Hoogbegaafd – Honger naar weten (casus Jacolien)
Jacolien, een innemende hoogbegaafde vrouw van 45, volgde een coach traject. Haar centrale coachvraag was: “Ik heb alles in me om succesvol te zijn en toch lukt het me niet, iets weerhoudt me. Wat is dat en hoe kan ik dat loslaten?”
Met toestemming van Jacolien volgen hier enkele citaten uit haar zesde reflectieverslag. Het thema is: ‘Wat moet ik doen met alle vragen die in me op komen tijdens alledaagse gesprekken?’ In mijn coachinbreng vooraf had ik geschreven dat ik het deze keer wilde hebben over ‘een praatje pot’. Het lukt mij namelijk niet om ‘gewone’ gesprekken met mensen te hebben. Met gewoon bedoel ik: van die huis-, tuin- en keukengesprekken die eigenlijk nergens over gaan. Het rare is dat iedereen juist denkt dat ik daar heel goed in ben.
‘Een praatje pot’
De dag liep anders dan ik van te voren verwachtte. Ik stapte uit de auto en maakte voor ik naar bij Dineke naar binnen ging een praatje met de buurvrouw over de prachtige hortensia’s. Toen ik binnen kwam zei Dineke vriendelijk: “Nou, je brengt het thema van vandaag wel gelijk in praktijk!” Ik keek haar verbaasd aan, voelde me verdrietig, maar zei niets. Dineke schonk thee in en we gingen zitten. Ik viel met de deur in huis: “Dit is nou precies het probleem!” Ze keek me even aan en knikte alsof ze al een vermoeden had wat ik bedoelde: “Vertel eens?” Ik vertelde dat ik het wel kan, over ‘gewone’ dingen praten. Maar het maakt me vaak zo verdrietig. Want tijdens, die op het oog, vlotte babbel draait mijn brein overuren:
* Wie heeft die hortensia’s er zo ingezet?
* Zijn ze bewust geordend of willekeurig zo neergezet?
* Zijn ze tegelijk geplant of is er elk jaar een bij gezet?
* Door deze bewoners of door de vorige?
* Hoe lang duurt het voordat je zoveel struiken bij elkaar hebt?
Ik probeer uit alle macht om al die vragen af te schermen, want ze houden me af van het hier en nu en belemmeren mijn contact met de ander. Maar het lukt me gewoon niet. Wat ik het liefste wil is antwoorden krijgen op alle vragen in mijn hoofd in plaats van meedoen aan dat kabbelende luchtige gesprekje. Na afloop van het gesprek loop ik weg met een hoofd dat bijna knalt van alle onbeantwoorde vragen. Soms zie ik mensen ook naar me kijken alsof ze me een beetje raar vinden. Dineke beaamde dat: meestal merken mensen inderdaad iets ongemakkelijks aan je gedrag. Niet zozeer aan je woorden, want je houdt je vragen in en reageert op de bij de situatie behorende sociaal gewenste wijze. Maar je non verbale gedrag spreekt een andere taal. Bijvoorbeeld: je ogen dwalen steeds weg van de ander, of je blik is afwezig, of je herhaalt steeds een kleine handbeweging of je wipt op je voeten heen en weer. En dat zijn symptomen van wat er bij jou van binnen gebeurt. Daar gebeurt namelijk iets bijzonders: als hoogbegaafde heb jij een chronische honger naar kennis, informatie, weten. In jouw hoofd schieten de vragen als paddenstoelen uit de grond in een natte herfst. Die vragen zijn het middel dat jouw brein inzet om je alomvattende nieuwsgierigheid te bevredigen.
De opstelling
Dineke pakte haar houten poppen om dit te illustreren met een opstelling. Ze vroeg me een pop te zoeken voor ‘de ander’, één voor ‘mijzelf’ en een pop voor het ‘hier en nu’. Elke pop heeft een andere vorm en een andere kleur. Ik pakte drie poppen en zette ze in een driehoek. Achter de pop ‘ikzelf’ zette ik (maar onzichtbaar achter een stukje papier) ‘mijn filter’ en ‘mijn vragen’. Mijn filter in ‘een praatje pot’ is dat ik altijd wil weten wat er achter het gespreksonderwerp schuilgaat (FOTO I).
Dineke vroeg of het papier weg mocht, zodat mijn filter en mijn vragen zichtbaar waren (FOTO II). Want juist dat wat ik verberg, trekt aandacht. De ander voelt dat er iets is maar weet niet wat en zoekt er zijn eigen verklaring voor. Maar, die verklaring past bij hem en bij zijn filter, niet bij mij. En daarom kan het zomaar gebeuren dat ik verveeld, gehaast, gestrest, ongeïnteresseerd overkom. Terwijl ik dat niet ben!
Toch vond ik het wel eng zoals mijn filter en mijn vragen daar nu open en bloot stonden. Daaraan merkte ik hoe belangrijk het altijd voor mij was geweest om ze te verbergen. Dat deed ik niet voor niets. Ik dacht echt dat de ander mijn vragen niet wilde horen. Ja, daar was ik heilig van overtuigd: die ander zit helemaal niet te wachten op mijn vragen. Dat dacht ik, omdat mensen mijn vragen (en daardoor mij!) zo vaak weg wuifden. ”Daar heb je haar weer”, ”Hou nou eens op met al die rare vragen”, ”Jacolien heeft meer vragen dan tien mensen kunnen beantwoorden”, ”Jij denkt ook altijd zo diep door”. Antwoorden kreeg ik dus bijna nooit. En daaruit begreep ik dat het verboden was om veel vragen te stellen. Maar die vragen kwamen toch alsmaar, daar moest ik iets mee want soms knapte mijn hoofd er bijna van. Zo werd ik slim in het vinden van sluipweggetjes. Ik stuurde het gesprek bijvoorbeeld onopvallend (dacht ik) de kant uit van mijn vragen, dan vertelde de ander vaak ‘spontaan’ de antwoorden die ik wilde hebben. Ik ben daar heel gewiekst in geworden! Alleen had ik niet door dat het niet zo onopvallend was, dat die ander toch iets merkte.
En nu stond bij Dineke op de tafel dat wat ik jaren had verborgen. Zomaar open en bloot in een opstelling met poppen. Ik vond het eng. Kon ik dat die ander dan tóch aandoen? Toen ging Dineke nog een stap verder: ook de ander heeft zijn filter en zijn vragen. Die horen er dus ook bij. “Zullen we die poppetjes bij die van jou in de kring zetten?” vroeg ze. Aarzelend deed ik het.Ik zuchtte. Het was niet eng. Wel onwennig, nieuw. Ik had er gewoon nooit bij stilgestaan dat de ander ook vragen kon hebben en een filter, ik dacht dat dit een rare afwijking van mij was.
Dineke vroeg door: “Wat dragen jij en de ander nog meer bij in het hier en nu?” Ik dacht even na en toen wist ik het: “Mijn humor”. Dineke knikte en zei dat de ander die ook vaak heeft. Dus toen vulden we de kring aan met humor in het hier en nu. Toen bedacht ik dat ik in zakelijke contacten ook ‘mijn vak’ mee neem. Dat hoort er ook bij. Wat een drukke bedoening was het toen op die tafel! Maar alles wat er toen stond hoefde niet verborgen en dus niet geraden te worden. Het mag er allemaal zijn. Het geeft juist rust en maakt het contact open en helder. Het voelt heel kloppend, vanzelfsprekend en natuurlijk, deze kring (FOTO III). Ik voelde dat deze nieuwe opstelling mij inderdaad rust bracht. Sterker: er viel een last van mijn schouders. Ik voelde me lichter, zat ineens ook een stuk rechter op in mijn stoel. Ik had mijn grenzeloze nieuwsgierigheid altijd verborgen, omdat ik als kind had geleerd dat mijn vragen ongepast was, een last voor de ander. Maar dat was toen! Nu ben ik volwassen en is dat anders. Nu mag mijn nieuwsgierigheid er zijn. Ik mag het laten zien.
De ontdekking
En als ik nu – als volwassene – mijn vragen stel is dat niet lastig of raar of zelfs bedreigend. Dat wordt het pas als ik dat wat er werkelijk in me om gaat, mijn nieuwsgierigheid, moedwillig verberg. Het verbergen kost me energie en het belemmert mijn contact met de ander in het hier en nu. En dat was waarom ik me altijd zo verdrietig voelde bij ‘een praatje pot’. Nu mogen mijn vragen er zijn, en dus mag ik er zijn. Wat een ontdekking! Wat bijzonder dat dit zo mooi en helder zichtbaar wordt in zo’n opstelling. Het is ook wel confronterend, want je ziet ineens voor je wat er onbewust in jou en in de ander leeft en hoe je elkaar vast zet als je dingen verbergt. Voor je ogen zie je hoe dat ongemakkelijke in zo’n gesprekje ontstaat en hoe je het verandert als je de poppetjes verzet.
Helemaal opgetogen ging ik naar huis. Er is echt iets veranderd in me. Ik voel me kilo’s lichter. Ik ben zo blij dat ik datgene wat ik zo lang verstopte, mijn vragen, nu weer ruimte mag geven. Een feestje! Daar horen bloemen bij. Ik heb een groot boeket, met uitbundig bloeiende rode rozen en lila en blauwe hortensia’s gekocht, dat staat nu te pronken op mijn tafel. De dagen daarna zijn bijzonder geweest. Ineens babbel ik met iedereen, zonder dat ik last heb van al die vragen in mijn hoofd. Ik weet dat ze er zijn, maar ik hoef ze niet meer te verstoppen. Terwijl ik grapjes maak in luchtige gesprekjes wachten ze geduldig op hun beurt, op het juiste moment dus, om te voorschijn te komen. Wat een rare gewaarwording. Weet je wat ik ook zo leuk vind? Als ik nu kom met mijn vragen volgt er vaak een boeiend gesprek! Nooit geweten dat systeemopstellingen zo’n makkelijke, maar ook ingrijpende oplossing bieden. Ik ben een veel blijer mens nu.
Jacolien
Noot: De door mij hier gebruikte opstelling is gebaseerd op de door Bert Hellinger ontwikkelde methode om met behulp van het inzetten van systeemopstellingen snel inzicht te krijgen in de diepere oorzaken van een vraagstuk. Dit gebeurt door het ruimtelijk uitbeelden van een familie-, organisatie of ander systeem waar de coachee deel van uit maakt of bij betrokken is.