Helen is niet herbeleven
De weg terug naar jezelf begint in het hier en nu
Het helen van kindtrauma’s wordt vaak verkeerd begrepen. Sommigen denken dat negeren helpt. Dat als je er niet meer aan denkt het vanzelf overgaat.
En er is ook een hardnekkige overtuiging dat je het trauma opnieuw moet doorleven om het te verwerken. Alsof je de donkere grot waarin je ooit verdwaalde, opnieuw moet betreden – alleen, zonder licht, zonder richting, zonder draad om de weg terug te vinden. Maar juist dát kan gevaarlijk zijn. Trauma overweldigt. En als je er opnieuw induikt zonder anker, kun je verstrikt raken in een herbeleving die dagen, zo niet weken kan duren, maar geen heling brengt.
Helen is dus niet hetzelfde als herbeleven, maar als je de weg naar heling nog niet eerder bent gegaan, ontkom je er soms niet aan dat oude gevoelens en beelden zich tóch en alle hevigheid zich aan je opdringen en je overweldigen. Je wordt weer dat kleine kind van toen. Zeker als het trauma nog onverwerkt is, kan het zich opnieuw aandienen alsof het nu gebeurt. Dat voelt alsof je wordt meegezogen in het verleden of valt in een diepe put. En dat is niet omdat je het expres opzoekt – maar omdat je systeem jou wil laten weten: hier zit nog pijn. Wat belangrijk is om te weten, is dat je daar niet in hoeft te blijven. Je kunt jezelf steeds weer terugbrengen naar het hier en nu, waar je wél veilig bent, door contact te maken met je zintuigen. Stel jezelf vragen als: Wat voel ik? (kan ik mijn voeten op de grond voelen? Kan ik iets vasthouden?), Wat hoor ik? Wat zie ik om me heen? Wat ruik of proef ik? Je lichaam weet de weg terug, als jij het uitnodigt om te landen in dit moment. Vanuit dáár kun je verder – niet door jezelf te verliezen in de herbeleving, maar door als volwassene zacht en aanwezig te blijven bij wat zich aandient.
Een trigger in het hier en nu maakt oud trauma zichtbaar doordat je reactie niet in verhouding staat tot de actuele gebeurtenis. Je voelt je bijvoorbeeld ineens overspoeld, geraakt of volledig afgesloten bij iets kleins – een opmerking, een blik, een stilte. Dat komt omdat je zenuwstelsel reageert op iets van vroeger, niet op wat er nú werkelijk gebeurt. Je staat niet tegenover je collega of partner, maar – in je beleving – opnieuw tegenover je vader die je klein maakte, of midden in de kring van pesters op de lagere school. Je volwassen zelf is even naar de achtergrond verdwenen, en het kind in jou neemt het over. Dat is geen zwakte, maar een signaal. Een uitnodiging om te onderzoeken: wat wordt hier in mij geraakt? Wat wil er gezien en gehoord worden?
Wanneer je in het hier en nu getriggerd wordt, is dat dus een uitnodiging om stil te staan bij wat in jou nog gezien wil worden. Het is een kans om het onderliggende trauma te ontdekken en er als volwassene met milde aandacht naar te kijken. Je gaat als het ware in gesprek met het getraumatiseerde kinddeel in jezelf. Je vraagt: Wat heb je meegemaakt? Wat deed dat met je? Hoe heb je dat overleefd? Dat innerlijke kind stond er destijds alleen voor, zonder een volwassene die hem of haar echt zag, begreep of beschermde. Overlevingsmechanismen zoals aanpassen, pleasen, vluchten of bevriezen waren nodig om het toen vol te houden. Maar nu, als volwassene, heb je de kracht, de veiligheid én het bewustzijn om naar dat kind te luisteren. Om het op je arm te nemen, te troosten, en te laten voelen: Je bent niet meer alleen. Ik ben er nu voor jou.
Een kindtrauma ontstaat niet alleen door wat er expliciet gebeurde, maar juist ook door wat er ontbrak. Trauma is: níét krijgen wat je wél nodig had – zoals liefde, veiligheid, bevestiging, troost, nabijheid. Maar het kan ook zijn: juist wél krijgen wat je níét nodig had – zoals afwijzing, agressie, vernedering, angst, overvraging of emotionele verwaarlozing. In beide gevallen raakt het kind in zijn diepste wezen: in het vertrouwen, in de eigenwaarde, in het gevoel van bestaansrecht. En omdat het kind afhankelijk is van zijn omgeving, zoekt het de schuld bij zichzelf. Zo ontstaan diepgewortelde overtuigingen als: ik ben niet goed genoeg, ik ben lastig, ik moet onzichtbaar zijn, of ik ben het niet waard om geliefd te worden. Dit innerlijke litteken blijft bestaan totdat jij als volwassene besluit om het aan te kijken – met mildheid, begrip en zorg voor het kind dat je ooit was.

Trauma herbeleven ≠ trauma helen
Trauma is niet alleen wat er is gebeurd, maar ook hoe je zenuwstelsel daarop reageerde. Kinderen hebben weinig mogelijkheden om met overweldigende ervaringen om te gaan. Ze dissociëren, trekken zich terug of gaan pleasen. Wanneer we als volwassenen met deze kindstukken werken, is het cruciaal dat we dat doen vanuit ons volwassen deel. Vanuit het hier en nu. Vanuit veiligheid, stabiliteit, en met zelfcompassie.
Je hoeft het trauma niet opnieuw te beleven. Je hoeft alleen te luisteren naar het kind in jezelf dat het ooit meemaakte.
De donkere grot en de draad naar buiten
Wanneer je tóch geconfronteerd wordt met intense gevoelens of herinneringen, is het belangrijk dat je een ‘draad’ hebt – een manier om terug te keren naar het nu. Die draad bestaat uit je zintuigen:
* Voelen:
stamp met je voeten op de grond. Voel de stevigheid onder je. Of knijp krachtig in iets – een stressbal, een stuk stof, het tafelblad. Laat je lijf weten: ik ben hier, nu.
* Ruiken:
ruik aan etherische olie, een kop koffie, je eigen huid. Geur is een directe poort naar je zenuwstelsel.
* Zien:
kijk om je heen. Benoem vijf dingen die je ziet. Let op kleuren, vormen, beweging.
* Horen:
luister naar omgevingsgeluiden. Zet desnoods muziek op die je helpt om te aarden.
* Proeven:
eet iets met een sterke smaak. Een stukje gember, een zure snoep, iets zoutigs.
Deze simpele handelingen zijn als een kompas in de grot. Ze herinneren je eraan dat je nu een volwassene bent. Je bént niet meer dat kind. Je bént nu veilig. En jij kunt nu wél kiezen. Jij kunt nu luisteren.
Het belang van werken met een levenslijn
Een krachtig hulpmiddel bij het werken met kindtrauma’s is het maken van een levenslijn. Dit is geen simpele tijdlijn, maar een diepgaande visuele en emotionele kaart van jouw levensgeschiedenis. Het helpt je om overzicht te creëren, patronen te herkennen en verbinding te maken tussen ervaringen, gevoelens en overtuigingen.
Zo maak je een levenslijn:
Teken een lijn van je geboorte tot nu.
- Noteer belangrijke gebeurtenissen – positief en negatief – met steekwoorden, zoals je geboorte, je schoolcarriere, je carriere, je woonplaatsen, je vriend(innet)jes, etc.
- Gebruik kleuren om je gevoelens zichtbaar te maken bij elke gebeurtenis:
- Rood voor woede
- Blauw voor verdriet
- Groen voor hoop
- Zwart voor angst
- Geel voor vreugde
- Enzovoort (maak je eigen legenda)
- Schrijf bij elke gebeurtenis je overtuigingen op die daaruit voortkwamen:
- “Ik ben dom”
- “Ik ben niet welkom”
- “Ik ben verantwoordelijk voor alles”
- “Ik mag geen ruimte innemen”
- “Ik word altijd buitengesloten”
Door deze overtuigingen te benoemen en te verbinden aan je geschiedenis, ga je patronen herkennen. Je ziet hoe ze zijn ontstaan, en vooral: je gaat inzien dat je ze niet bént. Ze zijn gevormd in een kindertijd waarin je overleving centraal stond – niet waarheid, niet zelfliefde.
Helen = luisteren met volwassen ogen
Als volwassene kun je dat innerlijke kind nu vasthouden. Je kunt het de woorden geven die het toen niet had. Je kunt jezelf opnieuw opvoeden, vanuit mildheid, liefde en begrip. Traumaheling gaat over verbinding – niet met het verleden, maar met jezelf in het nu. En vanuit daar kun je wel naar het verleden kijken, zonder er weer in te verdwalen.
Luisteren naar het getraumatiseerde deel van jezelf begint met aanwezig zijn – niet als het gekwetste kind, maar als de volwassen jij van nu. Dat betekent dat je eerst zelf gegrond bent: je voelt je lichaam, je ademhaling, je omgeving. Van daaruit kun je met compassie naar binnen keren. Stel je voor dat het kinddeel in jou zich ergens in je lichaam bevindt – misschien in je buik, je borst of ergens anders waar je spanning voelt. Richt je aandacht daarheen, zonder oordeel. Vraag zachtjes, alsof je met een echt kind praat: Wat heb je meegemaakt? Wat voelde je toen? Wat had je nodig? Wees geduldig, want het kinddeel kan bang zijn of zich verstoppen. Dwing niets af. Wat helpt, is om een innerlijke houding aan te nemen van veiligheid, mildheid en nieuwsgierigheid. Jij hoeft het niet op te lossen – alleen maar te luisteren en aanwezig te blijven. Laat het kind in je weten: Ik zie je. Ik geloof je. Je bent niet meer alleen. Vanuit die veilige bedding kan heling echt beginnen.
Het kind in je gelooft je niet als je zeg: Ik zie je! En nu ophouden!! Dan staat het juist weer tegenover afwijzing.
Dus: je zoekt geen drama, geen antwoorden (of het wel echt gebeurd is en niet verzonnen), maar je maakt ruimte. Je richt je aandacht op het deel in jou dat pijn draagt, misschien ergens voelbaar als spanning, verdriet of leegte. En dan stel je zachte, open vragen: Wat maakte je mee? Wat voelde je? Wat had je nodig? Het is geen ondervraging, maar een uitnodiging: Vertel het maar! Ik zal wél naar je luisteren!.
De allerbelangrijkste houding daarbij is oordeelloosheid. Je luistert zonder te corrigeren, zonder te vinden dat het anders had gemoeten, zonder twijfel, zonder je kinddeel weg te duwen of te fixen. Je zegt innerlijk: Ik ben hier. Ik luister. Je hoeft je niet meer te verstoppen. Je bent veilig bij mij. Dat oordeelloze, liefdevolle luisteren is vaak al een heling op zich.
Maar je kunt en wilt het soms nauwelijks geloven. Het kind in je heeft overleefd door het te bagatelliseren. Het liefst wil je het ook bagatellisesn en denk je: “wat een onzin!” en “waarom zou dat zo erg zijn?” en “waarom maak ik er zo iets groots van?”
Wanneer je contact maakt met het getraumatiseerde deel in jezelf, doe dat niet alleen met je hoofd, maar vooral ook met je lichaam. Trauma leeft namelijk niet alleen in herinneringen of gedachten — het zit opgeslagen in je lijf. Daarom is het helpend om jezelf zachtjes te vragen: Waar voel ik dit in mijn lichaam? Misschien merk je spanning in je buik, een druk op je borst, een brok in je keel, of juist een verdoofd gevoel ergens. Voel waar het in je lichaam is opgeslagen. Leg eventueel je hand op die plek en adem ernaartoe, met aandacht en zonder oordeel. Niet om het weg te maken, maar om het te erkennen. Je lichaam draagt dat verhaal al lang — het wacht op een moment dat jij durft te luisteren. Door met open, oordeelloze aanwezigheid bij die plek te zijn, geef je je systeem toestemming om te verzachten, om iets los te laten, of gewoon om er even te mogen zijn. Het kan helpen om op die plek een passende etherische olie te smeren en elke keer als je het ruikt die plek ook weer even liefdevol aan te raken.
Je gaat niet terug om te blijven – je gaat terug om dat kind bij de hand te nemen, met jouw volwassen kracht, en samen weer naar buiten te lopen.
Tot slot: doe dit niet alleen! Trauma is ontstaan in een context van isolatie, onveiligheid of gemis aan steun. Juist daarom is het helend om je ervaringen te delen, in de aanwezigheid van een ander. Of dat nu een coach, therapeut of een vertrouwd persoon is — zorg dat er getuigen zijn voor jouw verhaal. Door te vertellen, door jezelf te laten zien in wat je hebt gevoeld of door samen een oefening te doen, verbreek je de oude overtuiging dat je het alleen moet dragen. Iemand die met aandacht, liefde en oordeelloosheid luistert, helpt jouw systeem om te voelen: ik ben niet meer alleen. In verbinding met een ander kun je de pijn erkennen, doorvoelen én dragen — niet vanuit overleven, maar vanuit zachtheid en kracht. En stap voor stap mag het verhaal zich herschrijven, niet door het te vergeten, maar door het te verweven met wie je nu bent.
Wist je dat ACHSA | Programma voor Vrouwen en GIDEON | Programma voor Mannen zo’n plek voor jou wil zijn?