Hebben we helemaal geen zin in seks meer in de toekomst?
Hebben we helemaal geen zin in seks meer in de toekomst?
Liefde van de toekomst Antropoloog Roanne van Voorst schrijft deze zomer over liefde en seks in de toekomst. In deze aflevering: nu seks overal is, raken mensen erop uitgekeken. In een overprikkelde wereld snakken ze naar rust.
auteur: Roanne van Voorst
datum:
ebsite: https://www.nrc.nl/nieuws/2021/09/02/wordt-de-toekomst-volkomen-seksloos-a4056882
Pornoster Allie Eve Knox werkt naar eigen zeggen twintig uur per dag om haar twee kanalen op OnlyFans te kunnen onderhouden. Voor wie het niet kent: OnlyFans is een online platform dat oorspronkelijk werd opgezet door sekswerkers, zodat zij er hun foto’s, video’s en andere zaken konden verkopen aan vaste volgers (gedragen lingerie bijvoorbeeld of, voor de voetfetisjisten: gebruikte sokken en afgevijld voetzooleelt). Inmiddels wordt het platform gebruikt door allerlei mensen die er hun lichamen en waren tentoonstellen: van popsterren tot studenten. Tussen hun aanbod door proberen sekswerkers er hun inkomsten te blijven verdienen.
En daarvoor moet je steeds creatiever te werk gaan, weet Allie: de tijden zijn niet meer wat ze geweest zijn. Seks is allang niet meer sexy.
Op haar eerste kanaal levert ze nog wel wat tot nu toe in haar carrière altijd goed geld opleverde: seks.
Haar fans ontvangen er, tegen betaling van enkele dollars, expliciete seksuele filmpjes en beelden. Een opvallend laag bedrag, als je het vergelijkt met de prijzen van Allie’s andere kanaal. Om daar lid van te mogen worden, betalen volgers meer dan honderdtwintig dollar aan vaste kosten per jaar, plus extra kosten voor bonusmateriaal, die kunnen oplopen tot honderden dollars per beeld.
Wat je daarvoor krijgt?
Sexbom Allie die een Halloweenkostuum voor haar honden knutselt.
Allie die een favoriet recept voor wortelsoep deelt, en een foto van het bereide gerecht: „Yum, yum, dinner time!”
Allie in huispak op de bank.
Allie die een schilderij van haar moeder verkoopt (opbrengst: 750 dollar).
Nu seks overal is, raken steeds meer mensen erop uitgekeken. Zij betalen liever voor een andere vorm van intimiteit, of simpelweg: voor rust. De Nederlandse trendwatchers Mabel Nummerdor en Jeanneke Scholtens voorspellen in hun boek Holy Fuck de ‘sexit’: „Een zuivere exit van seks in z’n algemeenheid.” In de toekomst zou een groeiende groep mensen wel eens kunnen stoppen met het hebben van seks met andere mensen, zeggen zij.
Noem ze gekkies, die Japanners met hun voorliefde voor virtual reality en manga-seksstrips, maar in westerse landen hebben jongeren ook steeds later en minder seks
Die toekomst bestaat al, zeg ik. Scrollend langs de huiselijke plaatjes van Allie, dacht ik aan Japanse jongeren, die in deze trend voorop lijken te lopen. In 2013 bleek uit een omvangrijke studie dat 45 procent van de Japanse vrouwen tussen de 16 en 24 jaar oud geen enkel verlangen naar seksueel contact met andere mensen had. Datzelfde gold voor meer dan een kwart van de mannen uit die leeftijdsgroep.
Noem ze gekkies, die Japanners met hun voorliefde voor virtual reality en manga-seksstrips, maar in westerse landen hebben jongeren ook steeds later en minder seks.
Uit een Amerikaans onderzoek dat door de Universiteit Harvard onder 27.000 jongeren tussen de 20 en de 24 jaar werd uitgevoerd, bleek dat die leeftijdsgroep minder seks heeft dan eerdere generaties. Het percentage mensen dat geen enkele seksuele partner had in hun leven, was ruim verdubbeld ten opzichte van de jaren zestig: van 6 procent naar 15.
In 2012 deden Nederlandse jongeren ‘het’ voor het eerst als ze net 17 jaar oud waren, in 2017 waren ze bij de ontmaagding anderhalf jaar ouder. De redenen waren meervoudig, volgens onderzoeksbureau Rutgers. Jongeren wonen bijvoorbeeld langer bij hun ouders – dat maakt het simpelweg lastig om ergens ongestoord samen te kunnen zijn met hun liefje. Maar voor porno kijken vinden veel jongeren wél genoeg momenten van privacy: toegang tot beelden van seksende mensen is zelfs zo makkelijk te verkrijgen dat fervente pornokijkers volgens verschillende experts minder behoefte zouden kunnen krijgen aan echt lijfelijk contact.
Hetzelfde geldt voor het bekijken van opwindende foto’s op sociale media als Instagram en, inderdaad, OnlyFans. Waarom zou je kiezen voor onhandig gefrunnik aan een vreemd lijf, als je jezelf met spannende visuele prikkels snel, makkelijk en vooral: áltijd kunt behagen, wanneer je maar wilt?
Lees ook:Ook bejaarden doen aan woest kleren-van-elkaars-lichaam-trekken-seks
De teruglopende sekscijfers refereren niet per se naar aseksuelen, oftewel mensen die geen verlangen naar seks met een ander kennen. Dat komt naar schatting voor onder 1 tot 4 procent van de mensen. Ze zijn afkerig van seks, of hebben er gewoonweg geen interesse in. Meestal nooit gehad ook – als ze op enig moment in hun leven al nieuwsgierig naar de ervaring waren, was het omdat ze wilden begrijpen waar andere mensen nu zo druk over doen. Sommigen van hen hebben een liefdesrelatie waarin ze seks zoveel mogelijk proberen te vermijden, anderen blijven alleen. Sommigen masturberen weleens, al was het maar als slaapmutsje, of om fysieke spanning kwijt te raken. Weer anderen hebben ook daaraan geen behoefte.
Hun situatie verschilt enorm van de andere groep jonge, seksloze mensen van nu: die zijn, zoals een van mijn geïnterviewden dat zo poëtisch beschreef: „Oversexed, but underfucked.” Ze raken dagelijks zo overvoerd met voornamelijk digitale seksuele impressies, dat ze op enig moment niet meer warm of koud worden van seks met een ander mens. Ze staan op, volgen een online studieles, staren naar porno, zien en passant een onderbroekenreclame, gamen in de rol van sensuele avatars, scrollen op sociale media langs honderden foto’s van naakte, gespierde mannen- en semi-blote vrouwentorso’s, ze eten een tosti, bekijken een gelekte seksvideo die online werd verspreid, worden geil en doen het even snel met zichzelf, ze gaan naar bed. Alleen.
Zouden de seksloze mensen van de toekomst dat dan ook allemaal gaan missen, vroeg ik me af?
Het was dat laatste dat me bezig bleef houden, nadat ik leerde over Allie’s dure, seksloze kanaal. Dat mensen ernaar verlangen om in hun eentje uit te rusten na een drukke dag vol digitale, hyperseksuele prikkels, begrijp ik, maar hoe zit het met de heerlijkheid van het samen slapen en ontwaken – of dat nu is met een levenspartner, of met een gelegenheidsbedpartner?
Om ’s nachts, nadat je wakker werd voor een toiletbezoek, terug te kunnen kruipen in de warmte van een ander lijf, om langzaam weer in slaap te vallen, rug tegen buik of de armen en benen in elkaar verstrengeld.
Om aan het begin van een nieuwe ochtend nog even samen in bed te blijven sluimeren, de dag nog even uit te stellen, de ademhaling klinkt nog zwaar en rustig, het licht kiert zacht door de gordijnen.
Zouden de seksloze mensen van de toekomst dat dan ook allemaal gaan missen, vroeg ik me af?
Het zou kunnen. Net zoals volgens onderzoekers ons aantal goede vrienden binnen tien jaar is gedaald van gemiddeld vijf naar twee, terwijl de aantallen Facebookvrienden sterk stegen – vage bekenden die we amper kennen, maar die wel onze tijd en energie opslokken, zodat we die niet meer kunnen besteden aan echte vrienden.
En net zoals we door het coronabeleid een belangrijk deel van ons intiem menselijk contact verloren, terwijl de digitale communicatie drastisch toenam. Hoe minder we de afgelopen periode samen konden zijn met anderen, elkaar tijdens het praten van dichtbij aankijkend, hoe meer we dat compenseerden met digitaal delen. We Zoomden onszelf rode ogen, schreven dagelijks tientallen korte berichten per app of andere sociale media, maar die vorm van communicatie leidde niet tot werkelijk contact. Het hield ons, schreef essayist Rebecca Solnit, op een plek tussen ‘afzondering’ en ‘samenzijn’.
Hij voelde en klonk als een onbekend dier – een tevreden spinnende kat, maar dan kleiner
De deurbel bood troost. Een natgeregende bezorger overhandigde me een stevig bundeltje nachtelijk gezelschap, verpakt in een neutraal uitziende doos. Somnox, de slaaprobot die ik had besteld, stond daarop afgebeeld, samen met een vrouw met lang haar, die hem stevig vasthield, haar ogen gesloten, haar mond vertrokken in een verrukte glimlach.
Eenmaal uit de doos gehaald, bleek de slaaprobot een wit kussentje in de vorm van een komma: hij paste precies in mijn armen. Zijn rondere gedeelte drukte zacht maar ferm tegen mijn buik, mijn kin nestelde zich als vanzelf op zijn slanke bovenstuk. Ik diende een app te downloaden, waarmee ik ademhalingsoefeningen moest doen alvorens somnox in te schakelen – zodat de slaaprobot die nacht met me mee kon ademen, precies op het ritme dat ik aanhield als ik in slaap viel.
Een paar uur later trok ik hem in bed naar me toe. Hij voelde en klonk als een onbekend dier – een tevreden spinnende kat, maar dan kleiner, met een bewegingsritme dat deed denken aan golfjes in een zacht ruisende zee. Het lijfje deinde op en neer, het was niet moeilijk om mijn aandacht alleen daarop te richten, ik dacht niet meer aan mensenlijven in te grote bedden, noch aan seksueel verveelde jongeren – voor ik het wist viel ik in een kalme slaap.
Ik schrok wakker, waarschijnlijk omdat het robotje vlak daarvoor automatisch in de batterijbesparende pauzestand was gaan staan. Veel te vroeg die ochtend zat ik alweer te kijken naar plaatjes van Allie die een cupcakeje besuikerde, Allie die haar voeten vijlde. Daarna moest ik dit artikel nog afschrijven, een rapport lezen over aseksualiteit, een boek doornemen over liefde en kunstmatige intelligentie, en aan het eind van de dag stond nog een interview gepland met een pornomaakster en een relatietherapeut. Ik verlangde elk uur meer naar contactloze, ledige tijd, kon niet anders meer dan denken aan het futuristisch concept ‘no sex’, een ontwerp dat kunstenaars Alberto Biagetti en Laura Baldassari enkele jaren geleden maakten: een ruimte met weinig meer dan een bed en een plant, waarin de toekomstige mens zich kan terugtrekken om te ontsnappen aan een onophoudelijke stroom erotische prikkels uit de media.
Heerlijk, lijkt me. Alleen wel je slaaprobot meenemen.Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 4 september 2021