Hans Goslinga – niet afwijken
In het liberale land mag je niet afwijken
In zijn boek Over vrijheid hekelde de Engelse liberale denker John Stuart Mill de zelfvoldaanheid van mensen die geen twijfel over hun eigen denkbeelden koesteren. Zij verkeren, schreef hij, in ‘de diepe slaap van een gevestigde mening’.
De fatale neiging van mensen om niet in deze aangename slaap te worden gestoord, is volgens Mill (1806-1873) de oorzaak van de helft van hun fouten. Onze vrije democratie met haar verscheidenheid aan meningen hoeft voor dit gevaar niet beducht te zijn. Of toch wel? Was de Lientje-revolte een incident, bepaald door slimme marketing of staat het voor meer? De denker Paul Frissen meent van wel.
auteur: Hans Goslinga
datum: 30 april 2023
website: https://www.trouw.nl/opinie/in-het-liberale-land-mag-je-niet-afwijken~b471f2ae/
In een vraaggesprek met het blad CDV van het wetenschappelijk instituut van het CDA betoogt hij dat de verscheidenheid steeds meer in de knel raakt. Dat komt volgens hem door een overheid die de samenleving in een progressief-liberale mal wil persen. Het gewone volk moet zich ontwikkelen naar het emancipatie-ideaal van de liberale en seculiere meerderheid over wat normaal en abnormaal, goed en fout is.
Frissen kijkt er niet van op dat de drang en dwang die uit de gevestigde mening voortkomen en bijna ongemerkt in het overheidsbeleid zijn geslopen op een groeiende weerstand stuiten. De Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 hadden al laten zien dat de mensen die Hillary Clinton voor ‘beklagenswaardig’ hield, de populist Trump aan een verrassende overwinning hielpen. Zelfs de evangelische christenen steunden hem, ondanks het feit dat hij ongeveer alles heeft gedaan wat God heeft verboden.
Wekker
In deze kijk kun je de Lientje-revolte zien als een wekker die de progressief-liberale meerderheid ruw uit haar zelfgenoegzame slaap heeft gehaald. Zijn we wel op de goede weg? Als die vraag al wordt gesteld, gebeurt dat nog achter de schermen. Frissen geeft alvast een extra zetje met zijn waarneming dat de toeslagenaffaire geen incident was, maar het logische gevolg van een staat, die integraal wil zijn en alle burgers screent, monitort, volgt en waar nodig zelfs disciplineert en straft.
Het is voorstelbaar dat het groeiende succes van het populisme veel meer wordt bepaald door de weerstand tegen deze alomvattende staat met zijn ingebakken wantrouwen, dan door de rabiate standpunten. De functie daarvan is dan vooral dat zij op de akeligste manier rondspoken in de slaap van de weldenkende beleidsmakers.
Frissen ziet in de huidige tendens in het overheidsbeleid een breuk met onze traditie van verscheidenheid en tolerantie. Als je met je integrale beleid iedereen wilt insluiten, betekent dat onherroepelijk dat je mensen uitsluit die dat niet willen, zoals Feyenoordaanvoerder Kökcü, die weigert de regenboogband te dragen. Je voorkomt dat als naar de term van de historicus Huizinga ‘het ontzag voor de afwijkende mening’ leidend is.
Over de verzuiling is na de jaren zestig nogal smalend gedaan, maar het was een politiek-culturele ordening die recht deed aan de verscheidenheid van overtuigingen en meningen. Soms ging dat tandenknarsend. Het christelijke kabinet-Ruijs de Beerenbrouck besloot in 1930 de omstreden socialistische Vara tot de ether toe te laten en meteen een kwart van de zendtijd toe te delen. Dat was ook bedoeld om het liberale streven naar een nationale omroep te dwarsbomen, maar toch, de pluraliteit won het van de beduchtheid voor ‘een Paard van Troje’.
Ongehoord Nederland
Rond de socialistische omroep ontstonden in die dagen controverses, die vergelijkbaar zijn met die rond Ongehoord Nederland in onze tijd. Let wel, Nederland was destijds nog een overwegend christelijk land en nu een overwegend seculier land.
Hoe tegenstrijdig ook, de liberale en vrijzinnige stromingen in ons land hebben in het zoeken van evenwicht tussen eenheid en verscheidenheid, zoals in de Schoolstrijd, dikwijls het anker bij eenheid uitgegooid. Als iedereen maar net zo weldenkend zou worden als zij; dat was toch een mooi streven. Het is precies die tendens waar Frissen nu weer de vinger op legt. Het D66-Kamerlid Sjoerdsma leverde bij deze waarneming de illustratie, door de regering deze week zonder omhaal op te roepen Ongehoord Nederland uit het omroepbestel te zetten.
Frissen zegt het niet zo uitdrukkelijk, maar hij vindt dat het CDA gaandeweg ver buiten het eigen pad in de geschiedenis is geraakt. De partij is in zijn ogen veel te statelijk en bestuurlijk gaan denken. Bovendien hebben de christendemocraten zich bijna ongemerkt in het liberale denken laten opnemen met zijn kernpunt van zelfredzaamheid en intolerantie jegens mensen ‘die het licht nog niet hebben gezien’.
Frissen is de enige niet die het CDA aanspoort de samenleving weer als uitgangspunt van zijn denken te maken. De vraag is of de aansporingen de partij eindelijk wakker maken uit de slaap der gevestigde mening.
Hans Goslinga schrijft elk weekend een beschouwing over de staat van onze politiek en onze democratie. Lees ze hier terug.