Lees ook: https://www.dinekevankooten.nl/archief/anorexia-en-jeugd-ggz/
Waarom ontwikkelen slimme meisjes eetstoornissen?
Ouders van hoogbegaafde meisjes vragen zich misschien af hoe het eigenlijk kan dat slimme meisjes een eetstoornis kunnen ontwikkelen. Behoedt hun intelligentie, inzicht en maturiteit op de een of andere manier hen niet tegen het ontwikkelen van zulke problemen?
Of hebben ze juist meer kans dan anderen om problemen met eten te hebben?
Vrije vertaling van Post, G.Gifted Challenges Blogspot: Why do smart girls develop eating disorders?
auteur: Sabine Sypré, Hoogbloeier cvba, Gent
website: https://hoogbloeier.be/hoogbegaafdheid-en-eetstoornissen/
Wat houdt een eetstoornis juist in?
Typische kenmerken van eetstoornissen, zoals anorexia, boulimia en eetbuistoornis (binge eating) zijn onder meer:
* het steeds maar denken aan voedsel, het gewicht en lichaamsbeeld
* een ongezonde verandering in het eetpatroon, zoals minder gaan eten, dwangmatig overeten, of een cyclus van eetbuien en pogingen om gewichtstoename te voorkomen door over te geven of overmatig te gaan bewegen
* psychologische effecten, zoals obsessief denken, angst, een laag zelfbeeld, depressie, een vertekend lichaamsbeeld en schaamte en geheimhouding over deze ziekte
* medische complicaties, met inbegrip van extreem gewichtsverlies (of winst), de menstruatie die uitblijft, problemen met de spijsvertering of verstoring van de elektrolytenbalans
Eetstoornissen ontstaan vaak tijdens de middelbare school, maar de symptomen kunnen veel eerder beginnen of kunnen nog later in het leven ontwikkelen. Er wordt geschat dat de prevalentie van anorexia 1% is en van boulimia 4%. Mannen kunnen ook worden gediagnosticeerd met een eetstoornis (ongeveer 5-10% van de mensen met anorexia en 10-20% met boulimia zijn mannelijk). En hoewel het veel vaker voor komt bij onze westerse blanke middenklasse – waarin het zelfbeeld van jonge vrouwen continu uitgedaagd wordt door het slankheidsideaal in onze media – ontwikkelen de meeste vrouwen geen eetstoornissen. Op dezelfde manier, kan diëten vaak de trigger zijn voor het ontwikkelen van eetstoornissymptomen, maar calorieën tellen ontwikkelt zich zelden tot een ernstig probleem bij de miljoenen vrouwen die diëten. Uit onderzoek blijkt zelfs dat 91% van de universiteitsstudentes gemeld heeft ooit al eens een dieet te hebben gevolgd.
Dus, waarom ontwikkelen slimme meisjes eetstoornissen?
Omdat…
* Ze kunnen het niet helpen. Ze hebben er niet voor gekozen om een eetstoornis hebben – net zoals niemand kiest voor een depressie, alcoholisme of diabetes. Recent onderzoek heeft eetstoornissen gekoppeld aan genetische, erfelijke oorzaken en aan chemische verschillen in het brein. Sommige meisjes met anorexia reageren verschillend op honger en verzadiging, en eens ze ondervoed raken, vermindert hun vermogen om te oordelen en te besluiten. En factoren zoals traumatische stress en overgangen in de ontwikkeling zijn een vereiste om deze symptomen te laten ontstaan. Maar intelligentie en hoogbegaafdheid spelen geen rol in zowel het voorkomen of het tegengaan van deze symptomen.
* Zij kunnen al traumatische ervaringen hebben gehad die voorafgaan aan het ontwikkelen van een eetstoornis. Terwijl een genetische of biochemische aanleg noodzakelijk kan zijn, zijn er veel patiënten die een geschiedenis van seksueel misbruik of ernstige lichamelijke mishandeling hebben, vaak gepaard gaand met depressie, angst en een post-traumatische stress-stoornis. Hoewel het tegengesteld lijkt, is het verkrijgen van controle over hun voeding vaak een poging om de herinneringen aan het misbruik te beheren en hun gevoelens van hulpeloosheid te beheersen.
* Zij kunnen eigenschappen gemeen hebben met mensen die ook een eetstoornis hebben. Sommige hoogbegaafde meisjes en mensen met eetstoornissen kunnen zeer gevoelig en emotioneel zijn; ze overdenken ook vaak zaken en zijn vaak gedreven en perfectionistisch. Als er al een genetische en/of biochemische aanleg is om een eetstoornis te ontwikkelen, samen met triggers door gebeurtenissen in hun leven, dan kunnen deze eigenschappen die toegeschreven worden aan hoogbegaafdheid een kanaal krijgen in obsessieve gedachten over voedsel en een streven naar het bereiken van een onrealistisch gewicht. Sommigen kunnen zich overweldigd voelen door hun verhoogde gevoeligheid en reactiviteit, en de symptomen van een eetstoornis lijken daarbij tijdelijk troost te bieden.
* Zij kunnen psychische problemen hebben die ermee samengaan, zoals een depressie, angst, obsessief-compulsieve stoornis, drugs- of alcoholproblemen of zelfverminking. Ook hier hebben ze niet voor gekozen! Maar worstelen met extra psychische stress, samen met familiale, vriendschaps- of relatiecrisissen, maakt het waarschijnlijker dat een eetstoornis zich zou kunnen ontwikkelen. Soms kan de obsessieve focus op minder gaan eten en gewicht verliezen of het bijna verslavende gevoel van een vreet-en-braak-cyclus, een opluchting zijn, een afleiding en een uitlaat voor nog meer overweldigende stressoren en emoties in hun leven.
* Ze kunnen zich als een buitenbeentje voelen, als iemand die onaangepast is, buitengesloten en geïsoleerd door hun peers, vaak geplaagd en gepest. In een poging om aan populariteit te winnen en in te passen nemen sommige hoogbegaafde meisjes hun toevlucht tot een dieet om aan een ideaalbeeld te voldoen. Voor sommigen gaat het dieet over in een ernstiger eetstoornis.
Sommige onderzoekers stellen dat een groot deel van de mensen met een eetstoornis ook hoogbegaafd zijn. De klinische indruk bestaat dat mensen met een eetstoornis een hoger dan gemiddeld IQ en opleidingsniveau hebben. Daarnaast wordt gesuggereerd dat perfectionisme van mogelijke invloed kan zijn op het IQ en het opleidingsniveau bij mensen met een eetstoornis (Theunissen, 2014). Anderen ontdekten dat mensen met een familielid met anorexia gemiddeld een hoger IQ hebben en een beter werkgeheugen (Micali, 2012). Zonder aanvullend onderzoek, is het nog te vroeg om te speculeren over de prevalentie van meisjes met een eetstoornis die hoogbegaafd zijn.
Wat belangrijker is, is de vraag hoe deze eetstoornis de hoogbegaafdheid beïnvloedt van deze meisjes en hoe hun hoogbegaafdheid een invloed heeft op hun behandeling en herstel.
* Hoe spelen sociale en emotionele kenmerken van hoogbegaafdheid, zoals verhoogde gevoeligheid, asynchrone ontwikkeling of perfectionisme een rol?
* Hoe dragen ervaringen uit de kindertijd, zoals moeite hebben met het vinden van ontwikkelingsgelijken, zich onbegrepen voelen en mogelijk gepest worden, bij aan de stoornis?
* Zien ze hun eetstoornis als een verweer tegen bijvoorbeeld angst om academische risico’s te nemen, existentiële depressie of besluiteloosheid over hun carrièrerichting?
* Zijn hoogbegaafden beter in staat om psychologen en hulpverleners “te slim af” te zijn, zodat ze zich kunnen blijven wentelen in hun stoornis?
Net zoals in elk ander gebied van hun leven, heeft hun hoogbegaafdheid een impact op wie ze zijn. En het zal ongetwijfeld een rol spelen in de behandeling en het herstel van deze ziekte. Hoogbegaafdheid begrijpen is dan ook essentieel voor familie, vrienden en professionelen om elke hoogbegaafde die worstelt met een eetstoornis te helpen.
Hoe kunt u uw kind (of vriendin, studente of familielid) helpen als ze een eetstoornis heeft?
1. Sta erop dat ze hulp krijgt. Aanvaard geen ‘neen’ als antwoord. Hoe eerder de eetstoornis wordt behandeld, hoe minder het ervoor zorgt dat het niet gezien wordt en hoe eerder zij op haar weg naar herstel zal zijn. Ambulante behandeling omvat meestal individuele en gezinstherapie, voedingsadvies, een ondersteunende groep en medische controle bij een arts. Als ambulante therapie niet voldoende is, kan je overwegen om in opname te gaan om de symptomen snel aan te pakken en een goede start op herstel te bevorderen.
2. Zoek een uitgebreid behandelingsteam van hulpverleners zoals een psycholoog, psychiater, voedingsdeskundige, (ortho)pedagoog, kinesitherapeut en arts die gespecialiseerd zijn in eetstoornissen en weten wat hoogbegaafdheid inhoudt. Neem contact op met uw (kinder)arts, met de leerlingenbegeleider van de school of andere betrouwbare bronnen voor doorverwijzingen naar hulpverleners. Er zijn ook een aantal sites, zoals die van de vereniging ANBN of van centra in ziekenhuizen die gespecialiseerd zijn in eetstoornissen, die je een bepaalde richting kunnen geven. Vertrouw op je kind en op je eigen intuïtie over een therapeut, zelfs als de verwijzing afkomstig is van iemand die jij vertrouwt. Dit is een investering in de gezondheid van je kind en allemaal moeten jullie je comfortabel voelen met wie je ook kiest.
3. Zorg voor een plan B als je kind therapie weigert. Als je je zorgen maakt over haar gezondheid (bijvoorbeeld gewichtsverlies, braken), neem haar mee naar haar (kinder)arts, die haar symptomen kan evalueren en haar kan informeren over het belang van een behandeling. Als ze nog steeds weigert, staat ze misschien wel open voor een gesprek met een geregistreerde diëtist, die samen met haar kan werken aan een plan om opnieuw gezond te eten. Als ze zich niet aan het plan kan houden, dan heb je samen met de diëtist meer autoriteit in je bewering dat ze behandeling nodig heeft. Kijk of er nog andere volwassenen in haar leven zijn die ze vertrouwt en die met haar kunnen spreken over de noodzaak van therapie. Als laatste redmiddel, zou je een of andere vorm van interventie kunnen opvoeren waar jij en alle anderen die haar graag, zien haar kunnen uitdagen over jullie bezorgdheid omtrent de noodzaak voor behandeling.
4. Draag zorg voor jezelf. Hoewel het belangrijk is om de privacy van uw kind te respecteren, vraag haar of je met je familie en vrienden mag spreken over haar stoornis, zodat je ook gesteund wordt. Wanneer je kind worstelt, lijd je evengoed. Als je extra begeleiding nodig hebt, soms zelfs therapie, dan kunnen zelfhulpgropen of zelfs online groepen nuttig zijn. Hoe moeilijk het ook is, weet dat jouw betrokkenheid en bezorgdheid een krachtige boodschap van steun en aanmoediging is bij je kind en dat het haar zal helpen bij haar uiteindelijke herstel.
Eetstoornis en oorzaken
Er is niet één oorzaak voor de ontwikkeling van een eetstoornis. Onderzoek laat zien dat vaak een combinatie van factoren aan een eetstoornis ten grondslag ligt.Wanneer je een eetprobleem of eetstoornis hebt, ben je vaak zijn hooggevoelig, introvert (anorexia) of extravert (boulimia) en heb je een hoge intelligentie (IQ) of ben je zelfs hoogbegaafd. Als je hoog sensitief bent, voel je stemmingen van anderen aan, ben je o.a. gevoelig voor sfeer, geluid, licht, temperatuur. Ook voel je de verantwoordelijkheid voor wat er om je heen en in de wereld gebeurt en je draagt die last op je schouders.
Opvoeding
Soms heeft een van je ouders een eetprobleem. Als kind krijg je afvallen en diëten als het ware met de paplepel ingegoten. Verder heb je wellicht geleerd om jezelf (en anderen) te beoordelen op hoe je eruit ziet en wat je doet in plaats van wie je bent als persoon. Ook is het leveren van goede prestaties vaak tot iets belangrijks verheven, waardoor je prestatiedwang en perfectionisme hebt ontwikkeld. In je gezin van herkomst heb je vaak niet geleerd met emoties om te gaan, maar heb je geleerd ze weg te stoppen. Je bent daardoor naar andere wegen gaan zoeken om je emoties kwijt te raken, te onderdrukken. Een eetprobleem kan er één van zijn.
Persoonlijkheid en ontwikkeling
Wanneer je een eetprobleem of eetstoornis hebt, ben je vaak perfectionistisch; je stelt hoge eisen aan jezelf (en anderen), waar je niet aan kunt voldoen en ontwikkelt vaak faalangst. Je hebt waarschijnlijk een sterk verantwoordelijkheidsgevoel en de neiging om voor anderen te zorgen (in plaats van voor jezelf). Ook wil je vaak voldoen aan de verwachtingen van anderen en je past je snel aan. Een eetstoornis of eetprobleem ontstaat vaak in de puberteit, een fase waarin je vaak onzeker bent over je uiterlijk, relaties en seksualiteit.
Lichamelijke aanleg
Als je overgewicht hebt, ben je vaak eerder geneigd om te gaan lijnen. Na zo’n lijnpoging word je vaak zwaarder, waardoor de angst om dik te zijn toeneemt en je vaak weer een dieet gaat volgen. Zo ontstaat en gedragspatroon.
Cultuur
Ideaalbeelden binnen een cultuur hebben invloed op de algemene opvattingen binnen de maatschappij over wat mooi is. In het westen wordt je vaak als ‘succesvol en mooi’ gezien als je jong en slank bent.
Wil je informatie over de behandeling van een eetstoornis en eetprobleem door Psycholoog Eetstoornis? Kijk dan op eetstoornis behandeling.
Wondermeisjes (of: de aantrekkingskracht van anorexia)
Toen Emy hoorde dat de eerstkomende themaweek op hard//hoofd over eten zou gaan, was ze in eerste instantie not amused. “Moeten we het nu echt over eten hebben?” Toch kroop ze in de pen. Eten door de ogen van een ex-magerzuchtige.
Voor veel mensen gaat eten om genieten. Een willekeurige avond zappen levert al snel een handvol programma’s op waarin amateurkoks elkaars crème brûlée op tienpuntsschaal beoordelen. Voor veel anderen – steeds meer lijkt het, afgaande op de hype rond ‘superfoods’ – gaat eten om gezondheid. Het aantal vrienden dat ik pasta of brood (het ‘gewone’ soort, met gluten erin) voor kan zetten vermindert met de week. Beide vormen van met eten omgaan bezorgen me kromme tenen. Toen de hoofdredactie van hard//hoofd een ‘Eetweek’ aankondigde, maakte een diep gevoel van teleurstelling zich van me meester, gekoppeld aan irritatie: “Moeten we het nu echt over eten gaan hebben?”
auteur: Emy Koopman
datum: 10 juni 2014
website: https://hardhoofd.com/eetweek-wondermeisjes-of-de-aantrekkingskracht-van-anorexia/
Het is niet dat ik goed eten niet waardeer, ik wil er alleen niet overmatig mee bezig zijn. Ik wil niet nadenken over de hoeveelheid vet, zout en suikers in een boterham, ik wil niet weten wat dat met mijn lichaam op de lange termijn kan doen. Ik wil ook niet op zoek naar de allerbeste ingrediënten om een kunststukje in elkaar te zetten waarvan elke hap moet worden gekoesterd. Ik wil eten niet op een voetstuk zetten. Eten en ik gaan eindelijk normaal met elkaar om. Het is er. Ik ben er. Ik vind het fijn als het goed smaakt. Ik doe mijn best niet al te immoreel te eten (geen bio-industrie). Laten we er niet meer van maken.
De ruimte tussen wijsvinger en duim
Er was een tijd dat eten voor mij ging om controle. Als puber, van pakweg mijn elfde tot en met mijn vijftiende, was ik door eten geobsedeerd. Op een heel andere manier dan de foodies of de orthorectici, maar net als bij hen bepaalde eten mijn leven. Het eerste jaar at ik zo min mogelijk. Ik ging graag mee boodschappen doen, om de producten uit te zoeken die het magische getal van 0 calorieën zo dicht mogelijk naderden. Het brood dat ik ’s ochtends smeerde, belandde ’s middags met zekerheid in de prullenbak, ik woog mezelf elke ochtend en avond en ik deed dagelijks zo’n driehonderd maal een buikspieroefening. Nooit werd de hond zo vaak en zo lang uitgelaten als in dat jaar. Tot mijn ondergewicht, ook voor een brugklasser, begon op te vallen.
Er waren twee andere meisjes met een eetprobleem in mijn jaar, waarvan één in het ziekenhuis werd opgenomen – reden voor de school om ouders op de hoogte te stellen van de signalen. De geruchten over gedwongen sondevoeding klonken afschrikwekkend en aangezien mijn ouders nu in de gaten hielden of ik wel ontbeet, schakelde ik over op een meer boulimische fase. De grens tussen ‘anorexia’ en ‘boulimia’ is vloeibaar en wordt vooral gedefinieerd door ondergewicht enerzijds en eetbuien anderzijds, maar als je kleine eetbuien en ondergewicht hebt, ben je officieel een anorectica van het ‘purgerende’ type. Los van alle labels, waar het om gaat is dit: van nauwelijks eten en veel sporten ging ik naar het minimum van normaal eten met af en toe eetbuien en overgeven.
Tijdens de ‘purgerende’ fase voelde ik me normaler, maar minder plezierig. Ik had niet het gevoel van lichtheid, die high die volgt nadat de honger is weggeëbd. Maar ook als ik cakejes in mijn mond aan het proppen was (met melk om het kotsen te vergemakkelijken) gaf ‘de eetstoornis’ nog een illusie van controle. Mijn eetbuien waren ingecalculeerd. Ik hield het getal op de weegschaal in de gaten en wist dat dat niet boven de 45 mocht uitkomen. Dat kwam te dichtbij wat de BMI een ‘normaal’ gewicht noemt en ik wilde op veilige afstand van ‘normaal’ blijven. Zolang ik mijn wijsvinger en duim om mijn pols kon sluiten en ruimte overhield, was het oké.
Waar komt zo’n eetstoornis vandaan? Je kunt een boekenkast vullen met informatie over anorexia en boulimia (kijk onderaan dit artikel voor een selectie van bronnen). Veelgenoemde oorzaken zijn een angst om volwassen (of: vrouw) te worden, een sociale omgeving met een hoge prestatiegerichtheid, karaktertrekken als perfectionisme en rigiditeit, en, natuurlijk, het slanke schoonheidsideaal. Dit soort factoren zorgen voor de gunstige omstandigheden voor de eetstoornis, maar bieden geen directe verklaring. De eetstoornis wordt vaak door een vrij toevallige gebeurtenis in gang gezet. Een vriendinnetje blijkt minder te wegen, iemand maakt een opmerking over je gewicht, je eet even wat minder vanwege stress of verdriet en krijgt complimenten of aandacht. De kleinste dingen kunnen een aanleiding zijn. Ik herinner me een jongen op wie ik verliefd was die een dun meisje leuker leek te vinden, en een sexy vrouw in een comedyserie die zei dat ze ál veertig kilo woog (ik schatte haar borsten op zo’n twee kilo per stuk).
Ook denk ik dat ik kwetsbaarheid idealiseerde. Wie kwetsbaar is wekt vertedering, liefde, op z’n minst zorg. Sprookjesprinsessen hebben standaard verontrustend slanke polsjes. Dus toch het schoonheidsideaal? Nee, niet helemaal: er zit een stap tussen het verheerlijken van een bepaalde vorm van slankheid en de voldoening als je je wijsvinger en duim om je pols sluit en er ruimte overblijft. “Nothing tastes as good as skinny feels,” zei Kate Moss ooit in een interview. Ze werd erom aangevallen, maar ze had gelijk. Ze zei niet dat dun zijn zo mooi is, er zo goed uitziet, maar dat dun zijn zo goed voelt.
‘Walk in the snow and not leave a footprint’
Wat het eetprobleem in gang zet is maar een klein deel van het verhaal. Veel belangrijker is wat het in stand houdt. Anorexia is niet gezond voor je, je kunt er zelfs aan sterven, dus het is logisch dat het als ‘ziekte’ wordt gezien. Maar het gevaar van het medische vertoog rond anorexia is dat het wordt weggezet als iets puur zieligs, een kwaal waar hysterici en neurotici door geduldige dokters vanaf moeten worden geholpen. Ik heb er zelf moeite mee het nu steeds over ‘stoornis’ en ‘probleem’ te hebben, omdat het zo niet voelde. Het is een obsessie, een verslaving, maar één waar je je met trots aan overgeeft. Het is daarom passender om van ‘magerzucht’ te spreken (zoals anorexiaspecialisten Ron van Deth en Walter Vandereycken doen). Het fragiele uiterlijk van anorectici is wellicht misleidend: er schuilt een enorme kracht in vrijwillig hongeren.
Niet eten heeft iets van topsport. Je gaat voor het steeds lagere cijfer op de weegschaal en telkens overwin je jezelf. Dat geeft een gevoel van trots en autonomie. Je kunt tegelijkertijd kwetsbaar en sterk zijn. Buiten de normale orde, boven de anderen verheven. Het bedwingen van je behoeften is voor wie daartoe in staat is een uiterst bevredigend doel. Je bent jezelf tegelijkertijd aan het straffen en aan het belonen, aan het afbreken en aan het opbouwen. Wie had gedacht dat de zin van het leven zo makkelijk te vinden was? Een meisje van 23 dat al vanaf haar tiende met anorexia worstelt, Annemiek, verwoordt het als volgt:
“Jarenlang was mijn eetstoornis mijn beste vriendin. Ze zorgde ervoor dat ik controle had over dingen in mijn leven. Het was een hele goede manier om me af te reageren. Als ik stress had of me vervelend voelde, werd de stem sterker en ging ik minder eten en meer sporten. Hoe minder ik woog, hoe sterker ik me voelde.”
Om de magerzucht te begrijpen moet je haar aantrekkingskracht begrijpen, de diepe voldoening die ze geeft. Het subversieve ervan ook. Het is een vorm van kwaad, een kwaad dat zich tegen jezelf richt, tegen de wereld. Je trekt je terug in jezelf en niemand kan je daar raken. Het universum van de magerzuchtige is schitterend en afschuwelijk in haar dwangmatigheid, in de illusies van puurheid, reinheid. En controle, ja, controle. Ik merk dat ik er nu ik dit schrijf weer enthousiast over word.
Tijdens mijn ‘restrictieve’ jaar had ik geen externe motivatie nodig. Het was genoeg om te geloven dat ik meester was over mezelf. Daarna, tijdens de ‘purgerende’ jaren, had ik popmuzikanten die me sterkten in de verheerlijking van het hongeren, twee jongens met eetstoornissen. Half melancholisch, half opgelucht lieten ze me terugblikken op de ‘echt’ anorectische periode. Daniel Johns van Silverchair, jong, blond, boos, verdrietig – de uitgemergelde reïncarnatie van Kurt Cobain. Zijn Ana’s Song (Open Fire) is als de klaagzang van een ongelukkig verliefde. “I love you to the bones”, zong hij met ingevallen wangen tegen ‘Ana’ (kort voor anorexia). Ik zong het mee. Net als de woorden van Richey Edwards, de verdwenen gitarist van de Manic Street Preachers. Zijn 4st. 7lbs is waarschijnlijk het pijnlijkste, treffendste lied over anorexia ooit geschreven:
Karen says I’ve reached my target weight
Kate and Emma and Kristin know it’s fake
Problem is diet’s not a big enough word
I wanna be so skinny that I rot from view
I want to walk in the snow
And not leave a footprint
I want to walk in the snow
And not soil its purity
Vastenheiligen en wondermeisjes
Puurheid, reinheid en controle. De vorm van kwaad die magerzucht is, is makkelijk te verwarren met iets heiligs en dat is in het verleden ook een tijdlang gebeurd. In de latere middeleeuwen werd het vasten dat bij christenen al een traditie was iets té populair onder vrouwelijke christenen. Het aantal vrouwelijke heiligen dat hun liefde voor Jezus uitte via het uithongeren van hun lichaam steeg enorm. Het ideaal: een leven op water en geconsacreerde hosties. Gewone mensen hadden ontzag voor vastende dames als Catharina van Siena en Lidwina van Schiedam, al leken deze meisjes (en velen met hen) het christendom vooral te gebruiken om aan vervelende huwelijken te ontsnappen en de zeggenschap over hun eigen leven te herwinnen.
Er was ook scepsis over de vastenheiligen, vooral binnen de Kerk: het excessief toepassen van het vasten riekte naar zelfverheerlijking. Er kwamen steeds meer kritische onderzoeken om de voedselweigeraars te betrappen op bedrog. Het idee dat extreem vasten niet werd ingegeven door God, maar door de duivel, dat het een vorm van bezetenheid was, won aan kracht. Het extreme vasten werd steeds minder geaccepteerd binnen het christendom, maar het bleef volksvermaak: vanaf de zestiende eeuw duiken in traktaten en pamfletten berichten op van zogenaamde ‘wondermeisjes’, meisjes die leken te kunnen leven op lucht en soms wat honing of stroop. Eten was helemaal niet overvloedig aanwezig in deze tijd, dus wie vrijwillig hongerde trok de aandacht en oogstte vaak ook bewondering, inclusief geschenken. Net als bij de heiligen werden ook de wondermeisjes beproefd, maar nu door artsen. De wondermeisjes die daadwerkelijk volhardden in hun voedselweigering, stierven. Het wonder verloor daarmee geleidelijk haar glans en hongeraars kwamen in de sfeer van volksverlakkerij terecht: als hongerkunstenaars (meestal mannen) op kermissen.
Anorexia wordt vaak een ‘modeziekte’ genoemd (in de jaren twintig van de twintigste eeuw al). Dat klinkt onterecht als een verwijt aan diegenen die er aanvankelijk profijt maar snel ook last van hebben. Alsof zij alleen maar dun willen zijn vanwege de modellen op televisie en in de bladen. De term ‘modeziekte’ gaat voorbij aan het feit dat je stoornissen in het algemeen niet los kunt zien van de sociaal-culturele omgeving waarin zij ‘stoornis’ genoemd worden. Dezelfde verzameling van symptomen die wij nu een ‘stoornis’ noemen, noemden we ooit een ‘wonder’, een bewijs van vroomheid.
Natuurlijk zijn de heiligen en wondermeisjes van toen niet de pro-ana websites makende meisjes van nu. Maar ze lijken wel op elkaar. Ook nu vasten meisjes om hun zelfbeheersing te testen, hun autonomie te laten gelden, soms ook vanwege de aandacht die het genereert, maar uiteindelijk neemt de verslaving de overhand. Kafka’s hongerkunstenaar sterft terwijl niemand kijkt. Het ging niet echt om het spektakel, het ging niet echt om God, het gaat niet echt om het mooi slank zijn. Het gaat om de controle. Toch een vorm van bezetenheid. Maar een bezetenheid waarin hetgene dat bezit van je neemt uit jezelf komt. De controledrang is deel van jou, zoals Annemiek ook beschrijft:
“Ik heb het vroeger heel vervelend gevonden als mensen de anorexia los van mij zagen, omdat het ook een deel van mij is, iets wat ik mijn hele leven bij me zal dragen.”
Achteraf
Ik ben eruit gegroeid, uit de eetproblemen. Ik zal vijftien geweest zijn toen ik Le pavillon des enfants fous las, een autobiografisch boek van Valérie Valère, waarin ze haar strijd met haar ouders en verplegers om niet te hoeven eten beschrijft. Haar dwangmatigheid vond ik niet langer bewonderenswaardig, maar afschrikwekkend. Ik was niet ver genoeg gegaan om niet meer terug te kunnen, zoals anderen, bij wie hormonale veranderingen maken dat ze nauwelijks meer tot eten in staat zijn. Ik kon het pragmatisch bekijken: het cijfer op de weegschaal kan niet eeuwig verder terugzakken. Als je niet wilt sterven moet je een andere manier vinden om jezelf dwars te zitten.
Anorexia is voor iedereen anders. Ik heb hier de ervaringsexpert uitgehangen, maar mijn verhaal is maar één verhaal. Toch durf ik wel te beweren dat de behandeling van magerzucht erbij gebaat zou zijn als behandelaars beter begrijpen dat niets zo goed smaakt als dun zijn voelt. Als ze inzien dat het niet alleen een probleem is, maar ook een drang, zelfs een kracht. Binnen de geestelijke gezondheidszorg lijkt, met pleitbezorgers als Jim van Os, een verschuiving op gang te zijn gekomen van een vrijwel uitsluitend klachtgerichte benadering naar een meer persoonlijke benadering, waarin ook gekeken wordt wat de sterke punten van mensen zijn, inclusief de sterke punten van hun stoornis. Wie succesvol hongert bezit doorzettingsvermogen, een zekere intelligentie en creativiteit (om het geheim te houden), en een bepaalde mate van perfectionisme. Achteraf denk ik dat ik de hele omslachtige reis via andere problemen niet nodig had gehad, als iemand me als tiener had geholpen zulke positieve aspecten van het langdurig hongeren te erkennen en voor iets constructievers in te zetten.
Maar ik weet ook dat het achteraf makkelijk praten is. Nu ik het allemaal weer oprakel besef ik weer hoe verslavend het was, hoe fijn het is om zo’n duidelijk doel te hebben, zo’n eenvoudige esthetiek, zo’n illusie van reinheid en superioriteit. Het gevoel van kracht als ik bijna zwevend naar school fietste, licht van honger. I wanna walk in the snow and not leave a footprint.
Ik heb lang genoeg achterom gekeken. De stukken die deze week over eten verschijnen zal ik met gezonde onverschilligheid tot me nemen. Och ja, eten. Het is er, ik ben er, ik vind het fijn als het goed smaakt, ik doe mijn best niet al te immoreel te eten. Laten we er niet meer van maken.
Bronnen
Hartelijk dank aan Annemiek voor het openhartige vertellen over haar eetstoornis en aan kunsthistorica Yoon Hee Lamot van het Museum Dr. Guislain (museum voor de psychiatrie in Gent) voor het toezenden van de tentoonstellingscatalogus ‘Het gewichtige lichaam’.Wie verder wil lezen kan bijvoorbeeld hier beginnen:
H. Bloks (2008) – Eetstoornissen en overgewicht. Herkenning, behandeling, beheersing.
R. van Deth & W. Vandereycken (1988) – Van vastenwonder tot magerzucht: Anorexia nervosa in historisch perspectief.
E.L. Edelstein (1989) – Anorexia nervosa and other dyscontrol syndromes.
J. Viorst (1998) – Greep op het leven: ons levenslange gevecht tegen macht en overgave.
Of kijk naar het onderzoek van Anita Jansen: http://www.eetonderzoek.nl/onderzoekers/anita.htm
Emy Koopman (1985) is Hard//hoofd-redactielid, literatuurwetenschapper, psycholoog en schrijver. Haar debuutroman Orewoet verscheen in september 2016 bij Prometheus. // [email protected]