Het gaat erom dat je Gods geliefde kind bent
Veertien jaar lang kon Dineke Sinke-van Kooten (44) nauwelijks een stap verzetten. Haar ziekbed duurde tot 29 oktober 2006; die dag werd Dineke genezen. Wat we gedenken op Goede Vrijdag – dat Jezus onze ziekten draagt en ons lijden op Zich neemt (Jes. 53:4) – ondervond Dineke dus aan den lijve. Toch gaat het ten diepste niet om die lichamelijke genezing, zo getuigt ze.
Gepubliceer in EO-Visie
datum: maart 2008
Dineke Sinke studeerde politicologie en massacommunicatie en had een fulltime baan in de PR. Ze was gezond, maar had als kind al last van hypermobiliteit. In haar banden en gewrichten zat teveel ruimte, waardoor Dineke regelmatig haar polsen en enkels verzwikte. Dat zou komen door haar onhandigheid, werd gezegd. Maar niemand wist waar het op uit zou draaien. Tijdens de zwangerschap van haar dochter Annemarie, nu veertien jaar, ging het mis. In de zevende maand kwam Dineke op bed te liggen met ontstoken gewrichten en een instabiel bekken. Dat was in 1992; Dineke was nog geen dertig jaar. “Ik kreeg te horen dat het waarschijnlijk psychisch was,” vertelt ze. “Er zou niets aan de hand zijn. Maar dat bleek onwetendheid van de arts. Achteraf gezien had ik nooit zwanger mogen raken, maar dat wist ik toen niet.”
Eigenwaarde
Na haar bevalling knapte Dineke niet op. Fysiotherapie, rust houden – niets hielp. In een revalidatiecentrum kreeg ze, na twee jaar tobben, te horen dat ze het hier mee zou moeten doen. De artsen gaven toe dat haar kwaal sterk onderschat was. Ruim acht jaar lang kwam ze nauwelijks van bed; vanaf 2002 kon ze door een behandeling vijf kwartier zitten zonder pijn. Die tijd gebruikte ze om vast iets aan het eten te doen, zoals aardappels schillen. Of om een gesprek te voeren, in het kader van haar bureau Emmaüs voor supervisie en coaching. Eén keer op een dag ging dat net, verder was de pijn vaak allesoverheersend. “In het begin wilde ik alleen maar dood. Niet voor mezelf, maar dan zou m’n man een gezonde vrouw kunnen trouwen en zou mijn dochter een gezonde moeder krijgen. Ook had ik niet veel eigenwaarde, vóór die tijd al niet. Ik dacht dat ik dom was en nu bleek dat ik ook niet eens een zwangerschap aankon. Maar toen las ik in een boekje van Henri Nouwen: ‘Het gaat erom dat je Gods geliefde kind bent.’ Dat raakte me. Als dat zo is, zo dacht ik, dan moet ik daarnaar op zoek.”
Intense rust
Dineke’s zoektocht naar dat geheim werd geen plezierreisje. Ze las enorm veel, bad en ging in psychotherapie. Intussen waren pijn en beperking haar dagelijkse realiteit. Door diepe dalen heen ontdekte ze dat ze inderdaad Gods geliefde dochter is. “Hij heeft mij gemaakt, dus dan ben ik goed zoals ik ben. Het gaat er alleen maar om dat ik dagelijks bij mijn Maker ben. Dat te ontdekken, gaf me zo’n intense rust. Het is het wezenlijke van christen-zijn: of je ziek of gezond bent, ten diepste maakt het niet uit. Daarom kan ik ook niet goed uit de voeten met de huidige gebedsgenezingshype. In de zin van: ‘God zál genezen en als Hij het niet doet, heb je niet genoeg geloof.’ Maar Gods wegen zijn hoger dan die van mensen. Hij weet waarom Hij dingen zoals ziekte toestaat en zelfs wat dat voor positieve uitwerking kan hebben op ons.” Maar als God onze Schepper is, is Hij toch ook onze Geneesheer? We mogen Hem toch bidden om genezing? “Ja! Maar we moeten ons er niet op blindstaren. God wil ons soms andere dingen geven en leren. In die veertien jaar heb ik nooit aan God getwijfeld en ben ik niet verbitterd geraakt. Ook dat is een wonder om voor te danken. Mijn houding was niet gespeeld; ik was vaak echt dankbaar voor wat iedereen voor me deed. Dat zie ik als een geschenk van God. En kijk wat het Nieuwe Testament zegt: we gaan dóór lijden tot heerlijkheid. Ik ken niemand die in vreugde dingen leert; door kwetsuren, door lijden leren we. Dat is de gebrokenheid van deze wereld; als we met ons gebroken bestaan naar God toe gaan, zegent Hij het en dát wordt vruchtbaar.”
Instemmende golf
Ondanks het advies van meerdere mensen zag Dineke dus af van het bezoeken van een gebedsgenezingsdienst. Wel bezocht ze tweemaal per jaar een klooster, om bezinning en stilte te zoeken. De diensten van een halfuurtje kon ze bovendien volhouden. Die ochtend van 29 oktober 2006 was Dineke in een klooster in België en merkte ze nog niets bijzonders. “Bij mijn vriendin met wie ik in het klooster was, had ik juist nog uitgehuild omdat ik zoveel pijn had. Maar we zijn toch naar de dienst gegaan. Op een gegeven moment werd een formuliergebed uitgesproken dat eindigde met: ‘God de Vader, God de Zoon, God de Heilige Geest, U hoeft slechts een woord te spreken en ons lichaam is genezen. Spreek Heer!’ Op dat moment werd mijn geest aangeraakt en uit mijn tenen kwam een soort instemmende golf die mijn lichaam doortrok. Intuïtief wist ik: ik ben beter. Het bizarre was dat mijn vriendin die naast mij zat, later zei: ‘Ik voelde zo’n kracht, zo’n heiligheid en zo’n vrede dat ik er bijna bang van werd.’ Ik vond het indrukwekkend dat zij het ook had gevoeld terwijl we niet met elkaar communiceerden omdat we aan het bidden waren.” Vanaf haar vierde jaar was Dineke doof aan één oor. Net nadat ze de aanraking had gevoeld, was haar oor nog doof, maar later bleek ook dat genezen.
Klooster
Dineke bleef in de kapel om na te genieten en bij te komen van wat haar zojuist was overkomen. Ook thuis schreeuwde ze haar genezing niet van de daken. “Dat lukte me niet, ik moest het eerst in mezelf een plek geven. Elke dag vertelde ik het aan één persoon.” Tegen haar fysiotherapeut zei ze eveneens niets, maar die had al snel door dat er iets was veranderd. “Mijn gewrichten en wervels stonden recht en zelfs de ontstekingen en beschadigingen waren verdwenen. Je had zijn gezicht moeten zien!”
Dat Dineke’s genezing plaatsvond in een katholiek klooster vindt ze niet zo opmerkelijk. “God is niet gebonden aan een plaats. Toen ik de pater in het klooster later vertelde wat ik had meegemaakt, reageerde hij: ‘Zoiets gebeurt. Het is Gods plan met jou. Het had net zo goed bij de kerktelefoon thuis kunnen plaatsvinden. Want daar waar Gods Woord verkondigd wordt en in Zijn Naam gebeden, daar werkt God.’ En dat geloof ik ook.”
Rouwen en genieten
Voor Dineke begon er met haar genezing een totaal ander leven. Doordat ze haar spieren jarenlang zo anders had gebruikt, moest ze heel voorzichtig beginnen met bewegen. Wekenlang had ze enorme spierpijn. En dan al die prikkels. “Veertien jaar lang was ik in een prikkelarme omgeving. Ik had daardoor geen filters meer, alles tolde om me heen. ’s Avonds lag ik soms te rillen van alle indrukken. Ik vraag me ook af of dat ooit helemaal goed komt, ik moet me nog steeds regelmatig even terugtrekken. Maar begrijp me goed: ik ben nog dagelijks onwaarschijnlijk blij en onder de indruk dat God me genezen heeft.” Kostte het heden al de nodige energie, Dineke moest ook aan de slag met de periode die achter haar ligt. “Ik was aan het overleven geweest. Nu kwam ik buiten en zag ik moeders achter kinderwagens. Dat had ik nooit kunnen doen met Annemarie. Ik realiseer me wat ik allemaal gemist heb van de tijd dat zij klein was, en dat maakt me verdrietig. Een soort rouwproces. Tegelijk kan ik er intens van genieten dat ik nu andere kinderen kan vasthouden.”
Getuigen
Ook Dinekes man Jos en dochter Annemarie moesten wennen. Jos herkende zijn vrouw van de tijd voordat ze ziek werd, maar voor Annemarie leek het wel alsof ze een andere moeder kreeg. Dineke: “Mijn huid veranderde doordat ik met medicatie stopte. Ik ben ruim twintig kilo gewicht kwijt en ga anders gekleed. Nu draag ik make-up, wat je wel laat als je de hele dag in bed ligt. Ik ben vaker weg, terwijl ik altijd thuis was. Zo kan ik nog meer opnoemen. We moeten alle drie leren om met de nieuwe situatie om te gaan en er optimaal van te genieten. Dat gaat niet vanzelf.” Ook die intense relatie met God onderhouden, vraagt inspanning en discipline. “Het is heerlijk om allemaal leuke dingen te kunnen doen, maar het diepe contact met en die afhankelijkheid van God wil ik niet kwijtraken door een jachtig bestaan. Tweemaal per dag neem ik daarom een moment met God en elk jaar zal ik vieren dat ik genezen ben. Ook dat biedt een moment van bezinning.” Verder is Dineke biddend op zoek naar wat ze kan gaan doen voor werk en hoe ze kan getuigen van haar genezing. Dat laatste is nog niet zo eenvoudig; soms loopt het zelfs uit op een desillusie. “Je zou denken dat je mensen bereikt, maar dat is vaak niet zo. Ook met christenen kan ik niet altijd de essentie van mijn verhaal delen; dat het gaat om God, om Wie Hij is en voor ons wil zijn, in plaats van wat wij graag willen dat Hij voor ons doet.” Bang dat haar ziekte terugkeert, is Dineke niet. “Helemaal niet, nooit geweest ook. En als het toch gebeurt, zal God me weer helpen. Dat weet ik.”