Familieopstellingen
‘De meeste mannen hoorden nooit van hun vader: je bent oké zoals je bent. Ik ook niet’
INTERVIEW Nadat zijn broer overleed door suïcide dacht journalist en coach Nathan Vos (53) dat hij alle mannen moest redden. ‘Op een journalistieke manier in mentale problemen bij mannen duiken was mijn houvast. Tijdens het schrijven dacht ik: dit wordt ‘em. Mijn reden van bestaan, mijn bestemming. Maar het boek werd geen bestseller. En dan?’
auteur: Ilona de Lange
datum: dinsdag 8 april 2025
website: https://www.nd.nl/leven/leven/1264113/journalist-nathan-vos-dacht-dat-hij-alle-mannen-moest-redden-
Wat is uw houvast in leven en sterven? Elke week geeft iemand antwoord op die eerste vraag uit de Heidelbergse Catechismus in de ND-interviewserie Houvast.
‘Mijn eerste houvast lag niet in mijn gezin, maar in de ritmes van een grote gemeenschap. Ik woonde de eerste zes jaar van mijn leven in een christelijke
commune in Veldhoven, in een heel groot huis, waar een evangelische drukkerij was, een boekhandel, maar ook een uitvalsbasis voor zendelingen en andere types.
Ik kom uit een gezin van zes kinderen. Mijn moeder werd in Indonesië geboren, ze heeft een Chinese vader en een half Indische moeder. Mijn oer-Hollandse vader kwam uit een streng gereformeerd nest. Ze leerden elkaar kennen in een charismatische gemeente en wilden hun geloof in de praktijk uitleven. Wat ik hoorde over het christelijke geloof, deden mijn ouders ook in die gemeenschap. Wij doen het dus goed, dacht ik.
Mijn houvast zocht ik niet bij mijn ouders. Mijn vader was onvoorspelbaar. Hij kon plotseling de trap op stormen om onze kamers te controleren. Zinde het hem niet, dan trok hij alles omver. Onze muziek moest vaak uit als hij thuiskam. Alleen Bach was goed. Televisieserie The Hulk mochten we niet kijken, maar andere ‘wereldse’ programma’s vond hij weer fantastisch.
Wel liefde, geen veiligheid
Mijn vader gaf ons liefde, maar weinig veiligheid. Daar werd ik mij bewust van toen ik zelf vader werd. Liefde alleen is niet genoeg. Mijn moeder toonde zich wel stabiel, maar kon weinig present zijn. Zij kreeg een rits kinderen in korte tijd, moest zorgen voor brood op de plank en de tent draaiende houden – want daarin kon ze niet op mijn vader rekenen. Ik begrijp nu dat zij lange tijd vooral aan het overleven was. Ik was zo min mogelijk thuis en zwierf veel door Arnhem, waar ik sinds mijn zesde woonde. Ergens een ijsje schooien.
Tot ongeveer mijn zestiende moest ik wel naar de kerk, maar ik kon zelf kiezen welke. Dit kwam denk ik omdat de nadruk meer lag op sociaal juist handelen, dan op persoonlijk geloof. Ik heb geen afkeer van kerken. Als ik er langs loop en een orgel hoor, loop ik even naar binnen, zeker als ik op vakantie ben. De liefde voor Bach heb ik van mijn vader meegekregen.
Toen ik 42 was pleegde mijn broer David zelfmoord, nadat hij een paar maanden overspannen thuis zat. Hij was de meest stabiele van ons broers en zussen. Als er zoiets ingrijpends in je leven gebeurt, verandert je taal. De betekenis van dingen verandert. Een brood blijft een brood, maar wat is een vriend? Wat betekent het om een broer te zijn? Wat is zorgen voor? Ik dacht dat ik druk was met David, maar lijfelijk ben ik destijds niet vaak bij hem geweest. Ik had meer met hem moeten zijn, maar ik vond het ook ingewikkeld, want ik kon niks oplossen.
Mijn houvast in de jaren na zijn overlijden was het onderzoek wat ik deed naar mannen en mentale gezondheid. Ik probeerde dit grote verlies te verwerken door journalistiek te schrijven over dit thema.
Wat bleek? Twee keer zoveel mannen als vrouwen overlijden aan zelfdoding. Die cijfers waren al tientallen jaren onveranderd, maar hadden nog nooit het nieuws gehaald. Ik geloof dat mannen vaker zelfmoord plegen, omdat ze zich ongemerkt kunnen terugtrekken uit de wereld en hun mentale strijd alleen voeren. Vrouwen vinden makkelijker bij elkaar een luisterend oor. Ze hebben daarnaast ook een lijf met hormonale cycli, waardoor ze mogelijk beter geaard zijn.
Wij doen maar wat en kunnen denken: ik mag er alleen maar zijn als ik er toe doe. Ik moet een goede collega, partner en vriend zijn, ik moet een goed verhaal hebben. De meeste mannen hebben niet van hun vader gehoord: je bent oké zoals je bent. Ik ook niet. Vanuit mijn eigen overlevingsmechanisme wilde ik alle mannen gaan redden.
Dus ik schreef het boek Man o Man, met als boodschap: man, je faalt niet. Tijdens het schrijven dacht ik: dit wordt ‘em, mijn goede verhaal, mijn bestemming. Maar mijn boek werd geen bestseller; mijn TED Talk ging niet viral. Dus ja, ik vond ergens ook dat ik faalde terwijl ik ook honderden mooie reacties, veruit de meeste dankbaar, heb gekregen en ik mannen en mentale gezondheid soort van op de kaart heb gezet. Dat patroon van moeten winnen is hardnekkig hè. Gelukkig kan ik daar nu mild naar kijken.
Na het schrijven van het boek ben ik een coachingsopleiding gaan doen. Mannen mentaal helpen is nog steeds een missie, maar het is niet leidend. In mijn opleiding heb ik veel geleerd over systemisch werk, en dat is een soort nieuw geloof geworden. Het gaat uit van het idee dat elk mens deel uitmaakt van groepen, systemen dus, en dat binnen die systemen onbewuste patronen en dynamieken bepalen of individuen zich vrij kunnen bewegen. Binnen systemisch werk zijn familieopstellingen een bekende en belangrijke methode.
Hierbij onderzoek je de dynamieken binnen je eigen familiesysteem door – bij voorkeur – mensen symbolisch in een ruimte te plaatsen. De ene persoon vervult bijvoorbeeld de rol van je vader. De ander van een overleden opa. Een derde de kerk, of de Tweede Wereldoorlog, bij wijze van spreken. Dit helpt om verborgen trauma, patronen, conflicten maar juist ook heling zichtbaarder maken.
Ik heb zelf eens een rol van iemands familielid vervuld, en ik bleef maar achter iemand anders aanlopen. Ik wist ook niet waarom ik dat deed. Het bleek dus dat dit familielid heel afhankelijk was van het familielid waar ik maar aan plakte.
Allemaal verbonden
Ik vind het prachtig dat we blijkbaar op een heel diep niveau als mensen allemaal met elkaar verbonden zijn. We hebben ergens – volstrekt in het onderbewuste – weet van elkaars verhaal.
Ik heb zelf een dingetje met intimiteit. Ik vind het heel moeilijk om kwetsbaar te zijn naar mezelf en bij anderen. Ik heb het idee dat ik altijd iets moet oplossen, ergens dus ook direct de baas moet zijn – typisch mannending geloof ik. In tegenstelling tot vrouwen kunnen wij geen leven voortbrengen, dat geeft een enorme drang naar macht. Het zelf niet weten, is voor mij dus geen optie. Dat is in mijn huwelijk al jaren een thema, maar ik kreeg het onlangs ook terug bij een mannenworkshop waar ik aan deelnam.
Ik ben druk en aanwezig, maar ik bén er niet echt. Ik besloot die dag om, op elke plek waar ik kom, eerst rustig om me heen te kijken en de mensen te groeten. Het lukt mij maar af en toe. Maar ik merk dat het in mijn werk als docent op de Hogeschool van Amsterdam een groot verschil maakt in hoe ik mijn lessen begin en hoe ik contact maak.
Door een familieopstelling heb ik inzicht in mijn eigen houding gekregen. Ik was altijd druk met mijn vader als reden waarom ik was die ik was. Maar, ontdekte ik tijdens die opstelling, mijn moeder is letterlijk op de vlucht geboren. Mijn oma vluchtte voor de Japanners in Indonesië. Ik begreep dat dat trauma is doorgegeven in de buik van mijn oma.
Dus die voorwaartse beweging van mij, dat drukke praten, mijn wisselen van banen, dat is niet alleen mijn vader, maar dat is ook mijn moeder. En dat herken ik bij haar: mijn moeder had ook altijd de instelling: vooruit, nooit terugkijken. Dat is niet veilig. Ze kon dus niet altijd de moederrol, zoals ik hem graag had gehad, vervullen.
Onlangs had ik mijn moeder aan de telefoon. Ik was me heel bewust van onze rollen. Jij bent mijn moeder en ik ben je zoon, en zo gedraag ik me ook, dat nam ik me voor. Ik was niet de behoeftige zoon die uitgaat van tekort, maar vertelde haar lekker wat over mijn dag. En zij praatte tegen mij.
Geen schaamte
Op een gegeven moment zei ze dat ze mijn kinderen al een tijd niet had gezien. Op een ander moment had ik dit als een aanval kunnen beschouwen, en had ik me geschaamd. Nu voelde ik en stond ik open voor haar verlangen. Ik heb mijn studerende kinderen geappt, en een afspraak was binnen een paar minuten gemaakt. Iedereen binnen ons familiesysteem stond op zijn plek, geloof ik, daarom stroomde het zo goed.
Thuis hebben we een nisje in de muur, daar staan al onze voorouders voor zover we er foto’s van hebben. Ook al hebben we onze overgrootouders niet gekend, volgens systemisch werk, doen we ze er wel toe in ons leven van dag tot dag. Het geeft mij, en ik denk ook mijn vrouw, rust en houvast als we hen af en toe kunnen aankijken. Het feit dat ze uitdagingen in hun leven hebben gekend, relativeert mijn uitdagingen.
Er staat ook in het midden een busje met as van David. Dat doet geen pijn. ‘Aanvaard liever het gemis dat je is overkomen’, schreef de bekende predikant Dietrich Bonhoeffer al, ‘Dat klinkt hard, maar het is ook een grote troost, want zolang de leegte werkelijk leeg blijft, blijf je daardoor met elkaar verbonden.’