Henk Steenhuis – Veroordeeld tot succes
Hoe je succesvol wordt? Het begint met weten wat je wilt
Hoe weet je wat je wilt? En hoe word je zo goed in wat je doet, dat je van ‘succes’ zou kunnen spreken?
Een paar jaar geleden bracht ik voor de gezelligheid nog één keer Jetro, mijn jongste zoon, naar school. Dat heb ik jaren gedaan, hij stond dan op de bagagedrager van mijn fiets in mijn nek te kletsen. Met warm weer gooide hij zijn haren in de wind; ’s winters verschool hij zijn hoofd achter de kraag van mijn jas.
Over enkele maanden zou deze puber in spe naar de middelbare school gaan. Nu was Jetro nog even echt kind: “Pap, kun je mij brengen? Alsjeblieft?” Voor de ingang van de school maakte ik een U-bocht, hij sprong van de fiets en terwijl ik wegreed riep ik hem na: “Succes!”
Nog geen honderd meter verderop dacht ik: heb ik die jongen daarnet nou succes gewenst? ‘Succes’, voor een twaalfjarige? Op school? Met wat dan? Had hij een Cito-toets? Moest hij vandaag presteren? Nee, het was een gewone schooldag, met spelling, deelsommen en hopelijk gym.
auteur: Peter Henk Steenhuis
datum: 26 maart 2022
website: https://www.trouw.nl/religie-filosofie/hoe-je-succesvol-wordt-het-begint-met-weten-wat-je-wilt~b2deb14c/
Loser
Het woord succes is in een kwaad daglicht komen te staan. Het lijkt een uithangbordje geworden van het neoliberale beleid dat al decennia onze maatschappij beheerst. Met als gevolg dat er eind twintigste eeuw een nieuwe identiteit is ontstaan. Kern daarvan: je moet jezelf maken, je moet het maken. You can make it if you try. En zo niet, dan ligt dat wel een beetje aan jouzelf, toch? Wie het niet maakt, voelt zich al snel een loser.
De Belgische psychoanalyticus Paul Verhaeghe meent dat succesvolle, mooie mensen standaard zijn geworden, wat tot een dwangmatig streven zou leiden: ‘Het nieuwe mensbeeld is dat van perfectie. Ik ben nooit goed genoeg.’ Dat is uitputtend, want van je eigen schaduw is het lastig winnen.
Deze jacht op succes zorgt voor faalangst, burn-outs en andere psychische klachten, onder meer bij studenten. In Nederland kregen in 2020 meer dan een miljoen mensen antidepressiva voorgeschreven. Onze hang naar succes brengt ongeluk. Daar moeten we van af, zou je denken.
Shinen
Ik zie dat niet zo. Dat is net zoiets als zeggen dat het mooi weer moet worden. Ik denk dat we allemaal succes willen, of we nu student zijn, dertiger met jonge kinderen, een veertiger met een burn-out, een zestiger die aan z’n pensioen begint te denken. En de meeste mensen willen ook dat hun kinderen succesvol zijn. Ze zijn daar ook terecht trots op. We willen shinen. We zijn veroordeeld tot succes.
Maar er is wel iets aan de hand met dat streven naar succes. Als er over succes gesproken wordt, over welk succes gaat het dan? Doorgaans verstaan we daaronder: maatschappelijk succes, als we opsommen welke opleidingen we hebben afgerond; sportief succes, als we ergens in weten te winnen; artistiek succes, als we applaus weten uit te lokken; financieel succes, als we goed boeren. En de meetlat bepaalt dat succes: hogere cijfers, langer applaus, snellere tijden, meer geld in het laatje.
Meetlatsucces lijkt de enige vorm van succes te zijn. Maar dat is het niet. Succes stamt af van het Latijnse werkwoord succedere, dat lukken of slagen betekent. In het Nederlands gebruikten we het woord vroeger in de neutrale betekenis van ‘verloop’: in 1608 kende een ‘voyagie der Compagnie na Indien’ nog een ‘quaet succes’, een slecht verloop of een slechte afloop. Als succes lukken, slagen betekent, zijn er dan geen andere manieren om te slagen?
Flexibiliteit
Toen ik me in succes begon te verdiepen, ontdekte ik dat het een containerbegrip is, te groot om concreet over te kunnen nadenken. Als je wat steekhoudends wilt zeggen over succes is het zinniger te kijken naar begrippen die daar in onze cultuur iets mee van doen hebben, zoals prestatie, concurrentie, selectie, waardering, compliment, stress, perfectie, druk, competitie, carrière, loopbaan, flexibiliteit, zingeving, roeping, autonomie, authenticiteit en erkenning.
Neem een woord als flexibiliteit. In de vijftiende eeuw had flexibiliteit te maken met takken en bomen, het woord duidt op het vermogen van de boom mee te buigen en terug te veren. Totdat hij knakt.
De zonnige kant van flexibiliteit is uitvoerig beschreven door de Engelse denker John Stuart Mill (1806-1873), vaak genoemd als een van de grondleggers van het kapitalisme. Voor Mill staat flexibiliteit aan het begin van persoonlijke vrijheid, die we pas kunnen bereiken als we openstaan voor veranderingen en ons makkelijk kunnen aanpassen.
Flexibel was afgelopen decennia een term waar bijna iedereen voor leek te zijn. Veel zzp’ers en parttimers waren blij met hun flexibele leven, want zij ervoeren zo de vrijheid te streven naar doelen die anders buiten bereik zouden blijven. Dat is aan het veranderen, corona zette vooral zzp’ers langs de kant en allerlei platforms zijn berucht geworden vanwege hun flexibele arbeidsomstandigheden.
Zoektocht
Om succes te behalen, hoef je niet voor of tegen flexibiliteit te zijn. Maar ik denk wel dat flexibiliteit een van woorden is die van invloed zijn bij de zoektocht naar een geslaagd leven. Een paar weken geleden hoorde ik een aankomend journalist de loftrompet steken over zijn stage. “Ik kom om tien uur aan en ga om zes uur weg, soms iets later en dan is het klaar. Ik vind dit veel lekkerder dan studeren, want dan ben ik nooit klaar.”
Kennelijk wil deze jonge journalist geen leven waarbij werk en privé in elkaar overlopen. Dat is zijn goed recht, maar als hij dit blijft vinden, doet hij er goed aan op zoek te gaan naar een vaste baan, want voor de meeste freelancers eindigt het werk nooit. Ik vroeg hem of er tijdens zijn opleiding wel eens gesproken is over een term als flexibiliteit, of prestatiedruk, of stress, over wat hij wil met zijn carrière? Alsof hij water zag branden.
Geluidloze dialoog
Wanneer je om succes te behalen je gedachtes moet leren bepalen over termen als flexibiliteit, prestatiedruk, stress, erkenning, zingeving, hoe doe je dit dan? Je moet erachter zien te komen wat je wil met je leven, met je carrière.
Als redacteur filosofie ben ik geneigd te zeggen: door erover na te denken. “Denken,” stelt de Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt, “is de geluidloze dialoog van het ik met zichzelf.” Ik vond dit citaat altijd prachtig, totdat ik een jaar geleden begon te betwijfelen of ik zelf dan ooit wel écht denk. Ik zag Winnie de Pooh voor me, die met zijn hand onder zijn kin zegt: ‘Denk, denk, denk’. Er gebeurt vervolgens vrij weinig in het niet al te grote brein van Pooh.
Ik vermoed dat er bij de meesten van ons weinig gebeurt als we hard denken. Een veel vruchtbaardere manier om erachter te komen wat je wilt, is die dialoog wat meer geluid te geven door gesprekken te voeren.
Wat wil je later worden? Elk kind heeft deze vraag van een oom of tante gehad. Ik wilde burgemeester worden. Toen ik dit op een familiefeestje naar voren bracht, werd ik op zo’n bulderende lach getrakteerd dat ik snel met een bal naar buiten vertrok. Ik vermoed dat men het wat hoog gegrepen vond. Bij de keuze van mijn vakkenpakket onderging ik een beroepentest, bestaande uit een eindeloze rij vragen, zo doorzichtig dat eruit kwam wat mij op dat moment wenselijk leek. Ik schreef me voor vier verschillende studies in. Het gesprek over wat ik echt wilde, heb ik nooit gevoerd.
Van betekenis zijn
Ik ben niet de enige. Wil jij later achter een computer zitten of wil je wat anders? Ik heb deze vraag aan tientallen studenten gesteld en geen een heeft daarover nagedacht bij zijn studiekeuze. Een paar jaar geleden concludeerde de Raad van Ouderen dat ouderen weinig weten over wat zij willen na hun pensionering. Van betekenis blijven, dat wel. Maar hoe?
Afgelopen jaren ben ik hierover ‘zinnige’ gesprekken gaan voeren in bedrijven en overheidsorganisaties, op scholen, bij banken, bij hulpverleningsinstanties. Wat wil je? Hoeveel stress vind je aanvaardbaar? Wat betekent erkenning voor jou? Heb je een doel? Baken jij je taken af? Welk succes streef jij na? Dit blijkt buitengewoon lastig onder woorden te brengen.
Op een dag gaf ik in Groningen een training. We voerden een gesprek over wat ik ‘de digitale leiband’ ben gaan noemen: hoe vast zitten we aan de digitale middelen die ons omringen, en wat doet dat met onze zin in werk? Na lang te hebben gezwegen nam Jolanda het woord. Zij was begin twintig, had een mbo-opleiding afgerond en was naar eigen zeggen vanwege een chronisch personeelstekort te jong op een leidinggevende functie terecht gekomen. Jolanda worstelde vooral met haar professionaliteit en de druk van digitale middelen. Ze sliep slecht, lag uren te piekeren over de mensen die ze moest aansturen. Na wat omtrekkende bewegingen zei ze: “Elke nacht sta ik om twee uur op om mijn e-mail te checken”.
In de zaal klonk het begin van gelach dat snel smoorde. “Omdat ik dan toch niet meer kan slapen,” vervolgde Jolanda, “kan ik er net zo goed uitgaan. Soms zie ik dan ’s nachts al wie zich ziek gemeld heeft, en kan ik alvast maatregelen nemen, waardoor ik ’s ochtends wat langer kan uitslapen. Hoop ik dan.”
Slapeloosheid
Ze had hierover nooit met een collega gesproken, noch met haar leidinggevende, noch met iemand van personeelszaken. Ik vroeg of zij het idee had dat haar slapeloosheid met prestatiedruk te maken had. Ze haalde haar schouders op. Of ze niet bang was dat deze slapeloosheid op den duur haar inzetbaarheid zou kunnen schaden? Weer die schouders.
Volgens een veelgebruikte maatstaf is zo’n tienduizend uur oefening nodig om een vaardigheid onder de knie te krijgen, maakt niet uit of het voetballen of vioolspelen betreft. Of een goed gesprek leren voeren. Dat doe je niet even vlak na je Cito-toets, voor je keuze van je vakkenpakket of je studiekeuze. Of bij de bedrijfsarts. Dan ben je te laat.
Ik denk dat we dit zinnige gesprek al op de basisschool moeten beginnen te voeren, als vak invoeren op de middelbare school, opnemen in het curriculum bij de studie, terug laten komen tijdens functioneringsgesprekken. Alleen dan ontwikkel je het vermogen om je situaties voor te stellen die je ideaal zou vinden. Je wordt je bewust van wat je wil en niet wil. Al wat leeft streeft. Al wat leeft heeft wat te willen. En wie weet waarnaar hij streeft, vergroot de kans te slagen in zijn leven. ‘Succes!’
Peter Henk Steenhuis
Veroordeeld tot succes; zoektocht naar een geslaagd leven
Uitgeverij Ten Have; 319 blz. € 22,99