Hoeveel theologie van psychologie kan leren
P. E. Jongsma-Tieleman, Godsdienst als speelruimte voor verbeelding, Een godsdienstpsychologische studie, Kok, Kampen, f 49,50
De kinderarts en psychoanalyticus Winnicott zag dat verbeelding hier een speciale functie vervult: ze helpt het kind beter met de werkelijkheid om te gaan en moeilijke momenten beter te aanvaarden. Volgens hem speelt de verbeelding hier een creatieve rol ten behoeve van een gezonde groei en ontwikkeling. Mede op grond hiervan onderscheidt Winnicott tussen iemands binnenwereld en de buitenwereld zoiets als een tussenwereld, een gebied van overgang, waar verlangen en werkelijkheid elkaar als het ware overlappen.
Volgens Winnicott kennen niet alleen kinderen deze sfeer, maar ook volwassenen. Bij hen vindt men dit in kunst en godsdienst. “Maar ook psychotherapie speelt zich af in deze sfeer van creatieve verbeelding.”
auteur: JOHAN BLAAUW
datum: 20 november 1996
website: https://www.trouw.nl/nieuws/hoeveel-theologie-van-psychologie-kan-leren~b01710d8/ en
https://www.johanblaauw.nl/Recensies/recjongsma.htm
In haar boek Godsdienst als speelruimte voor verbeelding past de psychologe dr. P. E. Jongsma-Tieleman, waaraan ik het bovenstaande ontleen, dit gegeven toe op godsdienst en diept ze de godsdienstpsychologische gevolgen hiervan verder uit.
In het eerste deel van haar studie gaat de auteur nader in op het concept van dit overgangsgebied en onderzoekt ze met behulp van psycho-analytische gegevens de aard en ontstaansvoorwaarden van creatieve verbeelding.
Helder maakt ze duidelijk hoe belangrijk symbolen hierbij zijn. Door gevoelens te kanaliseren met behulp van symbolen kan men er een zekere afstand van nemen. Men werkt aan zichzelf en men probeert niet in de eerste plaats de realiteit te veranderen. Dat betekent dat de afhankelijkheid van externe omstandigheden verminderd wordt en weerbaarheid en creativiteit vergroot worden, “waardoor men beter bestand is tegen moeilijkheden en met meer vindingrijkheid en hoop daarmee kan omgaan”. En tenslotte is het voordeel van werken op symbolisch niveau dat het ‘niet echt’ gebeurt, maar alleen in de verbeelding. Dat biedt veiligheid.
In het tweede deel van deze studie worden de gevonden resultaten toegepast op godsdienst. Godsdienst komt hier ter sprake als ‘hoedster van de hoop’. De centrale vraag van gelovigen is: wie en wat is God voor mij? “Is de godsdienstige traditie voldoende ‘bij de tijd’ gebleven zodat men de eigen identiteit en de eigen idealen daarin kan terugvinden? Kortom, kan de gelovige in de godsdienst voldoende ‘bevestiging’ van zijn/haar identiteit vinden?”
Hierna volgt een ander belangrijk aspect van godsdienst: godsdienst als erkenning van afhankelijkheid en grenzen. “Godsdienstige teksten die mensen bepalen bij hun grenzen zijn bevrijdingsverhalen.”
Tenslotte spitst zij haar betoog toe op verhalen over God en mensen en op het vieren van het heil met hulp van godsdienstige rituelen. Ook rituelen zijn bij uitstek een spel van verbeelding: we markeren er die momenten mee ‘waarop we het leven niet als vanzelfsprekend willen ervaren’.
Het laatste hoofdstuk geeft onder meer een korte samenvatting van het gevondene. “Gezonde godsdienstigheid heeft de kenmerken van het spel van gezonde kinderen. Zij is creatief en er is ruimte om te spelen met mogelijkheden. Verbeelding en realiteit worden daarin niet tegen elkaar uitgespeeld. Godsdienst is dan speelruimte voor verbeelding.”
Deze degelijke studie maakt andermaal duidelijk hoe belangrijk het voor de theologie is interdisciplinariteit niet te schuwen. Een eerste verdienste van ‘Godsdienst als speelruimte voor verbeelding’ vind ik dan ook dat het aantoont hoeveel de theologie van de psychologie kan leren.
DE PRAXIS ALS VERHAAL NARRATIVITEIT EN PRAKTISCHE THEOLOGIE
door R. Ruard Ganzevoort (Red.)
Met bijdragen van:
drs. Joke Bruinsma-de Beer; prof. dr. James M. Day; drs. Denise J.J. Dijk; dr. R. Ruard Ganzevoort; dr. Harry R. Juch; drs. Barbara Roukema-Koning; drs. Mirjam C. Sloots; dr. Dick Tieleman; prof. dr. Jan Visser
uitgegeven bij Kampen: Kok in 1998, ISBN 9789043500142, 204 pagina’s
te vinden op: http://www.ruardganzevoort.nl/pdf/1998_Praxis_totaal.pdf