Eros wil verbinding
Internet biedt ongebonden seks. Mooi, die vrijheid? Nee, vindt filosoof Ad Verbrugge, erotiek zoekt juist binding. En lezers van ‘Vijftig tinten grijs’ snappen dat.
auteur: Frank Mulder
in gesprekt met Ad Verbrugge
datum: 10 augustus 2013
website: https://www.trouw.nl/
De ouderwetse trekbel rinkelt, maar niemand doet open. Ad Verbrugge is niet thuis. Het was al lastig om contact te krijgen. Mailtjes aan hem verdwenen in de mist. “Ik heb het erg druk en ik wilde me concentreren op het schrijven,” zegt hij later. “Dan kan ik niet ook nog de hele tijd mijn mail bijhouden.”
Dat is natuurlijk zo, helemaal voor een filosoof die het niet zo heeft op die hele virtualisering. “We leven haast permanent in een nieuwe ruimte”, schrijft hij in zijn nieuwe boek, ‘Staat van verwarring’. “De virtuele ruimte bevrijdt ons van de beperkingen en inspanningen die onze ‘lijfelijkheid’ met zich meebrengt. Moeiteloos kunnen we ons mee laten voeren door een stroom van indrukken en beelden, die ons ongemerkt in de greep krijgen. Dat kan ook een manier worden om ons te verdoven en het kan ons losweken van de lijfwereld.”
Verbrugge is dan wel twintig minuten te laat voor het interview – zijn fiets was gejat en hij moest naar de winkel voor ontbijt – maar de rest van de ochtend kijkt hij niet meer op de klok. Hij is de man van de echte gesprekken, in de echte wereld, bij een boterham met ontbijtspek en stevige koffie aan zijn eikenhouten tafel.
We communiceren te veel vanachter onze computer, en dat is slecht voor onze persoonlijke relaties?
“Die worden vluchtiger. Maar dit is niet nieuw, het past in een trend waarbij onze economie meer en meer is gaan draaien om beleving. In de consumptiemaatschappij is het opdoen van zoveel mogelijk prikkels en sensaties een doel op zichzelf geworden. Dat leidt tot een vluchtige relatie met de dingen en mensen om ons heen.
De virtualisering is het hoogtepunt van die trend. Ze maakt verhoudingen op afstand mogelijk. Ze bevrijdt ons van de beperkingen van ons lichaam en van plaats. De tv en internet kunnen je meevoeren naar een andere wereld. Die kunnen we niet aanraken, maar we zijn er zintuiglijk wel heel sterk op betrokken. Het weekt ons los van de lijfwereld.”
En we worden ook losgeweekt van elkaar?
“Dat is wel het risico. Als we een gesprek of een vriendschap ‘niet leuk’ vinden, klikken we het weg, terwijl we hier, aan deze tafel, dan veel meer met elkaar opgescheept zitten. Virtuele contacten gaan vaak meer om mijn beleving en wat het mij oplevert, dan om het welzijn van de ander en om het vormen van een gemeenschap. Maar dat leidt wel tot verwarring in onze verhoudingen. Mensen willen vrij zijn, maar ze willen ook aandacht en liefde.
Cultuurkritische filosofen en intellectuelen uit de jaren zestig hebben die verwarring versterkt. Ze wilden ons bevrijden van ‘onderdrukkende’ normen en waarden van de burgercultuur. Maar het gevolg is dat we minder gedeelde omgangsvormen hebben. Dat is een onthechting die relaties, tussen man en vrouw bijvoorbeeld, heeft verstoord en mensen heeft verwond. Veel gezinnen eten niet eens meer samen. De virtualisering maakt dit onthechten en dit op jezelf terugtrekken nog veel makkelijker. We zitten zwijgend naast elkaar, terwijl we ons via onze mobiel in een andere ruimte bevinden.”
We zijn minder lijfelijk bij elkaar. Maar staat in onze cultuur niet juist het lichaam centraal?
“Ja, dat is de dialectiek: krachten roepen altijd tegenkrachten op. Door die ontlijving verlangen we juist naar vollere ervaringen waarin het lichaam centraal staat.
Porno maakt het makkelijk om op afstand opgewonden te worden. Maar dat kan niet zonder het lichaam, dat wezenlijk is voor onze genotservaring en identiteit. Aristoteles wist al dat genot wordt bepaald door de aanwezigheid van wat je liefhebt. Als die aanwezigheid ontlijfd raakt en virtueel wordt, vervlakt ook het genot.”
Porno is toch geen nieuwe uitvinding?
“Die is van alle tijden, maar wordt nu haast alomtegenwoordig. Ik zag pas in de trein twee jongens die op hun mobiel porno zaten te kijken. Porno moet steeds meer, groter en heftiger.
Je ziet een enorme verveling ontstaan, ook op seksueel gebied. Interessant in dit verband is de erotische bestseller ‘Vijftig tinten grijs’. Volgens mij is de populariteit van dat boek ook een teken dat mensen verlangen naar exclusieve binding.”
Kom op, dat boek is toch gewoon een voorbeeld van de verplatting en van seks als consumptiegoed?
“Literair is het niveau laag, daar gaat het me niet om. Maar pornografisch is het niet. Zo veel seks zit er helemaal niet in. Het gaat in dat boek vooral om de erotische spanning. En wat opvalt: die heeft een sterk rituele component met archetypische motieven. De geliefden hechten aan ontmaagding als rite de passage. Ze willen onderwerping aan elkaar, en dat loopt nog uit op een huwelijk ook, met een kind. Zo’n verhaal is volkomen uit de tijd! Toch zijn er in ons land al anderhalf miljoen exemplaren van verkocht. Ik heb het gevoel dat dit hoort bij een bredere trend waarin we weer binding en lichamelijkheid zoeken om identiteit en gemeenschap vorm te geven.”
Sluit het niet juist aan bij de illusie dat seks automatisch leidt tot liefde?
“Dat zal best, maar ik constateer dat zelfs in zo’n populair boek het erotische zit in de vorm, in de toewijding, de binding, en dat mensen die daardoor worden meegenomen vanzelf ontdekken dat het hen naar iets hogers wijst. Liefde kan helen.
De erotische liefde, de eros, bevat in zichzelf een verlangen naar transformatie, daar gaat dit boek óók over. Als je verliefd bent geworden, zie je alles anders en wil je alles anders. Maar liefde kun je uiteindelijk niet consumeren, als externe prikkel. Zij vraagt om een offer. Je vindt het geluk niet door zelfstandig te blijven, maar door jezelf te geven.”
Wie weet dit nou niet?
“Ik zeg ook niet dat ik iets nieuws vertel. Dat wil ik nu juist niet. Om met Aristoteles te spreken: het gaat me erom het ‘bekende’ te doorgronden. In de postmoderne westerse filosofie moesten we relaties, alle cultuur en alle orde zien als vorm van onderdrukking – onder invloed van Freud, die stelde dat cultuur de onderdrukking betekent van onze erotische drift. In de jaren zestig is dit idee tot de hele samenleving doorgedrongen.
Ik zeg het omgekeerde: juist de eros is een kracht die verbindingen en vormen zoekt. De eros is juist de bron van gemeenschap en van cultuur.”
Maar eros kan blind oplaaien en weer uitdoven. Hoe kom je vandaar naar gemeenschap?
“Daar heb je discipline voor nodig, en gedeelde vormen. Anders verval je in eindeloos gekissebis over wie de afwas doet. In ‘Vijftig tinten’ zijn die vormen heel gepolariseerd. De geliefden zijn op verschillende manieren dominant ten opzichte van elkaar, en vinden dat juist opwindend. En miljoenen lezers ook.
Ik wil niet terug naar de relaties uit de jaren vijftig, maar ik zeg wel dat de erotische liefde zelf al een voorkeur heeft voor gedeelde vormen. Je hebt een spel nodig. Een voorbeeld is de dans, een vormenspel tussen man en vrouw dat vanouds al gerelateerd is aan het paren.
Ben je wel eens op een dancefeest geweest? Iedereen danst gelijk en gaat vooral op in de eigen beleving, maar speelt niet of nauwelijks op de ander in. Dat is dus ook erotisch gesproken vormloos.
Aan de ene kant wil onze cultuur dat mannen en vrouwen hun seksuele verschillen benadrukken, aan de andere kant zijn we vele vormen kwijtgeraakt waarin de geslachtelijkheid vorm wordt gegeven. Die dans, maar denk ook aan de hoffelijkheid tussen man en vrouw.”
U schrijft al jaren over het belang van toewijding en gemeenschap. Zelf bent u gescheiden. Voelt u dat dan als vorm van falen?
“Ja. En tijdens het schrijven van dit boek kwam ook nog een nieuwe intense relatie na vier jaar tot een einde. De verwarring waarover ik schrijf, ligt dus niet buiten mezelf, maar is wezenlijk ook de mijne – zoals ‘Tijd van onbehagen’ ook over mijn eigen onbehagen ging. Ik ben een kind van mijn tijd.”
Waar moeten we de vormen vandaan halen in een tijd waarin niets meer vanzelfsprekend is?
“Waar is het vandaan gekomen dat mensen elkaar een hand geven? Die vormen komen vanzelf op, en wijzen terug naar iets dat veel ouder en groter is dan wij geneigd zijn te denken. Het gezin, bijvoorbeeld. Eros wil verbinding. Als ik naar mijn studenten kijk, zie ik helemaal niet dat de seksuele moraal alleen maar vrijer wordt, integendeel.
Maar het gaat natuurlijk niet alleen om man-vrouwrelaties. Eros is ook het verlangen dat je leidt bij het kiezen van een baan of een sportclub. Dat soort keuzes maak je niet op basis van je ethiek; die komen voort uit hartstocht en verlangen naar iets wat groter is dan jezelf. Ik ken die ervaring. Toen ik dit boek ging schrijven, werd ik gegrepen door een soort verliefdheid. Deze hartstocht kan leiden tot toewijding en relatievormen.”
Maar waar baseer je die vormen op, in een samenleving waar alle structuren vluchtig en mondiaal zijn geworden?
“Uiteindelijk stuit alle ontgrenzing toch weer op grenzen. Kijk naar de economie. Door de crisis zien we dat ook banken moeten nadenken over wat gemeenschap en toewijding betekenen. We moeten erkennen dat het leven aardgebonden is, alleen al om ecologische redenen. We leven in samenspel met de aarde, ook daar hebben we tact en vorm en discipline voor nodig, net als voor seks.
Dat je dat allemaal kunt weghalen om het individu te bevrijden, dat was een ideologische constructie. Maar ik hoef niks voor te schrijven. Het is al gaande. De natuur biedt zelf een correctie op ontaarding – soms ook met alle geweld en pijn van dien.”
Filosoof
Ad Verbrugge (1967) woont in Leiden en doceert sociale en culturele filosofie en filosofie van de economie aan de Vrije Universiteit. Tevens is hij voorzitter en medeoprichter van Beter Onderwijs Nederland. Hij schreef eerder ‘Tijd van onbehagen’, waarin hij kritiek gaf op het individualistische waardenpatroon van de jaren zestig. Hij treedt met enige regelmaat op in televisieprogramma’s, waaronder het Het Filosofisch Kwintet.
Het eerste deel van ‘Staat van verwarring’ ligt nu in de winkel. Verbrugge is nu bezig met deel twee, waarin hij de sociale en economische kanten van gemeenschap wil onderzoeken.
Behalve filosoof is Verbrugge ook singer-songwriter en vader van drie kinderen.