EXODUS – het vijfde gebod
EER JE VADER EN JE MOEDER, OPDAT JE DAGEN VERLANGD ZULLEN WORDEN OP DE AARDE DIE DE EEUWIGE JE GOD JE GEEFT. – het 5de gebod
Waarom eren we onze ouders?
Deze mitswa wordt als zo zwaar beschouwd dat het een van de tien geboden is. Het belang van het eren van de ouders wordt verder benadrukt door het feit dat het het vijfde van de 10 geboden is.
Zoals velen weten, werden de 10 geboden gegeven op twee tabletten met op elke tablet vijf geboden. Het eerste tablet was gereserveerd voor die wetten die te maken hebben met de relatie van een persoon met G ‑ d, terwijl het tweede tablet de wetten behandelt die menselijke interactie regelen. De wijzen merken op dat het opnemen van de wet om de ouders te eren op de eerste tablet de betekenis ervan aantoont. Het is zo’n cruciaal aspect van ons bestaan dat we alleen door het vervullen van deze wet onze relatie met de Almachtige ten volle kunnen waarderen.
auteur: Yeruchem Eilfort
datum: mei 2006
website: https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/519585/jewish/Why-Do-We-Honor-Our-Parents.htm
De 10 Geboden zijn twee keer opgetekend in de Torah. De eerste keer dat ze verschijnen is in het gedeelte van Yitro en de tweede keer is in het gedeelte van Va’Etchanan. Wanneer ze de tweede keer verschijnen, is de bewoording een beetje anders, aangezien de woorden “De Heer, uw God, beval u” worden toegevoegd. De aanvullende woorden onderstrepen het feit dat hoewel we van nature de neiging hebben om onze ouders te eren, deze neiging kan afnemen afhankelijk van de omstandigheden. Als we er echter aan worden herinnerd dat dit een direct gebod van God is, moeten we begrijpen dat het vervullen van deze verplichting niets te maken heeft met onze persoonlijke gevoelens of ervaringen. In plaats daarvan wordt het idee versterkt om onze ouders te eren, niet alleen vanwege onze natuurlijke gevoelens, maar ook omdat de “opperbevelhebber” het zo heeft verordineerd.
Deze specifieke wet luistert terug naar een terugkerend thema. De joodse filosofie stelt dat er drie partners zijn bij het creëren van een nieuw leven, en dat zijn God, de moeder en de vader. We moeten onze ouders niet alleen met liefde, maar ook met ontzag bekijken. We plaatsen onze ouders op een voetstuk en houden ze daar.
Deze filosofie herinnert ons aan een cruciale component in het joodse geloof. In tegenstelling tot het seculiere standpunt, begrijpen we dat hoe verder we teruggaan in de joodse geschiedenis, hoe groter onze voorgangers worden beschouwd. Het is waar dat we misschien vooruitgang hebben geboekt op het gebied van seculiere kennis, maar als het gaat om het rijk van het spirituele, verbleken we in vergelijking met degenen die voor ons kwamen. Wij Joden weten ook dat degenen die uitblinken in de spirituele arena onze rolmodellen zijn en de “superhelden” van elke Jood.
Als rabbijn krijg ik regelmatig de vraag: “Viert u de feestdagen van Thanksgiving, Moederdag en Vaderdag?” Hierop antwoord ik: “In het judaïsme leren we dat elke dag een dag van dankzegging moet zijn, en dat we elke dag onze ouders moeten eren en koesteren.”
Het is om deze redenen dat we allemaal moeten proberen om onze ouders echt te eren. Dat betekent dat we ons actief inspannen om in hun behoeften te voorzien (zowel fysiek als spiritueel), en ze met het grootste respect behandelen, of we het nu met ze eens zijn of niet. Het is niet alleen leuk of verstandig om te doen; het is een direct gebod van G ‑ d!
Het religieuze aspect van het eren van ouders
Een impliciete toespeling op de diepere betekenis van het gebod om “je vader en je moeder te eren” wordt opgemerkt in de context waarin dit bevel voorkomt. Het verschijnt als een van de tien geboden.
Bovendien maakt het binnen de Decaloog zelf deel uit van de eerste van de twee tablets. Dit is nogal significant. Want hoewel de hele decaloog van goddelijke oorsprong is (zoals de hele Thora), behandelen de voorschriften op de eerste tablet typisch religieuze zaken van de man-G-d relatie.
auteur: Jacob Immanuel Schochet
datum: januari 2010
website: https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/519580/jewish/The-Religious-Aspect-of-Honoring-Parents.htm
De mitswo’s op de tweede tablet behandelen de zaken die verband houden met intra-menselijke relaties. Je zou verwachten dat het vijfde gebod in de laatste vijf wordt gegroepeerd, aangezien het ook een kwestie van sociale aangelegenheid lijkt te behandelen. In feite grenst het echter aan de eerste vier die van zuiver religieuze aard zijn.
De klassieke commentatoren merkten dit al op en bieden verschillende interpretaties [Cf. Hadar Zekenim; Ramban; Abarbanel; en anderen.].
Sommigen suggereren dat dit de aandacht vestigt op de rol van de ouders als degenen die hun kinderen de juiste begeleiding geven met betrekking tot hun religieuze verplichtingen. Maar er is een nog diepere toespeling die onafhankelijk is van de postnatale ouderbetrokkenheid en alleen gericht is op het creatieve vermogen van de ouders.
De kind-ouderrelatie is analoog aan en nauw verweven met de man-God-relatie. Dit is zo omdat bij het op deze wereld brengen van een kind de ouders een partnerschap aangaan met G’d: de materiële substantie is afgeleid van de ouders, terwijl G’d geest en ziel schenkt, de vitale vorm van de mens [Zie Kidushin 30b; Nidah 31a.].
Het vijfde van de Tien Geboden suggereert impliciet bewustzijn van iemands oorsprong, kennis van iemands bestaansreden en dankbare erkenning van iemands bronnen.
Bewustwording van de rol van de ouders als creatieve agenten leidt tot contemplatie over en erkenning van de ultieme Schepper en Verstrekker van alles: G’d. Erkenning en dankbaarheid zullen zich dan uitstrekken van de onmiddellijke en visuele tastbaarheden tot die welke men pas na enige meditatie gaat herkennen.
Om deze reden wordt de eer van God aan de ouders getoond alsof het aan Hemzelf werd getoond; en omgekeerd wordt het nalaten ouders te eren beschouwd als een belediging voor G’d [Mechilta in Exodus 20:12; Sifra over Lev 19: 3.].
Daarom staat dit gebod in het midden van de decaloog: het bemiddelt tussen de eerste vier en de laatste vijf voorschriften omdat het verband houdt met beide groepen. Het is zowel een religieus als een sociaal principe.
Correct gedrag jegens ouders wordt gezien als een logische trede op de ladder die leidt tot correct gedrag jegens onze Vader in de hemel en de verwezenlijking van het uiteindelijke doel van de mens. Hij die naar zijn ouders luistert zoals hij zou moeten, kan worden verondersteld ook andere religieuze verplichtingen na te komen [Zie Zohar III: 81b.].
Eer mijn moeder ?!
Vraag:
Ik weet dat de tien geboden van ons eisen dat we onze ouders respecteren. Maar niet alle ouders verdienen respect. Ik walg van de dingen die mijn moeder heeft gedaan. Ze is nu oud en heeft me nodig, maar er is niets in haar leven dat respect verdient. Hoe kan ik mijn moeder respecteren zonder mijn waardigheid te verliezen?
auteur: Aron Moss
datum: mei 2006
website: https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/519583/jewish/Honor-My-Mother.htm
Antwoord:
Je moeder respecteren betekent niet dat je denkt dat ze helemaal goed is. Maar ze kan zeker niet allemaal slecht zijn. Je kunt vast wel een verlossende eigenschap bedenken, iets goeds dat je moeder heeft gedaan. Er moet iets zijn waarvoor je kunt zeggen dat ze een waardevol persoon is. Kun je niet één goed ding bedenken dat ze heeft bereikt?
Ik kan. U.
Respect voor ouders is een basis voor zelfrespect
Of je het nu leuk vindt of niet, je bent een product van je ouders. Hoe verschillend je ook bent van hen, hoe ver je ook gaat om te voorkomen dat je hun fouten herhaalt, je zult nooit in staat zijn om het simpele feit dat ze je ouders zijn, te veranderen. Of het nu goede ouders waren of vreselijke ouders, of ze je nu opbouwden of afzetten, ze zijn waar je vandaan komt.
Je moeder heeft je ter wereld gebracht. Als je echt denkt dat je moeder helemaal slecht is, zonder een goed bot in haar lichaam, dan zul je jezelf op een bepaald niveau zien als een van haar mislukkingen. Jouw bestaan komt voort uit haar. Respect voor ouders is een basis voor zelfrespect.
Het feit dat ze een kind heeft gekregen dat een duidelijk besef heeft van goed en kwaad, en zich bewust is van haar wangedrag, betekent dat ze niet allemaal slecht moet zijn. Ze krijgt misschien niet de eer voor uw morele gevoeligheid, maar ze krijgt wel de eer voor uw bestaan. Als er niets anders is, kun je haar daar in ieder geval voor respecteren. Verre van uw waardigheid in gevaar te brengen, vormt het respecteren van uw moeder de basis voor uw waardigheid, omdat zij, samen met uw vader en G’d, een partner was bij uw geboorte.
Respect betekent niet dat ze haar tekortkomingen accepteert of haar wandaden excuseert. Het betekent dat als je moeder hulp nodig heeft, je er voor haar moet zijn. Als ze spreekt, hoeft u het er niet mee eens te zijn, maar u moet respectvol luisteren. Je moet haar als een moeder behandelen. Als dat niet lukt, heeft uw zelfrespect een wankele basis.
Je hoeft het leven dat je moeder heeft geleid niet te respecteren. Maar voor uw eigen bestwil moet u respecteren dat zij uw moeder is.
Een wazige lijn
We hebben nu enkele weken gekeken naar de Tien Geboden – in het bijzonder de correlatie tussen de eerste vijf, ingeschreven op één tablet, en de tweede vijf, ingeschreven op de tweede tablet. We hebben gezien hoe het zesde gebod “Dood niet” in feite gewoon een andere manier is om te zeggen “Ik ben de Heer, uw G’d”; hoe de 7e de 2e weerspiegelt, dat de 8e is geworteld in de 3e, enzovoort.
Dat brengt ons bij de geboden 5 en 10. Wat is het verband tussen de geboden? Dit is wat de Midrasj zegt:
Er staat geschreven: ‘Eer uw vader en uw moeder’, en overeenkomstig dat staat er geschreven: ‘U zult niet begeren. ‘ Dit is om ons te leren dat iemand die begeert, uiteindelijk een zoon zal verwekken die zijn vader en moeder vervloekt en iemand eert die niet zijn [ware] vader is.
auteur: Yanki Tauber
datum: maart 2004
website: https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/519315/jewish/A-Blurry-Line.htm
In de eerste vier sets van geboden hebben we gezien dat het verband diep gaat – in de mate dat de twee geboden in elke “set” kunnen worden beschouwd als twee uitdrukkingen van hetzelfde principe. Ik ben er daarom van overtuigd dat een soortgelijk verband impliciet aanwezig is in de hierboven geciteerde woorden uit de Midrasj, hoewel ik het nog moet ontdekken. (Als een van onze lezers hier iets over heeft, zou ik het op prijs stellen om van u te horen).
Laten we ondertussen enkele parallellen bespreken die kunnen worden onderscheiden van de uitspraken van de wijzen en chassidische meesters over deze twee geboden.
In de regel spreken de vijf geboden op de eerste tablet over zaken ‘tussen mens en God’, terwijl de tweede tablet de relatie ‘tussen mens en mens’ regelt. Het 5e en 10e gebod lijken echter uitzonderingen op deze regel. .
“Eer je vader en je moeder” lijkt een puur sociale wet. Wat betreft het 10e gebod: “Je zult het huis van je medemens niet begeren … Je zult de vrouw van je medemens niet begeren”, dit gaat niet over het geval waarin actie wordt ondernomen als gevolg van het verlangen van de coveter – dat zou een overtreding van het 8e gebod (“U zult niet stelen”) of het 7e (“U zult geen overspel plegen”). Het is dus helemaal niet duidelijk dat er iets nadeligs is gedaan met de “kerel” in kwestie. Ik ken zelfs enkele huiseigenaren voor wie het primaire doel bij het bouwen van hun huis was dat het begeerd zou worden door hun buren. Verlangend naar wat jou niet toebehoort, lijkt meer een zonde tegen God (ontevredenheid tonen met wat Hij je heeft toebedeeld) of tegen jezelf (de zegeningen van het leven verzuren met misleide inspanningen) dan tegen een medemens.
Misschien hoort ‘Eer je vader’ dan wel echt op de tweede tablet thuis, en had ‘Je zult niet begeren’ op de eerste gegraveerd moeten staan?
Er zijn twee chassidische leringen die, naar ik geloof, enig licht werpen op deze twee “misplaatste” geboden.
De oude filosofen formuleerden een regel dat ‘een eindig ding geen oneindige kwaliteit kan bezitten’. Maar de chassidische meesters wijzen erop dat de mens (op het eerste gezicht een eindig iets) deze regel overtreedt door de oneindige kracht van voortplanting te bezitten – de kracht om kinderen te baren, die op hun beurt kinderen zullen baren, en oneindig. (De eindigheid van het fysieke universum in tijd en ruimte kan externe grenzen opleggen, maar het potentieel zelf is oneindig). Het is om deze reden dat een huwelijk wordt aangeduid als een “eeuwig bouwwerk” en de huwelijksverbintenis wordt beschouwd als het meest goddelijke van menselijke inspanningen.
De tweede chassidische leer heeft betrekking op de kracht van het denken. Het fysieke vlak waarop we met elkaar omgaan – zeggen de chassidische meesters – is slechts de meest externe laag van de werkelijkheid, waarachter een opeenvolging van diepere, spirituele zelven ligt, waarop we ook invloed hebben op en worden beïnvloed door het doen en laten van onze medemensen. zielen. Wat we zeggen en zelfs over elkaar denken, heeft een diepgaand effect – zelfs als het nooit tot actie leidt, en zelfs als degene over wie wordt gesproken of over nagedacht, zich niet bewust is van wat zijn medemens over hem heeft gedacht of gesproken. (Een beroemd verhaal dat deze waarheid illustreert, wordt verteld over de oprichter van het chassidisme, Rabbi Israel Baal Shem Tov.)
Met andere woorden, je vader en moeder eren betekent het goddelijke in de mens eren (wat hen tot je vader en moeder maakt), en afzien van begeren, al was het maar in onuitgesproken gedachten, wat de rechtmatige betekenis van je medemens is, erkennen dat je relatie met hem of haar reikt verder dan de zichtbare, fysieke vlakte, om je spirituele zelf en ziel te omhullen.
Dus terwijl de twee tabletten de respectieve rijken van het menselijke en het goddelijke afbakenen, toont het slotgebod op elke tablet aan dat de lijn ertussen veel minder scherp en star is dan we misschien denken.
Maar is hij goed voor zijn moeder?
In scènes die doen denken aan de oorspronkelijke Openbaring, zullen we deze week in Shul opstaan om de Tien Geboden te lezen; het opnieuw creëren van de oorspronkelijke aanvaarding van de Torah. Omdat alle Joden bij elkaar stonden aan de voet van de berg Sinaï, verkondigde God eerst de Tien Geboden voordat Hij Zijn volk een permanent aandenken overhandigde, uitgehouwen op twee stenen tafelen.
auteur: Elisha Greenbaum
datum: onbekend
website: https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/519458/jewish/But-Is-He-Good-to-His-Mother.htm
Als je deze twee tabletten bekijkt, lijkt het erop dat de set van vijf geboden, die op de eerste tablet is gegraveerd, betrekking heeft op iemands relatie met God,
(1) Geloof in mij.
(2) Heb naast Mij geen andere God,
(3) Gebruik mijn naam niet ijdel.
(4) Houd mijn Shabbat.
(5) ?????
terwijl de tweede set van 5 het gepaste gedrag beschrijft dat menselijke interactie beheerst,
(1) Moord niet,
(2) overspel plegen,
(3) Stelen,
(4) Tale beer, of
(5) Begeren.
Maar hoe zit het met nummer 5 – “Eer je ouders”? Hoe past dat in de context? Betaal ik echt eer aan mijn ouders als onderdeel van mijn pact om een goddelijk leven te leiden, of eren we onze ouders uit dankbaarheid voor hun inspanningen voor ons? Als het laatste het geval is, is het gebod dan zeker meer geschikt voor de laatste groep geboden?
Ik herinner me dat ik een komiek hoorde beschrijven hoe hij zich voelde toen hij eindelijk kinderen kreeg: “Ik was minder bereid om dwazen te verdragen. Ik had zoiets van: ‘Ik heb dit niet nodig, ik kan nu mijn eigen mensen maken.’ ‘
Hoewel ik moet bekennen dat ik de lijn heb gebruikt, is deze niet per se juist. Ouders maken zelf geen kinderen; ze delen het voorrecht met God. Van de drie partners in het wonder dat de conceptie is, is G ‑ d verreweg de senior medewerker.
Als een paar ervoor kiest om zich voort te planten, nodigen ze het goddelijke vermogen om te creëren in hun leven uit. In deze beslissing om een vonk van Goddelijkheid, de ziel genaamd, in de vruchtbare grond van deze fysieke wereld te zaaien, bootsen ze werkelijk God na.
Een kind dat zijn ouders liefheeft en respecteert, kan inderdaad zijn dankbaarheid tonen voor de moeite die het heeft gedaan om hem te baren en op te voeden, maar de ware inkapseling van respect voor zijn ouders (en de reden waarom dit gebod is toegewezen aan de eerste tablet) is dat door te eren hen en hun beslissing om G ‑ d samen te werken, eert men hun senior partner – G ‑ d.
De eer van kinderen verdienen
In een wereld van crises is een onmiddellijk probleem de ontbinding van het gezin. We betreuren het overlijden van de legendarische joodse familie, niet uit sentimentaliteit, maar uit realistische waardering voor een persoonlijke ervaring. Het toegewijde gezin, een ankerplaats temidden van verwarring, is snel aan het verdwijnen, zelfs onder Joodse mensen. “Wat kunnen we doen?” is de verontruste kreet van ouders die zien dat hun kinderen bij hen vandaan groeien, ergens anders heen gaan voor begeleiding en zelfs genegenheid. We proberen tevergeefs de oude familiegeest te herscheppen en vragen ons af waarom het ons niet lukt.
auteur: Zalman Posner
datum: mei 2009
website: https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/519584/jewish/Earning-Childrens-Honor.htm
De sfeer van een joods huis werd niet geproduceerd door spontane generatie, en evolueerde ook niet in een vacuüm. Het was het product van een proces. Een principe leidde de ouderen en werd op natuurlijke en onopvallende wijze door navolging en bewondering op de kinderen overgedragen. Kleur en warmte in een Joods gezin bestonden niet uit geïsoleerde en oppervlakkige ceremoniën die voornamelijk ‘voor de kinderen’ werden uitgevoerd. Ouders hielden het jodendom omdat het belangrijk voor hen was. De Thora-manier, waarbij verantwoordelijkheden en privileges werden benadrukt, zelfbeheersing werd onderwezen en beoefend, werd enthousiast gevolgd door volwassenen en vervolgens door jongeren. Misschien onbewust herkende en bewonderde het kind ouders met een ideaal waaraan ze zich vasthielden, en de banden tussen de generaties werden gesmeed en versterkt.
De sfeer van een Joods huis evolueerde niet in een vacuüm: ‘Eerbiedig je moeder en vader en observeer mijn Shabbats’.1 Ouders die respect verdienen, zullen worden gerespecteerd, en ze zullen het verdienen door’ mijn Shabbats na te leven ‘, in plaats van volgens principes te leven. genot en gemak. Innerlijk kunnen kinderen de ouders die hen volgen niet respecteren, ze kunnen ‘beslissen’.
Het ontduiken van verantwoordelijkheid door ouders moedigt de zelfredzaamheid van kinderen niet aan. De basis van het huis is de verantwoordelijkheid van de ouders; hun plicht is om eerlijke voorbeelden te zijn, intelligente gidsen. Het respect en de eerbied van de kinderen zal een huis creëren dat de grootste beloning is die een ouder kan kennen.
VOETNOTEN
1. Leviticus 19: 3.
Analogie tussen de relaties met G-d en ouders
De analoge relatie tussen het eren van God en het eren van ouders wordt explicieter uitgedrukt in de rabbijnse geschriften.
De wijzen merken op dat deze principes (van het eren en eren van G’d, en van het eren en eren van ouders) hermeneutisch gelijkgesteld en geassimileerd worden. De Torah gebruikt identieke taal voor beiden – “Zo werd het onderwezen” – Zie noot 19; Kidushin 30b.
auteur: Jacob Immanuel Schochet
datum: onbekend
website: https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/110109/jewish/Analogy-Between-the-Relationships-to-G-d-and-Parents.htm
‘Het eren van iemands vader en moeder is Hem zeer dierbaar door Wiens woord de wereld is ontstaan. Want Hij stelde hun eer gelijk aan Zijn eer, en eerbied (vrees) voor hen aan eerbied (vrees) voor Hem, en vervloekte hen hem vervloeken.
“Er staat geschreven” eer je vader en je moeder “en dienovereenkomstig staat er geschreven” eer de Heer met je bezit “(Spr. 3: 9). De Schrift stelt dus het eren van ouders gelijk aan het eren van God.
“Er staat geschreven” gij zult vrezen voor een ieder zijn moeder en zijn vader “, en dienovereenkomstig staat er geschreven” gij zult de Heer vrezen, uw G’d. “(Deut. 6:13) De Schrift stelde aldus de vrees voor de ouders gelijk. met angst voor God.
“Er staat geschreven” en hij die zijn vader of zijn moeder vervloekt “enz. (Ex 21:17) en dienovereenkomstig staat er geschreven” een ieder die zijn G’d vervloekt “enz. (Levit. 24:15). vervloeking van de ouders met de vervloeking van G’d. “
In feite zijn de specifieke plichten van kinderlijke vroomheid naar analogie afgeleid van iemands plichten jegens God.
Door deze gedachte doordrongen, zei de Talmoedische wijze Rabbi Jozef, toen hij de voetstappen van zijn moeder hoorde,: “Ik zal opstaan voor de naderende Schechinah (de Goddelijke Aanwezigheid)! [Kidushin 31a.].
Inderdaad, Rabbi Shimon bar Yochai is van mening dat G’d meer belang hecht aan het eren van ouders dan aan het eren van Zichzelf: G’d wordt geëerd ‘met uw vermogen’ (Spr. 3: 9), dwz met datgene wat Hij heeft de mens genadig geschonken. Als je geld hebt, ben je verplicht om tienden apart te zetten, voor de armen en hongerigen te zorgen, religieuze artikelen te kopen, enz .; en als je dat niet hebt gedaan, ben je aan geen van hen verplicht. Maar als het gaat om het eren van ouders, of je nu de middelen hebt of niet – ‘Eer je vader en je moeder’, zelfs als je van deur tot deur moet smeken om je kost! [Yerushalmi, ibid.].
Wanneer niet gehoorzamen – een uitzondering
Er is maar één belangrijke kwalificatie.
Het feit dat de voorschriften om ouders te eren en te vereren geboden zijn van G’d impliceert niet alleen de brede reikwijdte en betekenis van deze mitswo’s, maar ook hun beperking. Het is God die deze mitswos voorschrijft, en het is de Torah van God die hun specifieke details omschrijft.
auteur: Jacob Immanuel Schochet
datum: onbekend
website: https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/110110/jewish/When-Not-To-Obey-An-Exception.htm
Deze mitswo’s zijn daarom een integraal onderdeel van de Torah en zijn eraan onderworpen. Ze kunnen nooit van toepassing zijn op incidenten die in strijd zijn met de letter of de geest van de Torah:
“‘Gij zult een ieder zijn moeder en zijn vader vrezen, en gij zult mijn sabbatten houden; Ik ben de Heer, uw G’d.’ De Schrift plaatst de viering van de sabbat naast de vrees voor iemands vader om je te leren dat ‘hoewel ik je vermaand met betrekking tot de vrees voor je vader, toch niet naar hem luistert als hij je gebiedt de sabbat te ontheiligen. Het geval is met een van de andere geboden], want ‘Ik ben de Heer, je G’d’ – zowel jij als je vader zijn evenzeer verplicht om Mij te eren. Gehoorzaam hem daarom niet als dit resulteert in ongehoorzaamheid. Mijn woorden. ‘”[Rasji op Lev. 19: 3; Yevamos 5b; Bava Metzia 32a].
Als ouders hun kind zouden bevelen een positief of negatief gebod uit de Torah te overtreden, of zelfs een bevel dat van rabbijnse oorsprong is, moet het kind het bevel negeren. Bovendien, in het geval dat de vader een persoonlijke dienst van zijn zoon vraagt terwijl de zoon een mitswa moet verrichten, dan: als de mitswa kan worden uitgevoerd door anderen, laat hem die dan aan anderen delegeren en zorg dragen voor de plicht om zijn vader te eren. , want het ene gebod mag niet worden verwaarloosd om het andere te vervullen. Maar als er geen anderen zijn om de mitswa uit te voeren (en het kan niet worden uitgesteld), moet hij het zelf doen en de eer negeren die zijn vader toekomt, omdat zowel hij als zijn vader de plicht hebben om het gebod te vervullen. Het laatste zou in het bijzonder de plicht omvatten om Thora te bestuderen, die de plicht van het eren van ouders overtreft [Hilchos Mamrim 6: 12v., Sjoelchan Aroech, ibid, 240: 12v. en 25 (let op de commentaren ad loc.)].
Voorbeelden van ‘modelkinderen’
Hierboven hebben we de wettelijke definities aangehaald en uitgelegd wat het betekent om ouders te eren en te vereren. De Talmud biedt enkele verhelderende illustraties uit het werkelijke leven om de omvang van deze mitswo’s te onderwijzen.
Interessant genoeg is de vaak genoemde modelzoon een prominente heiden met de naam Dama, de zoon van Netina. Van hem wordt verteld dat hij liever een groot fortuin verspeelde dan zijn vader wakker te maken.
auteur: Jacob Immanuel Schochet
datum: onbekend
website: https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/110111/jewish/Examples-Of-Model-Children.htm
Dezelfde Dama droeg eens een met goud geborduurde zijden mantel en zat tussen zijn edele leeftijdsgenoten toen zijn moeder kwam, zijn mantel van hem scheurde, hem op het hoofd sloeg en op zijn gezicht spuugde, maar hij schaamde haar niet [Kidushin 31a .].
Van Rabbi Tarfon wordt verteld dat zijn moeder ooit in haar tuin liep en haar sandaal splitste zodat ze op blote voeten naar huis zou moeten lopen. Daarop bleef Rabbi Tarfon zijn handen onder haar voeten strekken en ze liep er de hele weg overheen. Op een dag was hij ziek en kwamen zijn collega’s bij hem op bezoek. Zijn moeder zei toen tegen hen: “Bid voor mijn zoon Rabbi Tarfon, want hij eert mij meer dan ik toekom.”
‘Wat heeft hij je aangedaan?’ zij vroegen. Ze vertelde hen wat er was gebeurd. Ze antwoordden:
‘Als hij je duizenden keren meer had aangedaan, zou hij niet de helft van de eer hebben gedaan die in de Torah wordt voorgeschreven!’ [Yerushalmi, ibid. Zie ook Kidushin 31b.].
Gezien de diepe betekenis en de brede reikwijdte van deze mitswa, is het gemakkelijk te begrijpen waarom er naar wordt verwezen als de moeilijkste, de ‘zwaarste van de gewichtige geboden’. Deze strengheid wordt alleen gecompenseerd door de overeenkomstige goddelijke zegeningen als beloning voor de naleving ervan, die de mens zowel in deze wereld als in de komende wereld oogst.
Dat is de reden waarom rabbijn Zeeyra, die in zijn jeugd een wees was achtergelaten, eerst bedroefd was en zei: “Oh, dat ik vader en moeder had zodat ik hen kon eren en het paradijs zou erven!” Maar toen hij verhalen hoorde als die van Rabbi Tarfon, riep hij uit: “Gezegend zij de Barmhartige dat ik geen vader en moeder heb, want zo had ik niet kunnen handelen!” [Ibid.].
De opmerking van Rabbi Zeeyra betekent niet dat de verplichtingen om ouders te eren en te vereren ophouden met hun dood. Deze mitswo’s blijven zelfs dan van kracht, hoewel de plichten kunnen verschillen.
Zelfs na hun dood moet men altijd eerbied uiten wanneer men over ouders spreekt. Het reciteren van Kaddish, herdenkingsgebeden [Yizkor], enz. Zijn ook daden van kinderlijke vroomheid. Bovendien is er naast deze incidentele praktijken een manier om deze mitswo’s voortdurend te observeren, na het overlijden van de ouders niet minder dan tijdens hun leven, als volgt.
Gedrag van kinderen en eer van ouders
Iedereen moet in gedachten houden dat zijn persoonlijke gedrag veel invloed heeft op zijn ouders. Als iemand een voorbeeldig leven leidt, is dat een bron van vreugde en eer voor zijn ouders en zorgt het ervoor dat anderen hen prijzen en bewonderen. Omgekeerd is het ongepaste gedrag van een kind een bron van schande en onachtzaamheid van ouders, in hun eigen ogen en in de ogen van anderen [Zie Berachos 17a; Yoma 86a; Kesubos 45a.].
auteur: Jacob Immanuel Schochet
datum:
website: https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/110112/jewish/Childrens-Behavior-and-Parents-Honor.htm
Iemands gedrag is dus geen strikt privéaangelegenheid, maar houdt nauw verband met het voorschrift ‘Eer je vader en je moeder’. En zo werd geleerd:
“De Schrift zegt: ‘Een zoon eert zijn vader en een dienaar zijn meester.’ (Mal. 1:16) Een zoon eert zijn vader zoals er geschreven staat ‘Eer uw vader en uw moeder’ – en we stelden vast dat dit werd gedaan met eten, drinken en alle dingen. Maar opdat u niet denkt dat na de dood van de ouder men is vrijgesteld, het is niet zo; want hoewel hij gestorven is, is men verplicht hem nog meer te eren, zoals er staat geschreven ‘Eer uw vader’ enz.
“Wanneer de zoon op een krom pad wandelt, zal hij zeker schande en schande over zijn ouders brengen. Maar als hij op het rechte pad wandelt en zijn daden oprecht zijn, zal hij zeker eer verlenen aan zijn ouders en hem in deze wereld onder de mensen eren. en in de wereld die met de Heilige komt, gezegend is Hij …
“Een voorbeeld is Rabbi Elezar die zijn vader eerde in deze wereld en in de wereld die nog zou komen. Rabbi Shimon wordt nu meer geëerd in beide werelden … meer dan tijdens zijn leven, omdat hij heilige kinderen en een heilige stam heeft verdiend.
“Gelukkig zijn de rechtvaardigen die het verdienen om heilige kinderen te hebben en een heilige stam waarvan wordt gezegd: ‘Allen die ze zien, zullen erkennen dat zij het zaad zijn dat de Heer heeft gezegend.’ (Jesaja 61: 9) Amen. ” [Zohar III: 115b. Zie. Kalla Rabbathi ch. 2; Zohar Chadash 84c.]
Een fout rechtzetten
Mijn ouders eren
Het lijkt erop dat de belangrijkste boodschappen van het leven ontstaan door pijnlijke fouten te maken. God heeft ons geboden om onze ouders te eren – iets wat ik niet altijd heb gedaan.
Ik schrijf nu al een aantal jaren als journalist over mijn reis als een baal teshuvah, zowel in de joodse als in de seculiere media. Ik heb genoten van de erkenning en de positieve feedback van redacteuren, vrienden, rabbijnen en recentelijk van lezers over de hele wereld. Mijn trots vindt het leuk om de subtiel gemaakte woorden te zien en onze reis opnieuw te beleven in print en online. Maar ik was niet zo gevoelig als ik had moeten zijn voor de mensen die het dichtst bij ons stonden.
auteur: Mindy Rubenstein
datum: juni 2011
website: https://www.chabad.org/theJewishWoman/article_cdo/aid/1529678/jewish/Righting-a-Wrong.htm
Het lijkt erop dat de belangrijkste boodschappen van het leven komen door pijnlijke fouten te maken. Ik zeg graag dat mijn man en ik deze reis vijf jaar geleden zijn begonnen toen we meer religieus oplettend werden, maar dat is niet echt waar. Voor mij begon het bij de geboorte toen ik een mooie Hebreeuwse naam kreeg. Het werd voortgezet door mijn toegewijde ouders, die me dertig minuten per rit naar de zondagsschool en de Hebreeuwse school brachten, en vervolgens naar bevestiging en seniorenstudie. Hun verlangen om mij liefde voor het jodendom bij te brengen, kwam tot uiting in mijn prachtige bat mitswa, terwijl mijn moeder de details, de gastenlijst, de ceremonie bij het aansteken van kaarsen, het menu bestudeerde. En toen, terwijl ik met mijn man onder de gebloemde choepa stond, keken mijn ouders met liefde toe na vele maanden van zorgvuldige planning, winkelen en tranen.
Maar ik heb de afgelopen jaren een ander beeld geschilderd. Ik schreef over de rituelen en wetten die ik niet leerde, wat mij werd ontzegd in plaats van wat mij werd gegeven. Jarenlang hielden mijn ouders een stap achteruit en lazen ze stilletjes mijn woorden over mijn schijnbaar nobele reis naar een zinvoller, ‘religieus’ leven.
Maar waar was mijn hoofd al die tijd? Waarom voelde ik hun pijn niet, de pijn die ik veroorzaakte door op te scheppen over mijn nieuwe leven? Ik raakte verdwaald in de details, en hoewel mijn bedoelingen goed waren, hadden sommige van mijn acties anders kunnen zijn.
Ik realiseer me nu dat dit een veelgemaakte fout is onder veel baalei teshuvah (“BT’s”) – mensen die de Torah-levensstijl van vorige generaties aannemen die onderweg misschien zijn afgevallen. In onze ijver om een leven te leiden dat toegewijd is aan Torah en G’d, kunnen we vergeten hoe belangrijk het is om mensen gewoon goed te behandelen, gevoelig en liefdevol te zijn.
Ik denk dat de meeste BT’s verbaasd zouden zijn te horen hoe mild rabbijnen zullen zijn als het gaat om harmonie in het gezin. Ik realiseerde me dit niet toen ik zou weigeren om bij ons thuis te eten. Ik wilde doen wat ik dacht dat juist was, maar achteraf gezien had een beetje meer gevoeligheid en minder zelfingenomenheid een lange weg kunnen gaan. Het is een kunst om te weten hoe je ter wille van de vrede kunt samenwerken.
Jodendom gaat over aandacht voor detail – zoals koosjer houden, Sjabbat houden, challah maken en zegeningen uitspreken. Maar die mooie dingen lijken niet zo geweldig als ze niet in een sfeer van liefde worden gedaan. Een glimlach in plaats van een correctie. Een bedankje in plaats van een “Waarom doe je de dingen niet op mijn manier?”
Ik heb eerder geschreven over het niet beoordelen van anderen omdat ze meer of minder doen dan ik. De woorden klonken toen misschien goed, maar nu realiseer ik me dat ik ze niet echt had geïnternaliseerd.
De woorden klonken toen misschien goed, maar nu realiseer ik me dat ik ze niet echt had geïnternaliseerd. Dus hier ben ik nu en probeer ik een fout recht te zetten. Geniet nog steeds van het leven dat ik heb opgebouwd met mijn man en kinderen, en ik groei nog elke dag een beetje.
Maar met alle Torah-kennis die we in de loop der jaren hebben opgedaan, is de belangrijkste les die ik heb geleerd en die ik nog steeds leer, het eren van mijn ouders. Ik heb er niet altijd goed werk in verricht, maar ik ben er mee bezig. Ik kies tegenwoordig mijn woorden met meer zorg. Proberen meer te glimlachen, en gewoon een beetje aardiger te zijn.
Naarmate we verder gaan op deze reis, zullen we meer moeite doen om onze families te bereiken. Om waardering te tonen voor de liefde en toewijding die ze toonden, voor de Joodse zielen die we kregen.
Ik realiseer me dat het mijn positieve eigenschappen zijn – mijn verlangen om naar betekenis en waarheid te zoeken en een goed leven te leiden – die daaruit voortkomen. Het zijn die dingen die mij maken tot de persoon die ik ben, en die hebben geleid tot het leven dat ik nu leid. Ik hoop oprecht dat onze levensstijl hen trots zal maken en dat we hen altijd zullen eren op de manier die ze verdienen.
Eer je vader en je moeder
Onze rabbijnen, van gezegende nagedachtenis, leren ons in een beraisa:
“Er zijn drie partners in de schepping van een persoon: De Heilige, Gezegend zij Hij, iemands vader en moeder. Wanneer iemand zijn vader en moeder eert, zegt de Heilige, Gezegend is Hij “Ik beschouw het alsof ik onder hen geleefd heb, en zij Mij hebben geëerd.” Kiddushin 30b4
Het eren van onze ouders is één van de moeilijkste geboden in de gehele Torah.
Moeten we alles doen wat ze zeggen?
En wat als we het niet eens met ze zijn?
auteur: Joel von Schükkmann
datum: 07 september 2006
website: https://www.jodendom-online.nl/articles.php?view=article&id=129
Het gebod om je ouders te eren is het 5e gebod van de tien woorden. Volgens de Maharal zijn de 10 woorden op 2 tabletten geschreven, en is dit gebod de laatste op het eerste tablet. Op elk tablet stonden namelijk vijf geboden. Het eerste tablet ging over de relatie van mensen tot G’d. De tweede ging over de relatie van mensen t.o.v. andere mensen. Door het gebod om onze ouders te eren, te plaatsen op het eerste tablet, wil G’d ons laten zien hoe belangrijk het “eren van onze ouders” is. Hij wil ons laten zien hoeveel waarde Hij eraan hecht. Door het gebod te plaatsen op het tablet met de geboden waarmee we G’d zelf zegenen, en onze relatie met Hem mee onderhouden. Wanneer we onze ouders eren, beschouwd G’d het alsof we Hem eren. Maar wanneer we onze ouders niet eren, dan zegt G’d: “Ik heb er goed aangedaan om niet onder hen te leven. Want als ik onder hen had geleefd, dan hadden ze mij gekweld.” Kiddushin 31a
Op de andere “versie” van dit gebod in Devariem/Deut. 5:16 geeft de Ha’amek Davar als commentaar dat dit vers de woorden “zoals Hashem, jouw G-d je opdraagt” eraan toevoegt. Naast de natuurlijke liefde die mensen voor hun ouders hebben, moeten we ook in gedachten houden dat het een gebod van Hashem is om onze ouders te eren. De “natuurlijke liefde” kan namelijk – G’d verhoede het – nog altijd veranderen. Eerbied voor onze ouders is de hoeksteen van de gehele Torah. Omdat onze traditie gebaseerd is op de “ketting” van Avraham Avinu tot Sinai, en van Sinai tot nu toe, houdt zo het 5e gebod, alle vier de daarvoor gegeven geboden in stand.
Daden
Het Hebreeuwse woord voor man is איש (ish) en voor vrouw is het אשה (isha). Deze woorden worden hetzelfde geschreven, behalve de י (yud) in איש (ish) en de ה (heh) in אשה (isha). En als we deze weggehaalde letters samenvoegen, dan zien we, dat we op de naam van G’d uitkomen, nl. ה-י. Dit betekend dat als een man en een vrouw op de juiste manier gemeenschap hebben, G’d erbij aanwezig is (Rashi over Sotah 17a). Een koppel (man & vrouw) dat een rechtvaardig nageslacht heeft voortgebracht, heeft de eer om de heilige aanwezigheid van Hashem te zien. D.w.z wanneer een kind juist handelt en zijn ouders eert, dan zegt G’d “Het is alsof ik in hun midden geleefd heb, en zij [ouders en het kind] Mij hebben geëerd.”
Rashi schrijft over het eren van je ouders in zijn commentaar op Vayikra/Lev. 19:3: “Het eren/eerbied hebben uit zich in daden. Daden die de “status” van ouders omhoog brengen. Zoals hen eten en drinken te brengen/geven, aan te kleden [wanneer ze dat niet kunnen] of hen te begeleiden als ze dat nodig hebben.” De eer naar onze ouders is dus ong. gelijk aan de eerste drie geboden. We moeten erkennen wie onze ouders zijn, we mogen niets doen wat hen kan kwetsen, vernederen, of wat hen “omlaag” helpt. We moeten hen onzelfzuchtig “dienen”, zonder enige bijbedoelingen (denk aan een erfenis). We mogen niet zweren in of met hun namen. We moeten zeker ook elk ander ding doen, dat onze ouders zou eren. Ook dat valt onder dit gebod, volgens de Rambam.
Een tweede gebod
Er is ook nog een tweede gebod, dat we kunnen lezen in Vayikra/Lev. 19:3. Daar lezen we: “Een ieder van jullie moet ontzag hebben voor zijn moeder en voor zijn vader, en Mijn Shabbosos moeten jullie strikt houden.”
We moeten onze ouders “vrezen” /ontzag voor hen hebben. Er zijn twee soort van “vrezen”:
1) Vrees uit angst
2) Vrees uit heiligheid / ontzag
Hier wordt elke handeling die onze ouders kan beledigen ons verboden.
De Rambam schrijft in zijn werk’ Sefer Hamitzvos, Chinuch: “Je moeder en vader zul je vrezen betekend, dat je tegenover je ouders moet handelen alsof je tegen een machthebbend persoon zou doen. Een persoon die jou zou kunnen straffen als je hem met disrespect behandeld.”
Rashi legt verder uit dat dit een kind ook verbied, om maar zelfs op de vaste plekken van zijn ouders te gaan zitten (bijv. op een bank of in een stoel), hun te storen of (op abrupte en/of onrespectvolle manier) tegen te spreken. De Talmoed legt verder uit, dat het eren van je ouders gelijk staat aan het eren van G’d.
“Een ieder van jullie moet ontzag hebben voor zijn moeder en voor zijn vader, en Mijn Shabbosos moeten jullie strikt houden.” Vayikra/Lev. 19:3
“Voor de Eeuwige je G’d, moet je ontzag hebben / vrezen, Hem moet je dienen en bij Zijn naam moet je de eed afleggen” Devariem/Deut. 6:13
Hier worden in beide teksten dezelfde woorden gebruikt, in exact dezelfde volgorde. Hiermee laat de Torah ons zien dat we onze ouders moeten vrezen op hetzelfde niveau als dat we G’d eren. We zien ook ditzelfde principe weer terug als het gaat om het verbod tegen het vervloeken van één van onze ouders.
“Hij die zijn vader of moeder vervloekt, zal ter dood gebracht worden” Shemos/Ex. 21:17. En in Vayikra/Lev. 24:15 lezen we: “Wie zijn G’d vervloekt, zal zijn zonde dragen” Ook hier gebruikt de Torah, dezelfde taal. De Talmoed leert ons dat wanneer we onze vader of moeder zegenen, we de Almachtige zegenen. Kiddushin 30b.
Tekort schieten
Wij maken vaak de fout dat onze ouders ons dankbaar moeten zijn. Wij denken dat zij ons voeden en kleden, betalen voor onze studie en trouwerijen, want uiteindelijk vroegen wij er niet om geboren te worden… Maar dat hebben we fout. Onze ouders hebben ons niets te danken, wij hebben alles aan hen te danken. Zij gaven ons het leven. Vaak schieten we gewillig of ongewillig in dit gebod tekort. Daarom geeft de Gemora ons een voorbeeld van een goy (niet Jood), die zijn ouders eerde.
“Men vroeg aan Rav Ulla ‘tot hoever gaat het gebod om je vader en moeder te eren?’ Rav Ulla antwoordde hen: Ga en zie wat een afgodendienaar deed in Ashkelon, zijn naam is Dama ben Nesinah. Het gebeurde eens dat onze geleerden een bepaalde handel wilden kopen van Dama zoon van Nesinah. Voor een prijs dat hem een winst van 600.000 gouden dinars zou geven. Maar de sleutel van de kist met de handel lag onder het kussen van zijn vader die sliep. En Dama zoon van Nesinah, stoorde [zijn vader] niet. Kiddushin 31a.
Als Dama zoon van Nesinah al zo handelde, en de wereld toen al het belang van dit gebod in zag, hoeveel te meer kunnen wij dan wel niet leren van deze Dama ben (zoon van) Nesinah.
Wat als ouders niet shomer mitzvos leven?
Natuurlijk heb je nog ook altijd het geval, dat iemands ouders niet shomer mitzvos leven. Ze leven niet naar de geboden van Hashem. Ook de ouders zijn nog altijd verbonden aan het gebod om hun kinderen op te voeden met de Torah. Als ouders dit niet doen, zijn wij niet verplicht om naar onze ouders te luisteren. Echter geldt dit alleen als zij ons vragen/opdragen om een Torah gebod te overtreden. Bijvoorbeeld om Shabbos te schenden, of niet kosher te eten. Dit weigeren moet natuurlijk altijd wel op een respectvolle en vriendelijke manier gedaan worden.
In de Gemora zien we in een Beraisia: Iemand zou kunnen denken dat het eren van ouders het gebod van Shabbos overschrijdt – “Een mens zal zijn ouders vrezen, en mijn Shabbosos houden” – iedereen van jullie (zelfs je ouders) moeten Hashem eren! Over het algemeen bestaat er een verbod om een ouder te eren (en te volgen) in het slechte. Er is echter wel een Machlokes (tegenstrijdigheid) tussen de Rama en de Mechaber. Zo houden Sefardiem zich bijvoorbeeld aan de regel dat zij hun ouders dan wel moeten blijven eren, en de Ashkenazim niet.
Maar het is natuurlijk altijd moeilijk, vooral in onze dagen. In dagen dat er talloze mensen opgroeien zonder de Torah, om deze mensen in de categorie van “kwaad” of “slecht” te plaatsen. Er zijn tegenwoordig zo veel omstandigheden waar we rekening mee moeten houden. Neem bijvoorbeeld Joodse kinderen die na de Shoah zijn opgegroeid in niet-Joodse gezinnen of vroeger en Joods kind dat ontvoerd was door goyim. Zulke ouders moeten nog steeds altijd geëerd worden. Maar zoals ook al eerder geschreven, we zijn nooit toegestaan om hun te volgen in het overtreden van Torah. Het is niet altijd simpel om respectvol te blijven als het aankomt op het discussiëren over bepaalde Torah onderwerpen. Maar we moeten altijd ons best blijven doen. Als wij het niet men hen eens zijn, dan moeten wij hen niet onderbreken, corrigeren (op een vernederende manier) of hen ter schaamte brengen. We moeten ervoor uitkijken om niet te hard voor hen te zijn wanneer zij iets verkeerds zeggen. Als zij iets verkeerds zeggen moeten wij i.p.v. “Abba, je hebt het fout!”, meer respectvoller zijn, zoals “Abba, het lijkt mij eerder dat…” Onze motivatie en houding maken het verschil.
“Schandalige” ouders
Zoals ik in het vorige gedeelte beschreven heb, hoeven we onze ouders niet te volgen in hun slechte daden en overtredingen van Torah. Maar wat dan, als onze ouders verkeerd gehandeld hebben? Als ze te negatief waren, of echt heel iets “stoms” hebben gedaan. Moeten we hen dan nog dankbaar zijn en hen eren?
Stel je voor dat je ouders voor je 20e verjaardag een gloednieuwe auto hebben gekocht. Je rent enthousiast naar buiten, en komt er dan achter dat het geen banden heeft. De weken daarop zit je woedend binnen in huis te mokken. Want… wat is nou een auto zonder wielen? Wat zou een passende reactie kunnen zijn?
Ga naar buiten om geld te verdienen! Wij leggen te vaak de schuld van onze problemen en tekortkomingen bij onze ouders. Maar in principe handelen we net zoals de persoon die een auto zonder wielen krijgt. Hebben onze ouders fouten gemaakt toen ze ons opvoedden? Natuurlijk hebben ze dat gedaan! Iedereen maakt fouten. Onze uitdaging in het leven is om te accepteren wat zij ons gegeven hebben, zowel het goede als het slechte, en om er het beste van te maken met dat wat we hebben. Hun fouten zijn geen reden om onze verplichting om hen te eren opzij te schuiven. Zij zijn uiteindelijk wel degenen – naast Hashem – die ons leven hebben gegeven.
Zelfs wanneer onze ouders ons in het openbaar vernederen, dan nog moeten jij hen met respect behandelen. De Ben Ish Chai (Rabbi Yosef Chaim) schrijft: “Zelfs als je moeder en vader voor je komen, in het bijzijn van iedereen. En jouw kleren van je af rukken, in je gezicht spugen en jou slaan. Dan moet je het aannemen zonder iets te zeggen.”
We horen dan wel niets te zeggen, en het aan te nemen. Maar dit betekend niet dat wij dit gedrag moeten respecteren. In Sefer Habris, deel 2 nr. 13 staat: “Er wordt niet van jou verwacht om je ouders gedrag te eren dat verkeerd (misbruikend) of disrespectvol is tegen jou. In dat geval zijn ouders verboden om wreed te handelen tegen hun kinderen, of hen nodeloos te laten lijden.”
Maar als een ouder van zijn / haar kind verlangt dat het kind – G’d verhoede – incest pleegt. Dan wordt het gezien als het “eren van je ouder(s)”, wanneer het kind vrijwillig besluit om van zijn ouder(s) verwijderd te worden / zelf van huis gaan. Om zo te voorkomen dat zijn/haar ouders verder nog in de verleiding (zeer ernstige overtreding van de Torah) zou kunnen komen. En eventueel de ouder(s) van een afstand te helpen. Soms hangt het eren van iemands ouders af van de uitkomst, dan hoe het gezien wordt door buitenstaanders. Het is mogelijk om je vader voor een zware molensteen te zetten, en toch in de hemel te komen. Maar het is ook mogelijk om je vader het beste van het beste te eten te geven, en toch in de hel te komen. Het ligt er maar wat je redenen waren om het te doen.
Ouders voor kinderen
De liefde die ouders aan hun kinderen geven, is slechts een kleine weerspiegeling van G’ds liefde voor ons. Dat is waarom ouders hun kinderen moeten leren om hen te eren. Het is de enige manier om een belangrijke relatie op te bouwen met hun Schepper, iets wat zij hun hele leven met zich mee zullen dragen. De Rambam zegt dat deze mitzvah zelfs geldt na de dood van onze ouders. Door hen te gedenken in ons leren, bidden, gedachten en in onze woorden, vormen deze aspecten een continuatie van het eren van onze ouders. Dit gebod gaat verder dan dit leven zelf. Het streven naar het compleet vervullen van dit gebod betekend de grootste beloningen op deze wereld, en voor in eeuwigheid.
Verder zijn ouders wél verboden om hun kinderen erg te belasten met dit gebod, en om hun kinderen te overladen met bezorgdheid over het respect naar hen toe (de ouders). Dit gaat over allerlei soorten van “belasting” incl. psychologische.
Punten waarin kinderen de ouders niet hoeven te volgen
Als iemand Aliyah wil maken – emigreren naar Israel – en zijn / haar ouders staan er niet achter, zelfs als de ouders er fel op tegen zijn, dan nog is de persoon toegestaan om Aliyah te maken. De Gemora vertelt ons in Kuddushin 31b2 over Rav Assi wiens moeder ziek was. Rav Assi is naar Eretz Yisroel gegaan, en zijn moeder was achtergebleven in Babylonië. Echter zijn moeder is hen achterna gekomen, en dat kreeg hij te horen. Rav Assi wilde zijn moeder tegemoet komen.
“Rav Assi kwam bij R. Yochanan en vroeg hem: wat is de wet, mag iemand het land [Eretz Yisroel] verlaten, en gaan reizen? [R. Yochanan] antwoordde hem: Het is verboden.
De Rambam legt uit dat je Eretz Yisroel niet mag verlaten, behalve onder zeer ernstige omstandigheden. Hilchot Melachiem 5:9
“… toen vroeg Rav Assi: Maar als ik uit ga, om mijn moeder te ontmoeten [wat is de wet]?
R. Yochanan antwoordde: Ik weet het niet. Rav Assi wachtte een tijdje, en kwam toen terug bij R. Yochanan. R. Yochanan zei: Moge de Almachtige je in vrede laten terugkeren naar Babylonië…”
Rabbi Yochanan was namelijk niet zeker of de mitvah het eren van je ouders, hoger stond dan het verbod, van het verlaten van het Land. Verder legt Rashi uit dat Rabbi Yochanan dacht, dat Rav Assi besloten had om terug te keren naar Babylonië om zijn zieke moeder weer te gaan verzorgen. Maar Rav Assi kwam bij hem om te vragen of hij haar tegemoet mocht komen. De Maharasha, Maharit en anderen zeggen daarentegen juist dat R. Yochanan het tweede verzoek van Rav Assi wél goed begreep. En hij Rav Assi toestemming gaf om te gaan, en terug te keren naar Eretz Yisroel in vrede.
De Gemora gaat verder:
“Toen hij [Rav Assi] onderweg was, hoorde hij dat zijn moeders kist eraan kwam. Hij zei: Als ik geweten had dat zij zou sterven voordat ik bij haar aankwam. Zou ik Eretz Yisroel niet verlaten hebben.”
Dit geeft dus aan hoe belangrijk het Land is. Rav Assi zag het niet als het eren van zijn moeder door haar kist op te gaan halen. Daarvoor had hij in het Heilige Land kunnen wachten, om haar daar te begraven.
Ooit kwam er iemand naar Rabbi Tzvi Yehuda Kook zt”l toe met de vraag wat hij moest doen. Hij studeerde aan Rabbi Kook’s z’n Yeshiva en wilde een jaar langer blijven, maar zijn moeder wilde dat hij terugkwam. Waarop Rabbi kook antwoordde met een glimlach: “Je bent toch al over je Bar Mitzvah leeftijd?”
In de Kitzur Shulcan Aruch wordt een heel lange lijst opgesomd met zaken waarin een kind zijn/haar ouders moet gehoorzamen. Maar de Kitzur somt ook een kleine lijst van vier punten op, waarin een kind niet hoeft te luisteren.
Wanneer een zoon Torah wilt gaan leren in een specifieke plaats en zijn ouders dit niet toestaan omdat de yeshiva in een antisemitische stad staat. Shulchan Aruch, Yoreh Deah, 250:25
Wanneer een zoon een bepaald meisje wilt trouwen en de ouders zijn het er niet mee eens.
Wanneer een kind in een andere shul (synagoge) wil bidden dan die van zijn ouders. Pitchei Teshuva, 240:22
Wanneer een Beis Din zegt dat een kind niet naar Israel kan gaan omdat het gevaarlijk is, hoeft het kind niet te gehoorzamen. Even Ha’ezer, Pitchei Teshuva 75:6, in Me’il Tzedaka 24
In dit laatste voorbeeld legt de Mabit uit dat ouders zelfs hoger geacht moeten worden dan een Beis Din. En als ouders proberen om hun kind(eren) te weerhouden om te emigreren naar Israel, dan hoeft het kind niet te luisteren. Daarom kan een uitspraak van een beis din dat een kind weerhoud om Aliyah te maken niet afgedwongen worden.
In al de bovengenoemde punten, kunnen ouders hun kinderen niet verbieden om een mitzvah te doen. Of het nou gaat om het leren van Torah, trouwen, bidden of emigreren naar Israel. Als er een Mitzvah in het spel is, hoeft een kind niet te luisteren naar de ouders als die ertegen zijn. Dit is omdat iedereen verplicht is om de mitzvot te houden – Bava Metzia 32a, Yevomos 6a.
De Gaon van Wilna stelt echter dat een kinds zijn onafhankelijkheid op alle gebieden van het leven geldt, en niet alleen daar waar er Mitzvot aan het spel komen. Bijvoorbeeld als een kind wilt verhuizen naar een andere stad, of als hij een boer wilt worden, of als hij bepaalde dingen wilt kopen, en zijn ouders keuren het af, dan nog hoeft het kind niet te luisteren – Shulchan Aruch, Yoreh Deah, Biur HaGra, 240:36.
Rabbi Yaakov Ariel schrijft in zijn boek In the Tenth of Torah: “Een kind is er om zijn eigen leven te leiden, en niet het leven van zijn ouders. Hij wordt geboden om zijn ouders te eren in zaken die direct op hun persoonlijk welzijn slaan. Maar wanneer het komt op zijn eigen leven, is hij de kapitein van het schip.”
©Joel von Schükkmann voor Jodendom-online 2006
Voor heiligheid zijn een goede omgeving en inspirerende ouders nodig
Toen Rabbi Simcha Boeniem van Psjischa, een chassidische leider in Polen (1765-1827), nog jong was, dacht hij dat hij de wereld kon veranderen. Toen hij ouder werd, zag hij dat hij de wereld niet kon veranderen maar misschien wél zijn woonplaats. Daarna begreep hij, dat dát ook te veel was. ‘Ik zal mijn eigen wijk veranderen’, dacht hij bij zichzelf. Toen hij zag dat ook dát niet lukte, zei hij ‘Ik zal mijn familieleden proberen te bewerken’ en toen ook dat niet ging, zei hij ‘Ik ga nu alleen nog maar mijzelf proberen te verbeteren’. Dit laatste is bijzonder belangrijk want wanneer wij onszelf verheffen zien we, dat onze omgeving plotseling ook meeverandert.
auteur: Dayan mr. drs. R. Evers
datum: dinsdag 16 april 2013
website: https://www.jodendom-online.nl/articles.php?view=article&id=845
Gemeenschappelijke inspanning
De sidra Kedosjim moest besproken worden met de hele gemeente, alle Joden bij elkaar. Kedosjim betekent: “Jullie moeten heilig zijn”. Dit is het uiteindelijke doel van de Tora. Iemand kan alle Bijbelse ge- en verboden vervullen en toch nog steeds een “boef zijn binnen de grenzen van de Torawet”, een “nawal birsjoet haTora”.
Je kunt vroom zijn maar toch totaal buiten de Torabedoelingen leven. Zelfs glattkosjer voedsel kun je als een ‘chazzer’ eten. Dit is de belangrijkste opdracht van de Tora: heilig worden!
Daarom moest het in de gemeente worden besproken, omdat we nooit heilig op ons eentje kunnen worden.
In de Omertijd
Daarbij moeten we elke dag opnieuw beginnen. Daarom lezen we sidra Kedosjim ook in de omertijd, waarin Rabbi Akiwa centraal staat. Toen Rabbi Akiwa’s levenswerk van het opleiden van zijn 24000 leerlingen plotseling tot een einde kwam – ze stierven allemaal omdat ze elkaar niet konden waarderen en accepteren – begon Rabbi Akiwa gewoon weer opnieuw. Hij zag altijd het goede en het heilige in de wereld. Maar we hebben om heilig te worden een goede omgeving nodig. En die begint thuis. De joodse traditie staat en valt met eerbied en ontzag voor de overdragers van het Jodendom.
Vrezen en eren
“Iedereen moet zijn moeder en zijn vader vrezen” (Leviticus 19:3). In de Tien Geboden staat: ‘Eer uw vader en uw moeder’. Wat is het verschil tussen vrezen en eren? Vrezen betekent dat men de ouders niet mag tegenspreken en zelfs hun woorden niet mag bevestigen door te zeggen: “Wat mijn ouders zonet hebben gezegd, is juist”. Men mag niet op de speciale plaats of zetel van de ouders staan of gaan zitten. Zelfs wanneer ouders het kind in het openbaar beledigen, blijft het verboden hen terug te beschamen.
Verschillende ouders voorop
Eren betekent dat het kind de ouders verzorgt, van eten, drinken en kleding voorziet en erop let dat ze alles krijgen wat ze nodig hebben. Onze verklaarders vragen zich af waarom bij het vrezen de moeder eerst wordt genoemd en bij het eren de vader eerst. Het antwoord luidt dat zowel vader als moeder evenveel geëerd als gevreesd moeten worden. De Tora gaat alleen in tegen een natuurlijke tendens bij de kinderen. Kinderen zijn over het algemeen minder bang voor hun moeder dan voor hun vader en daarom wil de Tora, dat de moeder voorop staat wanneer we het hebben over vrezen en ontzag. De Tora wil de juiste verhoudingen naar de ouders toe in balans brengen. Aan de andere kant houden kinderen doorgaans meer van hun moeder dan van hun vader en daarom wordt de vader voorop gezet bij het eren, dat een uiting is van liefde.
Toch bestaat er een hiërarchie. Wanneer er strijd is tussen de wensen van vader en moeder, gaan die van vader voor en wanneer er strijd is tussen de ouderlijke wensen en die van G’d, gaat G’d voor. Daarom staat er ook ‘En ieder zal zijn moeder en vader vrezen en jullie zullen Mijn Sjabbatdagen in acht nemen’ (19:3). Ook de ouders zijn G’d gehoorzaamheid verschuldigd. Daarom gaan de wensen van G’d boven die van de ouders.
Ware eerbied
In de Talmoed (B.T. Kedoesjiem 31a) wordt verteld over Dama ben Netina – een heiden overigens – die zijn vader op buitengewone wijze eerde. Op een dag gebeurde het dat op het borstschild van de Hogepriester de jaspissteen ontbrak van de twaalf edelstenen. De Geleerden hadden vernomen dat er in Asjkelon een jaspis te koop was, die de verloren steen zou kunnen vervangen. Ze hadden er een fabelachtig bedrag voor over om dit bij Dama te kopen. Maar de kluis was op slot en de sleutel lag onder het kussen van zijn vader. Zijn vader sliep en Dama was niet bereid zijn vader wakker te maken uit eerbied. Kijk, dat is echte eerbied!
De beloning kwam toch
Uiteindelijk begrepen de Chagamiem, dat ze onverrichter zake naar huis terug moesten keren. Een uur later werd de vader van Dama wakker. Hij rende achter de Geleerden aan en bood hen de jaspis voor het oorspronkelijke bedrag, dat de Chagamiem geboden hadden. Hoewel de Geleerden tot duizend goudstukken hadden opgeboden, wilde hij er niet meer dan honderd voor hebben, omdat hij de eer van zijn vader niet wilde verkopen voor negenhonderd goudstukken. Zijn beloning niet lang op zich wachten. Een jaar later wordt in zijn kudde een rode koe geboren die zeer zeldzaam is. Één rode koe was voor een paar honderd jaar voldoende in de Tempeldienst (Bemidbar, hoofdstuk 19). Dama ging op bezoek bij onze Chagamiem. Zij betaalde hen precies duizend goudstukken, voor de rode koe, het bedrag dat hij het jaar ervoor was misgelopen. Zo werd hij voor de kibboed aw beloont! (B.T. Kiddoesjien 31a).
©Dayan mr. drs. R. Evers 2013
Kibboed av ve’eem eer uw ouders opdat u lang zult leven
Midden in de Tien Geboden staat – bijna als een scharnier waarom zeer veel draait – het bekende gebod “Eer uw vader en uw moeder…opdat u lang zult leven en het u goed zal gaan op de aarde, die G’d u geeft” (Dewariem 5:16).
De voortschrijdende rationalisering van het leven laat weinig ruimte voor aandacht voor de oudere generatie: onze economiegeconcentreerde, prestatiegerichte opvoeding laat weinig heel van de praktische beleving van dit vijfde gebod dat non-produktief lijkt en niet in termen van het Bruto Nationaal Product kan worden uitgedrukt. Toch raakt eerbied voor ouders de fundamenten van onze religie. Het confronteert ons met de boodschap van het verleden, de zin van onze traditie voor de toekomst. Veel van de educatieve problemen, waarvoor vele jonge ouders zich tegenwoordig gesteld zien, wortelen in een onjuiste interpretatie van dit gebod.
Auteur: Operrabbijn Evers
datum: 22 juli 2020
website: https://www.jodendom-online.nl/articles.php?view=article&id=1440
Centrale plaats: overgang
De wederzijdse verantwoordelijkheid tussen ouders en kinderen – samengevat in de hechte familieband, die het jodendom in de loop der eeuwen kenmerkte – heeft altijd centraal gestaan in de joodse ethiek. Het feit, dat dit opgenomen staat in de Tien Geboden getuigt van het eminente belang hiervan. De strategische positie binnen de Decaloog is opmerkelijk. Het vijfde gebod vormt de overgang tussen de eerste vier geboden, die de relatie tussen G’d en mens regelen en de laatste vijf geboden, die de intermenselijke relaties beheersen. De traditie leert ons, dat de eerste vijf geboden en de laatste vijf op aparte Tafelen beschreven stonden. Daarmee gaven de Wijzen aan, dat de Tien geboden twee verschillende systemen bevatten. Kibboed Aw waEem werd opgenomen in de eerste categorie. Dit is op het eerste gezicht onbegrijpelijk. Kibboed Aw waEem regelt bij uitstek een relatie tussen mensen; Kibboed Aw waEem overbrugt de generatiekloof, een aangelegenheid, die weinig verband houdt met de invulling van de relatie tot G’d.
Dankbaarheid de wetsgrond?
Wat vormt de achtergrond van het gebod van Kibboed Aw waEem? Heeft G’d dit alleen voorgeschreven aan de kinderen om hen hiermee te wijzen op de dankbaarheid, die zij hun ouders verschuldigd zijn voor de moeite, die zij zich getroosten om hen op de wereld te zetten en groot te brengen, te kleden en te voeden tot het moment waarop zij hun eigen vleugels kunnen uitslaan? Dankbaarheid is inderdaad een eigenschap, die binnen het jodendom hogelijk gewaardeerd wordt. Steun voor deze interpretatie van het gebod van Kibboed Aw waEem is te vinden binnen de joodse traditie. De midrasj benadert Kibboed Aw waEem in deze zin en schetst het beeld van een kind, dat zijn vader beledigt. De midrasj vervolgt met een terechtwijzing: `Besef je wel wie je beledigt? Je vernedert je vader! Hoeveel heeft hij niet aan je gewerkt, hoeveel moeite heeft hij niet in je geïnvesteerd?’.
Hoezeer deze uitleg ouders, die nachtenlang opzitten om hun zieke kinderen te verzorgen, moge aanspreken, niettemin vult deze uitleg slechts één aspect van het gebod van Kibboed Aw waEem in. Het kind zou kunnen tegenwerpen, dat hijzelf nooit om het leven gevraagd heeft. Rabbenoe Bachja ibn Pakoeda (11e eeuw) werpt nog meer tegenargumenten op: `de mate van dankbaarheid, die wij onze weldoeners verschuldigd zijn, is rechtstreeks afhankelijk van de intentie om ons te helpen…als ons iets goeds overkomt zonder dat de weldoener ons beoogt te bevoordelen, zijn wij hem geen dank verschuldigd’. Rabbenoe Bachja vervolgt met de stelling dat de motieven van de ouders bij het voortbrengen van nageslacht egoïstisch en egocentrisch zijn. Zelfs de bescherming en opvoeding die de ouders hun kinderen bieden ziet hij slechts als een uiting van een aangeboren ouderinstinct, waarbij dankbaarheid nu niet direct op zijn plaats is. Niemand heeft om het leven gevraagd en leven – als het eenmaal is geschonken – is een twijfelachtige gunst.
Relatieversterkend?
Maar waarop is eerbied voor ouders dan wel gebaseerd? Werd dit gebod gegeven als stabilisator voor de relaties binnen het gezin? Dient het wellicht uiteindelijk om de stabiliteit van de maatschappij te bevorderen omdat wij ervan uitgaan, dat het gezin of de familie de bouwstenen vormen van een evenwichtige maatschappij? Deze visie op eerbied voor ouders sluit inderdaad aan op de uitleg van onze middeleeuwse commentatoren en lijkt zelfs direct aangeduid te worden in het vers: `Eer uw vader en uw moeder opdat U lang zult wonen in het land Israël…’
Maimonides (1135-1204, Egypte) lijkt deze denktrant te volgen in zijn rubricering van de geboden. `Sommige geboden – zo stelt hij in zijn commentaar op de Misjna – zijn gericht op het bestendigen van de band tussen mens en medemens, zoals de verboden tegen diefstal, bedrog, haat, wraak, het gebod de naaste lief te hebben en het eren van de ouders’. Uit zijn woorden klinkt het maatschappelijk belang van een hechte band tussen ouders en kinderen. In zijn `Gids voor de verdoolden’ zegt hij dit ook expliciet: `Hij die zijn vader of moeder slaat, ondermijnt de familiesamenhang, het fundament van de staat’. Staatsmacht staat en valt met onderwerping aan autoriteit en het eerste leren-aanvaarden van autoriteit vindt plaats binnen het gezin. Maar ook deze interpretatie belicht slechts één kant van de medaille.
Behoud van de traditie
Een volledig beeld van de implicaties van Kibboed Aw waEem krijgt men pas na raadpleging van de opvattingen van andere commentatoren, die zich over deze problematiek hebben gebogen. Deze aanvulling kan men vinden in de interpretaties van de veertiende-eeuwse Rabbi Levi ben Gersjom en de vijftiende-eeuwse Hofrabbijn Don Jitschak Abarbanel. Beiden focussen hun interpretatie van Kibboed Aw waEem op het behoud van het traditionele jodendom. Kibboed Aw waEem wordt zo meer een middel dan een doel. Rabbi Levi Ben Gersjom zegt letterlijk, dat `respect voor de ouders ons ervan verzekert, dat de opeenvolgende generaties de lessen van hun voorouders zullen overnemen en zo de Tora in ere zullen houden’.
Abarbanel geeft het verband aan tussen de ouderlijke autoriteit en de aanhankelijkheid aan de traditie: `Kibboed Aw waEem is bedoeld om het aanzien van de joodse traditie, die de ouders zich hebben eigengemaakt, te verhogen zodat de kinderen erin zullen geloven en erop zullen vertrouwen. En daarom bevindt Kibboed Aw waEem zich binnen het kader van de eerste vijf geboden, die de relatie tussen mens en G’d regelen’. Respect voor de ouders, de primaire overdragers van het geloof, versterkt het respect voor de traditie, die zij uitdragen. Uiteindelijk wekt het een sfeer van gehechtheid aan de autoriteit van de traditie op. Kibboed Aw waEem vormt de bron voor generalisatie van een houding, die nodig is voor het behoud van de traditie.Het is een delen van waarden, het samenbeleven van een `Weltanschauung’, die de jongere generatie niet uit zichzelf kan genereren. De samenloop in onze moderne maatschappij van het verwerpen van de ouderlijke autoriteit en het ontstaan van allerlei nieuwe cultuurvormen is zeker niet toevallig.
Drie compagnons
Zo kunnen we ons ook inleven in een problematische Talmoed-passage (B.T. Kiddoesjien 30b): `Onze Wijzen hebben voorgeleerd: Drie compagnons werken samen bij de mens: G’d, de vader en de moeder. Wanneer iemand zijn ouders eert, zegt G’d: `Ik reken het hen aan alsof Ik tussen hen woon en zij Mij eren’ en wanneer een kind zijn ouders verdriet doet, zegt G’d: `Ik heb er goed aan gedaan niet tussen hen te wonen, want zou Ik dit wel gedaan hebben dan zouden zij ook Mij verdriet hebben gedaan’.
Een moeilijk te bevatten uitspraak: dat de mens zijn fysieke bestaan te danken heeft aan zijn ouders en zijn spirituele leven aan G’d moge duidelijk zijn. Maar wat betekent de frase `als iemand zijn ouders eert, reken Ik het aan alsof Ik tussen hen woon en zij Mij eren’? Wie zijn die `zij’ in het meervoud? Hiervoor werd slechts gesproken over een kind in het enkelvoud. En wat betekent het, dat G’d opeens met terugwerkende kracht niet meer bij de ouders gewoond heeft indien blijkt, dat het kind zijn ouders verdriet aandoet?
Voortzetters van de traditie
Tegen de achtergrond van de inzichten van Rabbi Levi ben Gersjom en Abarbanel wordt de bedoeling van deze Rabbijnse uitspraak duidelijk. Als ouders hun rol als overbrengers van de traditie naar de letter en de geest van de Tora vervullen, zal het kind respect kunnen opbrengen zowel voor de inhoud van de boodschap als voor de dragers van de traditie. Falen de ouders hierin en verwerpt het kind de traditie – en dit is het grootste verdriet voor zijn gelovige ouders – dan blijkt met terugwerkende kracht dat zijn ouders op de een of andere manier wellicht laks, nalatig of onverschillig waren ten aanzien van de essentiële en cruciale rol, die de Tora hun heeft toebedeeld. Dan kan G’d met recht verklaren, dat het hele gezin – de ouders inclusief – Hem verworpen heeft; niet alleen nu, wanneer het kind groot is geworden en zijn eigen weg gekozen blijkt te hebben maar reeds eerder, toen hij klein was. Want nu blijkt, dat zij zich reeds toen niet optimaal hebben ingezet. `Wonen’ betekent regelmatig aanwezig zijn. Nu het kind de verkeerde kant opgaat, blijkt G’d in het desbetreffende gezin nooit werkelijk gewoond te hebben!
Waardencontinuüm
Ouders zijn aan G’d gebonden in een waardencontinuüm, dat het gezinsleven de waardigheid, die het toekomt, verschaft. Ouders en G’d zijn inderdaad compagnons in de mens. De Talmoed stelt niet, dat er medewerking van drie kanten nodig is voor een gezonde baby; dat is een algemeen bekend feit. De Talmoed is hier niet beschrijvend doch normatief aan het woord: een mens is pas een ‘Mensch’ wanneer de goddelijke traditie in hem doorwerkt via zijn ouders. De Talmoed spreekt niet op fysiek niveau doch op spiritueel niveau; de Wijzen zagen de formatie van de mens niet als een eenmalige gebeurtenis maar als een constante doordringing van de drie componenten, die zijn leven bepalen.
Zo wordt ook een opmerking uit de midrasj duidelijk: de Tora vertelt hoe de vrouw van Potifar haar dienaar Joseef probeert te verleiden. Joseef wijst haar af maar zijn weerstand brokkelt af. Op een bepaald moment dreigt hij te zwichten voor de wensen van de vrouw van zijn baas; op dat moment, zo vertelt de midrasj, ziet hij het gezicht van zijn vader – en volgens een andere versie het gelaat van zijn ingetogen moeder Racheel – en weet hij zich te bedwingen. Hoe kon Joseef zo plotseling van gedachten veranderen en niet toegeven aan zijn gevoelens? Was hij bang voor een pak slaag van zijn vader? Zeker niet! Ja’akov kon zijn vaderrol ook op afstand in tijd en plaats waarmaken omdat hij te allen tijde het levende voorbeeld van een waarachtig jodendom was geweest en dit op geen enkel moment had verzaakt. Respect voor de tradent en respect voor de traditie gaan hand in hand!
Traditieversterkend
Vanuit deze optiek worden verschillende parameters van de mitswa – het gebod – van Kibboed Aw waEem veel begrijpelijker. Met name in onze tijd vragen velen zich af hoe zij Kibboed Aw waEem moeten opvatten bij een conflict tussen ouderlijke wensen en Tora-geboden. De halacha is hierin zeer duidelijk: de imperatieven van de Tora gaan voor. Een extreem voorbeeld: de ouders willen dat hun zoon in synagoge A dawwent (bidt) maar hij vindt dat hij in synagoge B zich beter kan concentreren. De zoon mag kiezen voor synagoge B, tegen de zin van zijn ouders in.
Waarom? Omdat bidden – zo legt Rabbi Chaïm Brisker (19e eeuw) uit – staat en valt met de aandacht, die men heeft. Omdat Kibboed Aw waEem alleen gegeven is om de jodendomsbeleving te versterken, vervalt het dwingende karakter hiervan in het geschetste geval. Een ander, veel voorkomend conflict speelt in de huwelijkssfeer: de zoon wil een vrouw trouwen, die de ouders om puur persoonlijke redenen totaal niet wensen. De befaamde dertiende eeuwse Rabbi Sjlomo ben Adret staat een dergelijk huwelijk expliciet toe. Hij verwerpt zelfs het argument, dat de ouders niet tegen de vervulling van het gebod van huwen per se zijn maar alleen tegen deze huwelijkskandidaat met het tegenargument, dat uit de Talmoed blijkt dat echtelieden voor elkaar door de Hemel bestemd zijn. Nu de ‘natuurlijke gang van zaken’ deze mensen bij elkaar heeft gebracht, past het ouders niet hierin tussenbeide te komen. De vijftiende eeuwse Rabbi Joseef Kolon gaat hierin nog verder: in zijn visie is het gebod om te huwen en kinderen groot te brengen meer dan alleen een fysieke handeling; hij citeert de Talmoed, waarin een man wordt aangespoord alleen een vrouw te huwen tot wie hij zich aangetrokken voelt.
Nog een kort voorbeeld van en veelvoorkomend gewetensconflict voor kinderen: de ouders zijn niet ‘on speaking terms’ met een oom of tante. Hun dochter besluit op een gegeven moment de familiebanden aan te halen. Haar ouders verbieden haar dit. Rabbenoe Asjeer (1250-1327) stelt dan: `Een vader, die zijn kinderen opdraagt iemand te haten, heeft niet het recht de Tora-wet te schenden’.
Binnen de context
Kibboed Aw waEem fungeert dus slechts binnen de context, waarin het gegeven is. Uit zijn context gerukt, betekent het misbruik van ouderlijke macht. De door de Tora erkende bevoegdheden mogen nooit tegen de Tora-wet zelf aangewend worden. De Tora formuleert gewenst gedrag bijna altijd in termen van verplichtingen en vrijwel nooit in termen van rechten. De plicht de ouders te eren vormt de keerzijde van de plicht voor de ouders het authentieke jodendom onveranderd en zonder compromissen door te geven. De technische term hiervoor is chinoeg, dat wij plegen te vertalen als opvoeding. Deze vertaling is onvolledig, dus onjuist en verwarrend. Want er bestaat een hemelsbreed verschil tussen opvoeding in het seculiere begrippenkader en chinoeg binnen de joodse gedachtenwereld. Chinoeg heeft een totaal andere connotatie. Bij dit onderscheid maak ik mij schuldig aan oversimplificatie. Ik doe dit bewust omdat ik de tegenstellingen zo duidelijk mogelijk wil aangeven.
Religieuze versus profane opvoeding
Opvoeding in een seculiere wereld is in principe egocentrisch en maatschappijgericht. De belangrijkste opdracht voor de ouders luidt hierbij: `hoe zorgen we ervoor, dat ons kind een gerespecteerde plaats in de maatschappij verovert?’. Kinderen moeten goede manieren leren, met mes en vork eten, niet vloeken, met twee woorden spreken, zich niet vies maken, zich netjes gedragen tegenover ouderen, sociaal kunnen omgaan met hun leeftijdgenootjes en goede cijfers halen op school. Later moeten de kinderen een goede en bij voorkeur lucratieve baan kunnen krijgen en zoveel sociale vaardigheden hebben verworven, dat ze gerespecteerd zullen worden door hun medemensen. Het is egocentrisch omdat het er hierbij voornamelijk gaat om de vraag `Hoe lukt het mijn kind om zoveel mogelijk voordeel aan de wereld te ontlenen’. Chinoeg echter is voornamelijk theocentrisch, religieus en G’dgericht en in onze seculiere omgeving eerder gericht tegen de maatschappij dan op de maatschappij. Chinoeg richt zich voornamelijk op ons wezen en niet op maatschappelijk succes. Het gaat in eerste instantie om de individuele religieuze ontplooiing.
Serieuze toewijding staat hierbij centraal. En hieraan schort het nogal eens bij bijzonder veel ouders. Voordat men zijn kinderen kan opvoeden, moet men eerst zichzelf opvoeden. Zichzelf opvoeden betekent zichzelf constant observeren en rectificeren. Dat impliceert groeien in de religie, kwantitatief en kwalitatief. Welke ouders kunnen van zichzelf zeggen dat hun religieuze beleving van maand tot maand groeit en bloeit? Groeien veronderstelt veranderen. Wie durft zijn levensstijl te wijzigen? Na de adolescentie ligt het levenspatroon bij de meesten vast. Stilstand is achteruitgang en dat geldt met name binnen de religie. De grootste misdaad in de opvoeding is oppervlakkigheid.
©Opperrabbijn R. Evers 2020
Moet je mishandelde ouders eren?
In Sjemot staat: ‘eer je vader en moeder’ en in Wasjjiqra 19:3 ‘je zult jouw vader en moeder respecteren’. Dit zijn bronnen uit de Tora dat kinderen verantwoordelijkheid hebben naar hun ouders. Ouders moeten deze respect krijgen, want er zijn “drie partners in een persoon: G’d, de vader en de moeder. Over een persoon die zijn vader en moeder eert, zegt G’d: ‘Ik beschouw dit alsof ik onder hen woon en Mij ook eren.’ [Talmoed Kiddoesjien 30b].
auteur: Rabbijn prof. Efraim Sprecher | Vertaling: Devorah
datum: 09 februari 2013
website: https://www.jodendom-online.nl/articles.php?view=article&id=785
Wat is respect en wat is eer?
Respecteren betekent dat een kind niet op de plek van een ouder staat of zit, de ouders niet tegenspreekt of een ouder bij de voornaam noemt.
Eren beteken dat wanneer een kind volwassen wordt, zijn ouder van eten, drinken en kleding moet voorzien en vervoer moet geven wanneer dit nodig is [Kiddoesjien 31b].
Moet een kind een ouder eren wanneer deze hem/haar heeft mishandeld?
Er worden tegengestelde standpunten gegeven met betrekking de verplichting van respect hebben wel of niet. Dit wordt beargumenteerd tussen de Sjoelchan Aroech en de Rema.
De Sjoelchan Aroech J.D. 240:18 stelt: “ook al is jouw ouder een rasja [een slecht persoon] en een schender van de Tora, [toch] moet men zijn ouders eren en respect aan hen tonen.”
De Rema is daar niet mee eens en zegt: “Men is niet verplicht om slechte ouders te eren, tenzij de ouder tesjoeva heeft gedaan.”
De positie van de Sjoelchan Aroech dat je in alle omstandigheden respect moet tonen aan je ouders, is gebaseerd op de RaMBaM. Deze oordeelde dat een kind zijn ouders ondubbelzinnig moet eren, zelfs als zij slecht zijn. Deze uitspraak die de opdracht geeft onvoorwaardelijke eer te geven is gebaseerd op de veronderstelling dat het respecteren van de ouders een functie is van de biologische relatie tussen ouders en kinderen en dat deze onafhankelijk staat van de aard van hun persoonlijke relatie. De RaDBaZ legt uit dat men respect aan de slechte ouders moet tonen, waardoor wellicht in de toekomst door de ouders tesjoeva wordt gedaan, waardoor het kind in feite retroactief de mitswa van het eren van de ouders schendt.
ReMa vindt dat kinderen vrij gesteld moeten worden om hun slechte ouders te eren. Dit wordt door een aantal passages in de Talmoed ondersteund. In Sanhedrin 47a bijvoorbeeld lezen wij hoe koning Chezkijahoe zijn vader een fatsoenlijke begrafenis ontnam door zijn lichaam vast te maken met touwen op een pallet en deze werd voortgesleept. RaSJi legt vervolgens uit dat Chezkijahoe de mitswe van het eren van de ouders niet overtrad, want deze mitswe geen betrekking heeft op slechte ouders. Koning Chezkijahoe’s doel om zijn overleden vader te onteren was het tonen van zijn minachting en boosheid omdat zijn vader avodah zara [afgoderij] had verspreid. Sanhedrin 85 en Jevamot 22 gaat er vanuit dat ouders die zich niet gedragen volgens de normen van de fatsoenlijke samenleving, geen ouderlijke eer verdienen.
Respect en eer voor ouders gaat dus niet automatisch, maar worden verdiend door verdiensten. Alleen wanneer ouders tekenen van tesjoeva vertonen en proberen weer goed te maken met hun kinderen.
©Rabbi prof. E. Sprecher 2013
Eerbewijs aan ouders
Het voorrecht en de uitdraging
Een zekere rabbijn hoorde, laat op een avond, na Ma’ariv het volgende gesprek:
„Wanneer je mijn kant uitgaat, kan ik dan met je meerijden?”
„Sorry, ik ga nog niet naar huis; ik ben op weg naar mijn ouders.
„Wat bedoel je? Ga je nu nog naar je ouders?”
Zeker. Zie je, nadat ik thuis kom van mijn werk en gegeten heb, help ik eerst mijn vrouw met de kinderen. Daarna ga ik naar mijn avond-sji’oer en dawwen ma’ariv. Als ik klaar ben ga ik naar mijn ouders. Ze zijn al oud en hebben soms hulp nodig om het huis aan kant te brengen of met kleine reparaties en dergelijke. Soms ga ik alleen maar even naar hen toe om hen te helpen de dag te beëindigen en naar bed te gaan.”
„Waw! Dat is enorm dat je dat doet. En dat nog zo laat! Doe je dat iedere week?”
„Wel, in feite ga ik iedere avond even naar hen toe.”
„Wat? Iedere avond?”
Deze uitroep van verbazing werd begeleid door een verwarde blik. Maar de andere man begreep de reden van deze verbazing niet. Hij antwoordde in alle eenvoud: „Ja, het zijn mijn ouders!”
Hier is iemand die niet alleen maar begreep dat hij verplicht was zijn ouders eer te bewijzen. Dit feit was zo elementair voor hem, dat hij niet kon inzien hoe iemand daar anders over kon denken.
Toen de Rabbijn dit verhaal vertelde tijdens een van zijn lessen, merkte hij op dat hij nog nooit zoveel geleerd had en nimmer zo sterk geïnspireerd was als door dit negentig-seconden durende gesprek.
auteur: Rabbijn Chaim Morgenstern
datum: 07 oktober 2007
website: https://www.jodendom-online.nl/articles.php?view=article&id=209
Verheven en eenvoudig
Wanneer wij wat dieper in de mitswa van kibboed av waëem graven, zullen we ontdekken dat er twee aspecten zitten aan deze mitswa. Ten eerste vergelijkt Tora het eerbiedigen en respecteren van ouders met het eren en respecteren van Hasjem. Wanneer iemand zijn ouders eert, is het alsof de Sjechina bij hem woont en alsof hij de Sjechina geëerd en eerbied bewezen heeft (Kiddoesjien 31a).
Het belang van deze mitswa blijkt duidelijk uit het feit dat Tora het heeft opgenomen in de Aseret Hadibrot – de Tien Geboden. Bovendien noemden Chazzal deze mitswa chamoera sjebachamoerot – de ernstigste [of meest zwaarwegende] van alle.” Zij stellen het gelijk aan het houden van Sjabbat, het niet eten van chameets op Pesach en het niet spreken van Lasjon Hara (Talmoed Jeroesjalmi en Midrasj, aangehaald door de Chajei Adam 67:1). Dus net zoals mensen zorgvuldig zijn om niet Sjabbat te overtreden, en zelfs geen minimale hoeveelheid chameets in huis te hebben met Pesach en om geen lasjon hara te spreken, evenzo zorgvuldig zouden zij moeten zijn met de vervulling van de mitswa kibboed av waëem.
Dankbaarheid
Een ander aspect van deze mitswa komt voor in het Sefer Hachinoech (mitswa nr. 33) dat uitlegt dat de wortel van de mitswa van kiboed av waëem iemands verplichting is om zijn dankbaarheid jegens zijn ouders uit te drukken voor het feit dat zij hem ter wereld gebracht hebben. Dit gevoel van dankbaarheid ten opzichte van ouders wordt een opstapje naar de appreciatie van Hasjems goedheid. Door de erkennen dat Hasjem zijn fysiek lichaam geschapen heeft en hem zijn ziel en intelligentie gegeven heeft, wordt iemand gemotiveerd om zijn uiterste best te doen Hem te dienen. De Chajei Adam (67:1) voegt daaraan toe dat deze mitswa vergelijkbaar is met een schuld die men aan zijn ouders heeft voor al het goede dat zij voor hem gedaan hebben. Daar tegenover wordt een kind dat zijn ouders geen eerbied bewijst een rasja genoemd, net zoals iemand die zijn schulden niet betaalt, zoals er geschreven staat in Tehilliem/Ps. (37:21): „De rasja leent maar betaalt niet terug.”
Behalve het feit dat ouders aan een kind het leven zelf schenken, zijn de ontelbare overige gunsten die ouders typisch aan hun kinderen bewijzen meer dan de geest kan bevatten. De lijst is eindeloos, daar het grootste deel van het leven van ouders bezet wordt door de zorg voor hun kinderen. Een kind realiseert zich echter pas wat zijn ouders voor hem gedaan hebben, wanneer het zelf ouder wordt.
Laat ons even stoppen en denken aan de tijd die besteed werd aan het voeden, kleden en vasthouden van een kind. Voeg daar al de slapeloze nachten aan toe die gewaakt werden omdat het kind huilde of ziek was en al de keren dat een ouder thuis bleef alleen maar opdat het kind niet alleen zou zijn.
En dit is nog slechts een klein deel van het plaatje, want elk van deze chassadiem vereisen een hoop voorbereiding, zoals de inkopen en voorbeeidingen van het eten, het opruimen van de smeerboel die kinderen van hun eten maken, enzovoort. Dat alles behalve dat de vader het geld moet verdienen om de familie te onderhouden. Ouders zijn eigenlijk een soort chessed machines.
We kunnen een dieper inzicht krijgen in de gevoelens van dankbaarheid van het volgende verhaal:
Rav Jisraël Salanter kwam eens een restaurant binnen en bestelde een kop koffie. Toen hij klaar was met drinken werd hem een rekening gepresenteerd die hem exorbitant hoog leek. Hij betaalde, maar met een verbaasde uidrukking op zijn gezicht. De eigenaar begreep zijn gedachten en verklaarde: „U moet begrijpen, Rabbi, dat wanneer u een kop koffie drinkt in een restaurant, u niet alleen voor de koffie betaalt, maar ook voor het tafelkleed, de pluche stoelen, het uitzicht uit het raam en de plezierige atmosfeer. U kunt niet verwachten dat u daarvoor niet hoeft te betalen!”
Reb Jisraël drukte vervolgens zijn dankbaarheid uit voor de koffie en vertrok. Enkele ogenblikken later kwam hij terug en bedankte nogmaals. „Maar u heeft al bedankt”, zei de eigenaar verbaasd. „Dat is zo,” zei Reb Jisraël, „maar dat was voor de koffie, niet voor al die andere dingen die u heeft opgenoemd. U heeft mij een belangrijke les geleerd in hakarat hatov. Wanneer wij onze appreciatie kenbaar maken aan iemand, moeten wij rekening houden met al de details en omstandigheden die betrokken waren bij wat hij deed.”
Zo ook wanneer wij denken aan de dankbaarheid aan onze ouders, dan moeten wij rekening houden met alle inspanning die in iedere daad van chessed gestoken werd. Met dit in gedachten groeit de dankbaarheid aan ouders tot astronomische proporties.
Dit is deels de reden waarom het Sefer Hachi-noech ons vertelt dat een kind zich tot het uiterste moet inspannen om zijn ouders te eren en voor hen te zorgen in antwoord op hun inspanning voor hem. Dus kinderen zouden nooit moeten zeggen dat zij geen tijd voor hun ouders hebben, dat het te laat is om te worden gestoord of dat hun ouders soms iets vragen wat te moeilijk is om voor hen te doen. Zij zouden zich moeten herinneren hoe voor de ouders nimmer iets te moeilijk was of te laat om voor hun kinderen te doen. Hieven ouders ooit hun handen op en zeiden dat iets te moeilijk was om hun kinderen op te voeden?
Gelegenheden, geen lasten
De juiste benadering van deze mitswa is om het eren van ouders als een voorrecht te beschouwen in plaats van als een last. HaRav Awraham Pam vertelde eens over een kind dat gewoon was om te klagen: „Mijn moeder zegt mij altijd dat ik haar moet helpen. Zij zegt nooit tegen mijn broer dat hij haar moet helpen in huis. Het is altijd alleen ik en ik alleen. Alles rust op mijn schouders.” Rav Pam riep uit: „Welk een verschrikkelijke vergissing is de boosheid van dit kind! Als hij alleen maar de grootte van de mitswa van kibboed eem kon begrijpen die hem wordt aangeboden, dan zou hij zich niet alleen haasten om dat te doen, hij zou er zelfs erg blij om zijn dat hij die kans kreeg. Zijn beloning is tweevoudig. Behalve de beloning van een lang leven, wordt iemand die zich eraan houdt versierd met goede midot” (Atara Lamelech p.93).
Chazal vertellen dat hoewel Rav Avimi vijf zonen had, dat iedere keer wanneer zijn vader, Rav Avahoe, hem riep vanaf de poort riep om zijn komst aan te kondigen, hijzelf naar voren rende om de deur voor hem open te doen, terwijl hij tijdens het rennen alsmaar riep: „Ik kom eraan, ik kom eraan!” Ondanks dat Rav Avimi een groot Geleerde was, liet hij de plicht van kibboed av nimmer over aan zijn zonen, want het was te dierbaar voor hem. Chazal vertellen verder dat Rav Avahoe eens aan Rav Avimi vroeg om wat water, maar tegen de tijd dat hij dat bracht was zijn vader in gedoezeld. Rav Avimi bleef bij het bed van zijn vader staan met het water in zijn hand totdat hij ontwaakte.
Het is geen wonder dat Rav Avahoe placht te zeggen: „Mijn zoon Avimi volvoert de mitswa kibboed av perfect” (Kiddoesjien 31b en Meïri t.p.).
Eer in gedachte
Het eren van ouders doet men niet alleen met handelingen en woorden, zoals gedefinieerd wordt in de Shjoelchan Aroech, maar ook in gedachte. De Chajei Adam (67:3) legt uit dat wij onze ouders als achtenswaardige mensen moeten voorstellen, zelfs als anderen hen slechts als „gewone” mensen beschouwen. Hij zegt dat dit het meest essentiële onderdeel is van kibboed av waëem. Wanneer men geen grote eerbied voor zijn ouders heeft, dan is de eer die men hen bewijst in woord en daad onoprecht. HaRav Chaim Shmuelevitz zei dat een kind zijn ouders moet zien met dezelfde bewondering als hij heeft voor een gadol hador. Iedereen is op een of andere manier uniek en een kind moet trachten uit te vinden wat de unieke eigenschap is van zijn ouders waarin zij waarlijk groot zijn en daarop moet hij zich concentreren. Want anders, zelfs al eert hij hen op andere manieren, dan heeft hij de mitswa van kibboed av waëem niet naar behoren vervuld.
Rav Yoël Schwartz citeerde de Jalkoet Me’am Loëz, waar die schrijft dat als een kind ziet dat zijn ouders iets verkeerds doen, hij hen gunstig moet beoordelen, om op deze manier degradatie in zijn ogen te vermijden.
Een nog groter niveau van achting voor iemands ouders komt bij de mitswa van mora, ontzag. Een kind moet zijn ouders zien als een koning en koningin, wier wensen koninklijke commando’s zijn. Hij hoort nimmer zijn ouders ongehoorzaam te zijn, noch iets te doen dat hen verdrietig maakt (Rambam, Sefer Hamitswot, mitswot asei, nr. 211; Sefer Charediem 9:26).
Het volgende incident illustreert dit: Een nieuw restaurant had een feestelijke opening en het was er overvol van gasten. Een man zat comfortabel aan één van de tafels in het midden van het restaurant een sigaret te roken. Terwijl de rook de ruimte vulde, liep één van de gasten naar de eigenaar en vroeg hem tegen die man te zeggen dat hij òf moest stoppen met roken of naar buiten moest gaan, waar het andere mensen niet zou storen. De eigenaar antwoordde: „Dat is mijn vader; ik zeg hem niet wat hij moet doen!”
Het is duidelijk dat iemand eraan moet werken om zijn gedachten te richten op zijn ouders, totdat hij de nodige respectvolle gevoelens heeft ontwikkeld. Door van hun bij zichzelf een beeld op te roepen van grote en belangrijke mensen en door voor hen ontzag te hebben als voor een koning en koningin, zal hij de uitvoering van deze mitswa aanzienlijk verbeteren, zowel kwalitatief als kwantitatief. De juiste gedachten en een respectabel gedrag geeft ouders de grootste nachas en voldoening, zodat de mensen zullen zeggen: „Gelukkig is de ouder die zo een kind heeft groot gebracht” (Overeenkomstig Kitsoer Sjoelchan Aroech 143:21).
Naschrift: Overal waar sprake is van „kinderen” in dit artikel, geldt dat ook voor volwassenen wier ouders nog in leven zijn en die zelf reeds kinderen hebben.
Bron: Joods Leven
Het eren van ouders
De Zohar leert ons dat wanneer wij dood gaan, dat Hasjem ons zal aanspreken in de stemmen van onze ouders. Toen Mosje bijvoorbeeld Hasjem voor het eerst hoorde in de struik, sprak Hasjem ook met de stem van de ouders van Mosje…
auteur: Redactie
datum: 11 februari 2013
website: https://www.jodendom-online.nl/articles.php?view=article&id=791
Eren van ouders: het Vijfde Gebod
Toen de koningen van deze wereld Hasjems Eerste Gebod hoorden, waren zij niet onder de indruk. Zij stelden: “Welke heerser zou genegeerd willen worden? Hasjem wilt zoals iedere andere heerser erkend worden.”
Toen zij het Tweede Gebod hoorden, was hun reactie eender. “Bestaat er een heerser die een andere autoriteit naast zich zou willen hebben? Hasjem wilt net als alle andere koningen alleen aanbeden worden. Dat is waarom Hij verklaarde dat er geen andere goden aanbeden moeten worden.”
Noch van het Derde Gebod raakten zij warm noch koud. “Welke koning zou willen dat zijn onderdanen valse verklaringen zouden afleggen in zijn naam? Ook Hasjem wilt dat niet.”
Over de Sjabbat zeiden zij: “Logisch. Iedere heerser wilt een speciale dag hebben dat gevierd moet worden!”
Maar toen zij het Vijfde Gebod hoorden waarin wij opgedragen worden onze ouders te eren, stonden alle koningen van hun tronen op en prezen Hasjem. “Als iemand in onze kringen wordt verheven tot een adellijke rang, hij ontkent onmiddellijk de eer aan zijn ouders geven. Hasjem handelt hierin anders. Hij beval dat iedereen zijn ouders moet eren! ”
De koningen begrepen toen dat Hasjems de mitswes niet heeft gegeven, zoals ze oorspronkelijk dachten, om Hasjem te eren. De mitswes werden gegeven ten behoeve van de mens!
Midrasj Parasja Jitro
Het vijfde gebod is dus het eren van de ouders. Hasjem vindt het eren van ouders zó belangrijk, dat hij het eren van ouders in verband legt tussen Hem en de mens. Dit om het feit dat bij scheppingsproces van een nieuw mens twee partijen betrokken zijn: Hasjem en de ouders. Door jouw ouders te eren, eer je Hasjem. Want er staat geschreven dat Hasjem zegt: “Ik beschouw het [het eren van de ouders] alsof Ik onder hen woon en zij Mij eren.” Zo niet, zo leert Kiddoesjien 30b-31a, deed Ik er goed aan niet bij hen te wonen, want indien Ik onder hen had gewoond, dan zouden zij ook Mij gekweld hebben.
Haamek Davar merkt op dat in Dewariem 5:16 Hasjem, jouw G’d gebiedt het je er aan toegevoegd is. Dit geeft te kennen dat jij jouw ouders niet alleen moet eren vanuit sentimenten en liefde, omdat sentimenten en liefde erg broos en subjectief is. Je moet jouw ouders eren omdat dit een onderdeel is aan jouw verplichting die je aan Hasjem hebt. Het eren van jouw ouders is in de Tora de hoeksteen van het geloof en staat gerant voor de vorige vier geboden.
Wat betekent “eren” van jouw ouders? Het eren van ouders is als het ware hun status als ouders verhogen. Maar deze mitswe heeft ook betrekking tot de zorg van je ouders. Zo moet je er op toe te zien dat zij genoeg te eten en te drinken hebben, maar ook genoeg kleding. Dit betekent niet zonder meer dat het kind voor de geldelijke middelen moet zorgen om aan eten, drinken en kleding te komen. De Halacha stelt dat de ouders zelf voor dat geld moeten zorgen.
Onder deze mitswe valt ook het geven van een lift aan je ouders wanneer ze ergens naar toe moeten. Dit mag niet met tegenzin gaan. In tegendeel. Je moet hoffelijk zijn naar jouw ouders.
Het is daarom ook geen louter toeval dat de eerste drie geboden overeen komen met het eren van jouw ouders. Men moet erkennen [Gebod Een] wie hun ouders zijn, men mag niets doen waarin hun eer te grabbel wordt gegooid [Gebod 2] of hun status als ouders verlaagd wordt [Gebod 3]. Men moet hun ouders onbaatzuchtig dienen en niet vanuit een discutabele reden. Ook mag je ook niet op of in de naam van de ouders zweren. Alles wat hun status als ouders verhoogd wordt is meer dan toegestaan (RaMBaN). Een tweede gebod in deze is dat wij onze ouders moeten eren in die zin: vrees hebben door hen niet te beledigen of hen in achting laten zakken.
‘Imo we’aview tiera’oe… jouw moeder en vader zullen jullie eren…. RaMBaM leert ons dat het vereren of vrees voor jouw ouders hetzelfde moet zijn als bij iemand die de macht en kracht heeft iemand te straffen wanneer hij/zij disrespectvol wordt benadeeld. Dit gebod verbiedt het kind om op de plek van de ouders te te zitten, hen onderbreken of tegenspreken (in een abrupte en disrespectvolle manier). Rasji leert dat eer, zoals in de Tien woorden het mandateert, heeft te maken met het dienen van iemands ouders. Denk aan zoals de eerder besproken handelingen zoals voeden, kleden of het assisteren [een lift geven met de auto] met het lopen wanneer zij niet meer in staat zijn goed voort te bewegen. (Wajjiqra/Lev. 19:3).
Hasjems wil is wet!
Het eren van ouders is niet grenzeloos. Zo leert de Halacha dat wanneer een ouder een kind tracht aan te zetten tot het overtreden van het Sjabbatgebod, dan moet het kind zijn ouders weigeren. Hasjem geeft hier aan dat Zijn wil boven die van de ouders staat, omdat … anie Hasjem ‘elokejchem… Ik ben Hasjem, jouw G’d… en gelijk jij en jouw ouders dienen Mij te respecteren (Rasji).
Omdat wij leerden dat wij allen bestaan dankzij een partnerschap tussen vader, moeder en niet op de laatste plaats Hasjem, mogen wij absoluut geen anderen identiteiten tot deze unieke partnerschap voegen. Vandaar dat een eventuele toevoeging aan deze unieke partnerschap als avodah zara [afgoderij] wordt beschouwd.
Schoonouders
Het Vijfde Gebod geldt voor meer mensen. Zo geldt deze eer ook voor een oudere broer of je stiefvader of stiefmoeder. Ja zelfs jouw schoonouders moet je behandelen alsof zij jouw eigen ouders zijn.
Toen Mosje zijn schoonvader Jitro ontmoette, onthaalde Mosje hem met veel respect en eer. Hierin gaf Mosje Rabbeinoe ons het voorbeeld onze schoonouders te eren zoals wij onze eigen ouders moeten eren. Dit wordt nog eens bevestigd in het boek Sjmoe’el [Samuel]. Daarin wordt gesproken dat Dawied Sjaoel Hamelech ‘vader’ noemt. Waarom deed hij dat? Omdat hij met de dochter van Sjaoel Hamelech getrouwd was. Hieruit kunnen wij dus opmaken dat schoonouders als ouders beschouwd moeten worden. Daarnaast is de vrouw van het lichaam van de man gemaakt, waardoor zij een eenheid vormen. Hierdoor zijn haar ouders zijn ouders en visa versa.
Het mishandelen en vervloeken van ouders
Wanneer een kind respectievelijk 12 [meisje] of 13 [jongen] is en een van zijn/haar ouders slaat waardoor de ouder tot bloedens toe gewond raakt, verdient het kind boven de genoemde leeftijd volgens de Halacha de doodstraf. Echter moeten er minimaal twee getuigen aanwezig zijn geweest die hem of haar heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van zijn of haar wandaden.
Dit geldt ook wanneer het kind dat boven het beoogde leeftijd zijn/haar ouders vervloeken met een van Hasjems Namen. Evenzo moet dit gebeurd zijn in bijzijn van minimaal twee getuigen die ook gewaarschuwd hebben. Deze wet geldt zelfs wanneer de betreffende ouder reeds is overleden!
Beloning
Maar wanneer je jij jouw ouders eert, zo belooft de Tora, dan zal je een lang leven beschoren hebben in ‘Olam Haba, de Toekomstige Wereld. Dit omdat de beloning voor deze mitswe wordt bewaard voor Olam Haba. Maar ook in Olam Hazeh, deze wereld, pluk je de vruchten van de beloning wanneer je deze mitswe voldoet.
R’Menachem Mendel van Kotzk leert overigens dat ouders meer passie voor de kinderen kennen dan de kinderen voor de ouders…
©Jodendom-online 2013