‘God zegt tegen mij …!’
Van de Joden heb ik geleerd dat God zo groot is, dat ik zijn naam niet uit mag en kan spreken. Daarom schrijven ze zijn naam zo: G’D. Dat is nogal wat.
Van andere Joden leerde ik dat God, die van zichzelf zegt ‘Ik ben’, zich aan mijn wezen verbonden heeft. Elke keer als ik uitspreek ‘ik ben dom’ , ‘ik ben een nietsnut’, of welke andere negatieve overtuiging dan ook, dan zeg ik daarmee ook iets over God . Hij koppelde zijn naam, aan mijn wezen.
De samenvatting van dit artikel is dat ik geloof in een God die spreekt, letterlijk en figuurlijk. Maar dat ik twijfel aan de beweegreden van mensen die zeggen ‘God zei tegen mij…!’ of die zeggen; ‘God liet mij zien…!’. Ik twijfel of zo’n uitspraak het juiste motief heeft.
Ik kom in mijn praktijk nogal eens wat mensen tegen die God in hun broekzak hebben. Ze weten precies hoe God denkt en wat Hij speciaal tegen hen zegt over hen zelf of over een ander. Ik vind dat blasfemie (misbruik maken van de naam van God, ofwel godslastering) omdat het de grootheid van God mijns inziens aantast. Dat niet alleen, het gaat ook dwars tegen de natuurwetten in. God is schepper van hemel en aarde en heeft alles zo geschapen dat hij er van zegt: en het is (zeer) goed. Door God tegen jou persoonlijk te laten spreken, doe je mijns inziens zijn grootheid van de schepping bijna te niet. Hij heeft alles zo met elkaar verbonden dat hij in alles tot ons spreekt.
Waarom zeg ik dat zo zwart wit? Omdat ik in mijn praktijk merk dat mensen makkelijk durven zeggen ‘God zegt’, maar niet durven zeggen: ‘Ik vind’ of ‘Volgens mij…’ of ‘Weet je waar ik steeds aan moet denken?’. Daarmee laat je God voor jou buikspreken. Daarmee span je Gods gezag voor jouw karretje. Want als ik iets zeg is dat over het algemeen van veel minder waarde, dan dat ik het God laat zeggen. Daarnaast kan ik – wanneer ik het zeg – tegenspraak krijgen, terwijl als ik het God laat zeggen, maak ik de ander mond dood. Verweer of dialoog is niet mogelijk, omdat God het zegt en dan wordt een mens bij voorbaat stil.
Wanneer ik Koning Willem Alexander gesproken heb, en tegen iedereen vertel dat ik bij hem gegeten heb, dan straalt (in sommige kringen) dat op mij als persoon af. Dan zijn mensen onder de indruk van mij, omdat ik één van de mensen ben die dat overkomen is in zijn leven. Dat is bijzonder. Ik denk dat veel mensen die zeggen ‘God zegt tegen mij…!’ van die imponerende kant gebruik maken en daarmee zichzelf groter maken en God kleiner.
Het is een teken van nederige hoogmoed, om iets namens God te zeggen. Omdat het zo lastig is om te weten waar die innerlijke stem vandaan komt. Je hebt een grote onderscheiding (en bescheidenheid) nodig om tussen van alles wat zich in je afspeelt, Gods stem te ontwarren. Je hebt het te herkennen en thuis te brengen voordat je kunt zeggen: dit was God of dit was de Heilige Geest. Daarnaast gaat God niet tegen de wetten van het Leven in. Daar kunnen we heel veel informatie vandaan halen door (zelf)onderzoek (reflectie), maar dat willen we niet, omdat dát onderzoek dan ook andere terreinen van ons hart bloot legt. Terreinen waar we liever niet naar willen kijken. We proberen dat schaduwwerk met man en macht in ons te voorkomen en dat is tegen de levenswetten van diezelfde God in.
Hoe meer zelfonderzoek (niet introspectie, maar reflectie) hoe groter je bewust-zijn en gewaar-zijn wordt. Je gedrag wordt dan steeds intuitiever. Hoe minder zelfonderzoek hoe meer instinctief gedrag. Je meet je zelf naar wat anderen zeggen en denken, wat je hebt of wat je doet. Je meet je waarde niet aan het feit dat je er bent (in de betekenis van ZIJN), dat je vanaf de grondlegging bedoeld bent hier te zijn.
Wanneer je persoonlijk bewustzijn niet groot is, dan word je voornamelijk aangestuurd door een deel van je talenten, complexen, patronen, normen, waarden, valkuilen, beperkingen, overtuigingen en verdringingen. Maar ook door oude familiethema’s, door de cultuur en religie waar je uit komt en de oerervaringen van heel de mensheid zit ook in jou opgeslagen. Dat zijn allemaal items die jouw doen en laten instinctmatig aansturen, omdat je persoonlijk bewustzijn niet groot is. Wanneer je persoonlijk bewust-zijn groot is, door het vele schaduwwerk wat je hebt gedaan, dan kun je onderscheid maken tussen wie en waarom iets in je wat zegt. Wanneer je dat werk niet hebt gedaan, dan ben je nog niet wakker, net als 85% van je medemensen. Voor de mensen (die hun schaduwwerk niet hebben gedaan) is 95% van hun gedrag onbewust. Men weet ten diepste niet waarom men doet wat men doet. Daarvoor moet je wakker worden. Wakker worden is een proces.
Wanneer je je schaduwwerk (je persoonlijke ontwikkelingsproces) doet, dan maak je dat onbewust gedeelte bewust. Het Johari-venster helpt ons ook om onze zelfkennis te vergroten.
En als ik mijn persoonlijke ontwikkeling heb gedaan, dan raak ik onder de indruk van de levenswetten, van dat wat in mij allemaal doorwerkt, voordat ik zeker weet dat het God was die deze gedachte mij gaf of mij deze woorden in de mond legde. Laat staan dat ik dat met een ander deel.
Ik moet hierbij denken aan de sterren. Als het donker is en ik tijdens een mooie zomernacht op mijn rug in het gras lig en naar de sterrenhemel kijk, dan zie ik talloze sterren aan de hemel staan. Ik voel mij nietig worden in dat grotere geheel. Aan het begin van de nacht verschijnen de eerste sterren. Stel dat ik dan iemand opbel en zeg: God deed net voor mij 1 ster aan. Dan is dat voor mij het toe-eigene van iets, dat mij speciaal maakt ten opzichte van anderen. Ik vergeet dan dat God dat voor iedereen gedaan heeft. Iedereen die op dat moment naar de hemel kijkt kan die ster zien. Het is een ander geval, wanneer ik zo onder de indruk ben en de ander er op wijs: ‘Kijk! Voor jou en mij en alle anderen!’ Dat wil niet zeggen dat in een bepaalde situatie het zien van die ene ster mij enorm kan raken en bemoedigen. Het raakt me tot in mijn ziel: aan de hemel staan er altijd sterren of ik ze nu zie of niet! Dat raken is omdat in mij iets die ontdekking doet op dat moment, waarbij het precies past en helpend is. Dat is voor mij de serendipiteit, synchroniciteit.
Ik moet op zo’n moment altijd aan psalm 8 denken:
Heer onze Heer, hoe heerlijk en verheven
hebt Gij uw naam op aarde uitgeschreven
machtige God, Gij die uw majesteit
ten hemel over ons hebt uitgebreid
Aanschouw ik ’s nachts het kunstwerk van uw handen
de maan, de duizend sterren die daar branden
wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt
het mensenkind, dat Gij hem aandacht schenkt
Zie de zon, zie de maan,
zie de sterren in hun baan.
Sterren ontelbaar, overal vandaan
Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan
Heer, hoe heerlijk is uw naam
Hoor de zee, hoor de wind,
hoor de regen als hij zingt
Druppels ontelbaar in de oceaan
Onvoorstelbaar wonderlijk gedaan
Heer, hoe heerlijk is uw naam
Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam
die U ons noemt door sterren, zon en maan
hemel en aarde spreken wijd en zijd
tonen het wonder van uw heerlijkheid
Daarom zal, Heer, ons lied een loflied zijn
dat in ons zingt met eindeloos refrein
prijzend uw liefde, heffen wij het aan
Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam
Als ik die grootheid van de Schepping zie, dan voel ik mij opgenomen in het grotere geheel van familie, van cultuur en religie van de hele mensheid, dat grote collectieve onbewuste, doet mijn overlevingsstem verstommen en geeft mij mijn menselijk maat.
Waarom ik dit hier zo als mijn mening neerzet, komt omdat ik in mijn praktijk net zoveel mensen zie die regelmatig zeggen: God zei tegen mij! God liet mij zien!, als mensen die er door beschadigd zijn geraakt, omdat in hun leven namens die God-zegt-tegen-mij-uitspraken veel pijn in plaats van genezing is gekomen, veel eenzaamheid in plaats van nabijheid; veel somberheid in plaats van leven. Omdat er door die God-zegt-tegen-mij-uitspraken vele oorlogen zijn gevoerd, vele kerkscheuringen hebben plaatsgevonden en de vraag is of dat nu juist gebeurd is door het overlevingsmechanismen van iemand, of door familiethema’s die werden getriggerd.
Een VRAAG van een lezer, als een reactie op dit artikel: Hoe doe jij dat dan?
“In dit artikel spreek je wel van je voorkeur niet te spreken over “God zegt tegen mij”, maar hoe dan wel/ Dat wordt in je artikel niet zo duidelijk. Aangezien God wel een sprekende God is (en niet alleen maar door natuurwetten heen), wat is dan de oplossing van het niet gebruiken van “God zegt tegen me”? Door het artikel gooi je op deze manier het kind met het badwater weg en dat is vast niet je bedoeling.”
Een hele mooie vraag, waar ik probeer een ANTWOORD op te geven.
Ik zal inderdaad de naam van God niet gebruiken. Ik zou niet weten waar ik dat recht vandaan haal. Ik zeg veel meer: ‘Ik moest denken aan…’ ‘Ik kwam tot de ontdekking dat…’ En als het wat over de ander zegt, dan vraag ik bijvoorbeeld in mijn coachgesprekken: ‘Hoe is dat voor jou?’; ‘Zou je daar wat mee kunnen?’; ‘Heb je daar wat aan?’ of ‘Zou het ook kunnen zijn dat…?’ Daarmee heeft de ander alle vrijheid om te zeggen wat het met hem doet.
Een andere VRAAG is:
‘De nuance ligt voor mij vooral in het feit dat het niet zozeer gaat over de uitspraak “God zegt tegen mij” maar over de persoonlijke ontwikkeling van en de hart gesteldheid waarmee iemand dit zegt. Je zou kunnen zeggen dat de uitspraak en ontwikkeling/ hart gesteldheid bij elkaar horen, omdat iemand minder snel zou zeggen “God zegt dit tegen mij” wanneer je verder komt in je exodus reis. Maar dan denk ik opnieuw na over alle momenten waarin ik (vroeg in mijn exodusreis) dacht dat God rechtstreeks tegen mij sprak (tegen al mijn eigenheid in) en het me juist heeft gekeerd tot (in plaats van afgekeerd van) Zijn nabijheid, Zijn genade en Zijn grootheid. Moet dat dan allemaal geïnterpreteerd worden als ‘ik in mijn eerste twee fases van exodus reis’? Dat voelt voor mij juist als het afdoen aan de directe en persoonlijke God die ik heb leren kennen op die momenten.’
Mijn ANTWOORD: Ik ben niet bij machte om jouw beweegredenen van toen en nu te beoordelen. De enige die dat kan en mag doen ben jij zelf. Met de kennis van nu terugkijkend, zie je vaak heel andere dingen. Dat wil niet zeggen dat wat er toen gebeurde, gedacht en ervaren is niet van betekenis zou zijn geweest! Laat je dat niet afnemen! Alleen ik kan met de kennis van nu een ander inzicht krijgen op de wortel, de oorsprong van mijn ervaringen, gedachten en handelen toen.
Lees verder:
* Systemisch kijken en luisterend bidden
* Ik en het grotere geheel/