Hechten van foetus tot kleuter en verder…
In mijn zoektocht naar HECHTING, aangespoord door mijn opleidingen maakte ik kennis met
* Edward John Mostyn Bowlby (1907-1990) Hij was een Britse psychiater die bekend is geworden door zijn theorieën over hechting tussen opvoeders en kinderen. Hij benadrukte het belang van een goede interactie tussen hen om een goede hechting tot stand te laten komen.
Hij geeft vier vormen van hechting weer:
Ik maakte ook kennis met Truus Bakker-van Zeil (1944-2020) psychotherapeut en orthopedagoog, die de bouwstenen voor hechting zichtbaar maakte:
En toch ontbrak er voor mij wat aan deze manier van kijken naar hechting. Door het verhaal van mijn eigen leven ontdekte ik dat er heel wat gebeurd is bij mijn ontvangenis en geboorte. Mijn ontstaan vond plaats op het moment dat de Cubacrisis (1962) vol de aandacht van mijn moeder had en haar trauma van de Tweede Wereldoorlog als twaalfjarig meisje vol raakte. Bij mijn geboorte (1963) was het niet zeker of mijn moeder en/of ik het zouden redden, omdat ik met mijn hoofd in het geboortekanaal bleef vast zat.
Stap voor stap kwam ik er achter hoe beide gebeurtenissen mijn kijk op mijzelf, op mijn moeder en op de wereld hebben gekleurd.
In de theorie die ik aangeboden kreeg tijdens allerlei opleidingen was er geen aandacht voor die eerste tijd in de baarmoeder; het ontstaan en de ontwikkeling van de foetus. Gelukkig kwam ik Anke Hornbüssel tegen, die werkt rond voor-geboortelijke en geboortetrauma’s op basis van de inzichten en de leer van dr. William Emerson en anderen (bv. S. Grof, D. Chamberlain, A. Janov, F. Lake zijn pioniers in de pre- en perinatale psychologie).
Haar leermeester William R. Emerson, heeft meer dan vijftig jaar onderzoek gedaan naar geboortetrauma, de daarmee verbonden impact en de specifieke gevolgen ervan in de zuigelingentijd, tijdens de jeugd en op volwassen leeftijd. Hij ontdekte onder meer dat de meeste geboorten in de geïndustrialiseerde landen gepaard gaan met een vorm van geboortetrauma, variërend van licht tot ernstig. Verder kwam hij tot de conclusie dat verloskundige ingrepen een van de belangrijkste oorzaken zijn.
Anke Hornbüssel schrijft op haar website: “We zijn bewuste wezens, nog vóór de geboorte, vóór de eerste hartslag, en nog verder terug.
Alle ervaringen van vóór en bij de conceptie, tijdens de zwangerschap en bij de geboorte beleven we als embryo en als foetus bewust. Ze zijn in ons cel-geheugen opgeslagen als een verbazende en onbewuste ervaringsschat.
Onze toenmalige ervaringen bepalen mee hoe wij nu al dan niet in relatie zijn met onze omgeving.
In ons ‘gewone’ leven, als kind, jongere en volwassene, kunnen deze mogelijk traumatische herinneringen getriggerd worden. Ze bepalen mee onze reacties, ons handelen en onze patronen van in-relatie-zijn.
Weerspiegeling van prenatale ervaringen in het leven nu
Hier enkele voorbeelden van hoe prenatale ervaringen zich in ons latere leven weerspiegelen:
Bij de conceptie kunnen maar één eicel en één zaadcel samen komen. Daarvoor waren miljoenen zaadcellen concurrerend en solidair onderweg…en zijn gestorven. Schuldgevoelens, niet ‘durven’ winnen, kunnen hier wortelen. Ook de verbinding met het grote veld van oorlog heeft hier plaats.
De ontmoeting en vereniging van eicel en zaadcel kan het hele palet van extase tot verkrachting weerspiegelen. We vinden dit in ons dagelijkse leven terug in elke ontmoeting die een opening voor iets nieuws vereist: de geboorte zelf, begin van crèche en school, een nieuwe job, een nieuwe liefde, medische ingrepen, relaties…
Het omgaan met tijdsdruk ervaren wij in de reis van de zaadcellen en de eicel, in de reis van de bevruchte eicel naar de baarmoeder (ze moet binnen de zeven dagen na bevruchting innestelen anders sterft ze), in het geboorteproces…
Een betekenisvolle ervaring voor de embryo is het moment als de moeder (de vader) ontdekt dat ze zwanger is en al dan niet blij ermee is. Hier ontwikkelen zich overtuigingen zoals: ‘ik word niet gezien’, Het is veiliger niet gezien te worden’, of houdingen zoals zich niet durven tonen, zich onzichtbaar maken. Of omgekeerd, zich welkom en veilig voelen, een eigen plaats kunnen innemen, de eigen kwaliteiten durven leven.
Ook gedachte, geplande of pogingen van abortus, van de moeder en van de vader, hebben hier een impact. Levensvragen als: Mag ik er zijn? Ben ik goed genoeg? Voel ik dat ik bij een groep mag aansluiten, heb ik existentiële angst afgewezen (=gevaar van lijf en leven) te worden? Hoe stresserend is de benadering van een nieuwe groep of omgeving?
Elk vroeger gebeurde trauma heeft een uitwerking op latere gebeurtenissen. Werd bv. de conceptie als gewelddadig ervaren, dan wordt waarschijnlijk ook de geboorte op die manier beleefd; werd de conceptie daarentegen als een liefdevolle vereniging ervaren, voelen ook de in het geboorteproces aanwezige krachten als ondersteunend aan.
BAREN – BEVALLEN – GEBOREN WORDEN,
Weerspiegeling van perinatale ervaringen in het leven nu
Het geboorteproces kan als een bevestiging van ‘ik kan het; wat ik voel, is juist; ik vind mijn weg; er is een goed samenspel tussen mij en mijn moeder’ beleefd worden of omgekeerd: ‘hoe ik het doe, is het niet juist; er wordt geen rekening gehouden met mijn tempo en ritme; ik word belemmerd, getrokken, geduwd…onzacht aangeraakt…overweldigd.
Dit kan zich later in het leven weerspiegelen b.v. door snel boos te worden als ik gestoord word; door (over)gevoeligheid voor aanraking. Of ik wil het liefst alles alleen doen, ik vertrouw niet op anderen, voel me in de steek gelaten…
EEN MOEDER BAART EEN KIND, EEN KIND KOMT TER WERELD: HÉT WONDER VAN SCHEPPINGSKRACHT!
Moeders en vaders kunnen zich overweldigd voelen door onderzoek, medische behandelingen en beslissingen.
Welke impact hebben b.v. een epidurale verdoving, de inleiding van een geboorte of een keizersnee, om maar enkele van de meest voorkomende ingrepen te benoemen?
Maar niet alleen deze ingrepen of het gebruik van verlostang of zuignap zijn traumatische ervaringen. Ook heel gewone dingen kunnen de vooruitgang van geboorte en bevalling belemmeren en op ons latere leven doorwegen: Op de rug moeten liggen om de weeën-monitor te gebruiken, niet meer de eigen bewegingsimpulsen kunnen volgen, de opeenvolging van verdovingsmiddelen en weeën opwekkende medicatie, hinderen de barende. Het doorknippen van de navelstreng, een (te) stevige grip, getrokken of terug gehouden worden, lichten, geluiden, het eerste onderzoek nog voor er voldoende lang lichaamscontact met de moeder mogelijk was…zijn beangstigend voor de baby en verstoren de binding tussen moeder en kind en het vertrouwen in het leven, met alle gevolgen van dien.
Als we durven deze culturele gewoontes en onze persoonlijke herinneringen en trauma’s te benaderen, kunnen we de daarin vastgehouden energie terug vinden en in ons leven nu laten stromen.“
Al zoekende kwam ik verder bij een lezing in 2009 van Rien Verdult over De vroege hechting van baby’s. Hij zegt daarin:
“Tijdens de prenatale ontwikkeling worden genetisch bepaalde processen beïnvloed door de beschikbare hoeveelheid voedsel, de toevoer van bloed, veranderingen in het functioneren van de placenta en andere omgevingsinvloeden. Dit laatste is relevant, want wat is de omgeving van de foetus? Dat is het lichaam én de daarmee onlosmakelijk verbonden geest van zijn moeder. Want in de symbiotische fase van zijn ontwikkeling leeft de baby niet alleen in het lichaam van zijn moeder, maar ook in haar geest, in haar psyché.
Peter Nathanielsz (1941) geeft aan dat de twee meest fundamentele concepten van prenatale programmering zijn: ‘de kritische perioden’ en ‘de blijvende invloed’. In Rien Verdults bijdrage worden deze twee hoofdprincipes verder uitgewerkt en dat voor het thema van de prenatale hechting.
In de ontwikkeling van de foetale psyché zijn er kritische periodes van verhoogde kwetsbaarheid voor niet-optimale condities te onderscheiden.
Voor de relatie tussen foetus en zijn moeder betekent dit:
* dat de prenatale band tussen foetus en moeder niet tijdelijk is, maar blijvend en zich in het postnatale leven zal verder zetten;
* dat de moeder in de symbiotische fase niet inwisselbaar is voor een ander persoon;
* dat de relatie emotioneel betekenisvol is voor de ontplooiing van de foetus;
* dat de foetus de nabijheid en de betrokkenheid van zijn moeder wil bewaren;
* dat de foetus gestrest geraakt als hij het contact met zijn moeder verliest én
* dat de foetus verwacht dat zijn moeder hem emotionele veiligheid en comfort biedt.
Volgens Emerson (1994, 1998) kunnen er zes kwetsbare periodes in de programmering van prenatale en perinatale hechting worden aangegeven:
1) de conceptie,
2) de implantatie,
3) het ontdekkingsmoment,
4) het ‘navelstreng effect’,
5) de geboorte zelf en
6) de eerste minuten/uren na de geboorte, het zogenaamde inprentingsmoment.
Rien Verdult schreef samen met zijn collega Gaby Stroecken, o.a.:
* De verbroken verbinding met ons Zelf (2019)
* Het miskende kind in onszelf (2014)
* De mythe van de gelukkige kindertijd. Zoektocht naar het miskende kind in onszelf. (2001)
Van William R. Emerson verschijnt binnenkort het boek ‘Geboortetrauma. De psychische gevolgen van verloskundige ingrepen‘
Deze kennis hielp mij het volgende plaatje te maken, die de ontwikkeling in de baarmoeder weergeeft:
Lees hierover verder: ‘De competente foetus en baby: op weg naar hechting’ van Rien Verdult
De reacties van de foetus op dat wat wel of niet gegeven wordt in de baarmoeder kun je lezen in deze lezing van Rien Verdult.
We hebben het nu nog geen eens gehad over de omstandigheden van de moeder, tijdens de zwangerschap. Het kan zijn dat ze het kind niet wil, of heel graag wel wil; het kan zijn dat ze zicht schaamt, of niet; het kan zijn dat haar omstandigheden angstig zijn (zoals mijn moeder die verstrikt raakte in een crisis en geen tijd of aandacht voor mij had, omdat ze moest overleven) of omdat ze niet durft te hopen op dit wonder, omdat er miskramen voor deze zwangerschap waren, enz. enz.
Deze verbreding van kennis heeft er voor mij voor gezorgd dat ik de bestaande figuur van Truus Bakker-van Zeil heb uitgebreid:
De hechting begint dus al bij het allervroegste ontstaan. Op het moment dat de zaadcel de eicel binnendringt en de samensmelting plaats vindt.
Van Piet Weisfelt leerde ik de kenmerken van hechting en onthechting:
Lees hierover verder op: Hechten en onthechten/
Wat ik net zo’n indrukwekkend ontdekking vind, is dat de hechting uit een aantal cycli bestaat, waarbij genezing en heling en/of herhaling van het niet gehecht zijn en daardoor versterking van de onthechting kan plaatsvinden.
Wat mij betreft, is:
I. de eerste ervaring in de baarmoeder bepalend, dan
II. de babytijd (met de moeder als centrale figuur), dan in
III. de schooltijd (met de vader als centrale figuur die zegt: Ga! Je kunt het!), daarna
IV. de pubertijd (met leeftijdgenoten als spiegelbeelden, die mij laten zien dat ik het goed doe en leuk ben) en ten slotte
V. de adolescentetijd (waarin je een partner kiest, je settelt en huisje, boompje, beestje hun vorm krijgen).
Al die momenten lijken herkansingen van dat wat je niet gekregen hebt in dat alle eerste begin of van de negatieve overtuigingen die je daarin en daarna hebt opgedaan. Het is de kleur waarmee je naar jezelf en naar de wereld om je heen kijkt. Door de volgende ervaringen kan die kleur verdichten of milder worden.
Gelukkig hebben we allemaal op onze 23ste een prefrontale cortex meegekregen, waardoor elke bril afgezet kan worden en averij en/of trauma kan genezen. Mits je je individuatieproces gaat: je levensgeschiedenis van haver tot gort ont-dekken en de brillen van aannames en overtuigingen die je daarbij hebt opgezet af te leggen, om zo steeds meer jezelf te worden en onthechting kan genezen en gezonde hechting kan ontstaan. Natuurlijk heb je dan nog te kampen met je littekens, die op spannende momenten trekken en zich laten voelen!
Een ouder geeft alles aan zijn kind. Een kind komt altijd tekort. Dat tekort wordt – als het goed is – de motor voor het leven. Je gaat op zoek!
We kunnen het leven niet ten volle leven als je je geschiedenis niet ontdekt! Je bewust-zijn wordt daardoor vergroot, waardoor je je eigen keuzes ten volle maakt.
Het leven nodigt uit om ten volle geleefd te worden. Daarvoor zul je je pijn moeten ontdekken, onder ogen moeten komen en verruilen voor het goede, de levenswaarheid. Alleen van je wonden draag je vrucht.