Emmaüsgangers – mensen van onderweg

Schilderij van de Emmaüsgangers door Han van Meegeren
De Emmaüsgangers: Mensen van Onderweg
Het verhaal van de Emmaüsgangers uit het evangelie van Lucas (24:13-35) is op het eerste gezicht eenvoudig: twee leerlingen lopen teleurgesteld en verward weg van Jeruzalem na de kruisiging van Jezus. Onderweg voegt een onbekende reiziger zich bij hen — die later blijkt de verrezen Christus te zijn. Het verhaal is spiritueel geladen, maar tegelijk diep menselijk en psychologisch herkenbaar. In hen zien we niet alleen gelovigen, maar mensen van onderweg — in de existentiële zin. Mensen die zoeken, rouwen, hopen, en zich langzaam openen voor iets nieuws. Een levensfase waarin velen van ons terechtkomen: wanneer zekerheden wankelen, betekenis zoek raakt, en de enige richting vooruit lijkt te zijn — al weten we nog niet waarheen.
De Weg van Teleurstelling
“Ze stonden somber te kijken.” (Lucas 24:17)
De Emmaüsgangers bevinden zich in rouw en teleurstelling. Hun wereldbeeld is ingestort. Jezus, op wie zij hun hoop hadden gevestigd als verlosser van Israël, is gestorven. Wat nu?
Psychologisch bevindt iemand in deze fase in een liminale ruimte — de tussenfase waarin het oude is verdwenen, maar het nieuwe nog niet zichtbaar is. Dit zijn momenten van verlies, desoriëntatie of grote veranderingen in ons leven: het einde van een relatie, ontslag, ziekte, spirituele twijfel of het verlies van een geliefde.
Het Emmaüsverhaal begint in deze donkerte — en juist daarin ligt de herkenbaarheid.
Het Gesprek op de Weg: De Kracht van Verbinding
Jezus nadert hen, maar zij herkennen Hem niet. Hij vraagt waarom ze verdrietig zijn. Ze beginnen hun verhaal te vertellen — niet aan een autoriteit of priester, maar aan een ogenschijnlijk onbekende wandelaar.
Hier komt een belangrijk principe naar voren: narratieve verwerking. In rouw of verwarring helpt het om ons verhaal hardop te vertellen. Door te spreken, geven we vorm aan wat innerlijk nog chaotisch is. De twee Emmaüsgangers maken hun teleurstelling en hoop onder woorden — en in dat spreken opent zich een ruimte voor betekenis.
Jezus legt vervolgens de Schriften uit — hij spiegelt hun verhaal met een groter narratief. Dit is vergelijkbaar met wat een coach doet: een nieuw perspectief bieden op wat we meemaken aan de hand van OENige vragen: Open, Eerlijk (dus zonder invulling, zonder oordeel) en Nieuwgierig. Vragen die het verleden helpen ordenen en met de kennis van nu betekenis krijgt.

De Breuk en de Herkenning: de Maaltijd
Bij aankomst in Emmaüs nodigen ze de vreemdeling uit door het Avondmaal. Het is een uitnodiging tot innerlijke transformatie. In de handeling van het breken van brood en het delen van wijn ligt een mysterie verborgen dat verder reikt dan woorden kunnen dragen. Het is een handeling die zowel de stof als de geest raakt, een poort tussen het zichtbare en het onzichtbare.
Brood – het lichaam van de aarde
Het brood vertegenwoordigt het tastbare, het aardse lichaam, gevormd uit graan, uit aarde, uit arbeid. Het breken ervan is het loslaten van het individuele ego, het erkennen dat alle mensen deel zijn van één levend geheel. In het delen van het brood ligt een besef besloten: dat het fysieke bestaan een voertuig is, en dat het niet voor zichzelf leeft, maar in dienst van iets groters.
Wijn – het vuur van de ziel
De wijn, donker en vloeibaar, spreekt tot het hart. Ze symboliseert het leven zelf, de stroom van bewustzijn, het innerlijk vuur dat door ieder mens heen brandt. In haar kleur schuilt de herinnering aan bloed – het leven – maar ook aan vreugde, aan offer, aan toewijding. Wijn wordt niet zomaar gedronken; ze wordt opgenomen, doorleefd, verbonden met het diepste zelf.
Een ritueel van eenheid
In het Avondmaal wordt het lichaam niet gescheiden van de geest, het aardse niet van het goddelijke. Alles wordt één. Deelnemen aan dit ritueel is een stille, innerlijke bevestiging dat we bereid zijn om te sterven aan het oude, en herboren te worden in het nieuwe. Niet letterlijk, maar in bewustzijn. Het is een daad van overgave, van luisteren naar de fluistering van de eeuwigheid in de stilte van het moment.
Herinnering als ontwaken
Het Avondmaal herinnert ons aan wat we diep vanbinnen al weten: dat we verbonden zijn met iets dat groter is dan wijzelf. In elke hap, in elke slok, schuilt een uitnodiging om wakker te worden. Niet zomaar wakker in deze wereld, maar in een werkelijkheid die de zintuigen overstijgt – een werkelijkheid waarin liefde de ware maat is van alles.
Tijdens het breken van het brood herkennen ze Hem. Daarna verdwijnt Hij uit hun zicht.
Dit moment is geladen met symbolische psychologie. Het breken van het brood is niet alleen een religieus teken, maar ook een innerlijke breuk — het moment waarop iets nieuws doorbreekt in ons bewustzijn. Soms zien we pas achteraf wie of wat ons werkelijk geholpen heeft. Het zijn niet altijd de grote wonderen, maar de kleine handelingen — een maaltijd, een gesprek, een gebaar — die ons uit onze verdwaaldheid halen.
De herkenning is een moment van integratie: het oude verhaal wordt herschreven. De pijnlijke ervaring krijgt betekenis in een groter geheel. De mens hervindt richting en herkent wie of wat al die tijd aanwezig was.
De Weg Terug: Van Innerlijke Transformatie naar Actie
Na de herkenning keren de Emmaüsgangers meteen terug naar Jeruzalem — het centrum van de gebeurtenis die zij eerst ontvluchtten. Terug naar je eigen geschiedenis, naar waar je vandaag komt. Ze zijn niet langer mensen die vluchten, maar mensen die getuigen. De terugkeer is een krachtig beeld voor de terugkeer in het leven met hernieuwde zin.
Psychologisch betekent dit dat iemand de liminale fase heeft doorgemaakt en nu met een vernieuwde identiteit en visie verdergaat. Niet met naïef optimisme, maar met een doorleefde, getransformeerde hoop.
Wij zijn ook mensen van onderweg
Iedereen komt in zijn leven momenten tegen waarin de oude zekerheden vervagen. Waarin je, net als de Emmaüsgangers, onderweg bent — soms letterlijk, vaak innerlijk. Misschien herken je het in deze vragen:
- Wat betekent dit gebeurtenis voor wie ik ben?
- Hoe moet ik verder als het vertrouwde wegvalt en ik het niet weet?
- Wie loopt er eigenlijk met mij mee?
Het verhaal nodigt uit om de weg niet alleen te lopen. Het herinnert ons eraan dat er altijd een derde aanwezig kan zijn — zichtbaar. Soms in de vorm van een vriend, een coach, of een toevallige ontmoeting. Soms in de stilte, in muziek, in een boek. En soms in iets dat wij pas later als genade herkennen.
Slotgedachte
De Emmaüsgangers zijn geen bijfiguren, maar een spiegel voor ons allemaal. Ze herinneren ons eraan dat in verwarring onderweg zijn geen zwakte is, maar een diep menselijke conditie. Dat juist in de openheid voor gesprek, verwondering en symboliek, iets nieuws geboren wil worden.
Want uiteindelijk is de weg niet alleen een plaats van verlies — maar ook de plek van ontmoeting en openbaring.
Pelgrimage van Ziel en Zintuig
1. Een pelgrimstocht in klank
Spiegel im Spiegel van Arvo Pärt (1978) is een muziekstuk dat zich langzaam ontvouwt, als een weg die stap voor stap bewandeld wordt. De piano herhaalt telkens dezelfde akkoorden, terwijl de viool (of cello) zich daarboven beweegt in lange, sierlijke lijnen — als een wandelaar die zich voortbeweegt op een weg die tegelijkertijd bekend en nieuw aanvoelt.
Net zoals de Emmaüsgangers lopen in het verhaal van Lucas 24: ze keren zich af van Jeruzalem, teleurgesteld, maar bewegen langzaam in een richting waar ze iets — of Iemand — opnieuw leren zien.
De muziek is de weg.
2. Het spiegelmotief: Zelfreflectie onderweg
De titel Spiegel im Spiegel betekent letterlijk: “Spiegel in de spiegel”, een beeld van oneindige reflectie. Dat roept meteen een psychologisch proces op: het zoeken naar betekenis, het spiegelen van onszelf in onze ervaringen, in de ander, in het grotere verhaal.
De Emmaüsgangers herkennen Jezus pas op het moment dat ze terugkijken, als in een spiegel: “Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak?” (Lucas 24:32)
Dit moment van herkenning komt niet op het moment zelf, maar bij de herinnering eraan. Zoals de muziek telkens herhaalt, herkauwt, reflecteert — zo verwerken wij ook ons leven: langzaam, herhalend, en vaak pas achteraf begrijpend wat er werkelijk gebeurde.
3. De kracht van eenvoud en ruimte
Pärt’s compositie werkt met de kracht van beperking en stilte. Er zijn weinig noten, maar veel ruimte. Die ruimte is wat we ook zien in het verhaal: Jezus praat niet veel. Hij luistert. Hij loopt mee. Hij laat de stilte zijn werk doen.
In onze eigen levensreis zijn het vaak niet de woorden of de oplossingen die ons veranderen, maar de stille aanwezigheid van iemand die meewandelt. Spiegel im Spiegel is precies dat: een klankmatige aanwezigheid, geen verklaring, maar een ruimte waarin iets nieuws kan ontstaan.
4. Herkenning als zacht licht
Wanneer de Emmaüsgangers Jezus herkennen bij het breken van het brood, is het al avond. Het licht dooft, maar in dat schemerlicht breekt het inzicht door. Niet als bliksemflits, maar als een zachte gloed.
De muziek van Spiegel im Spiegel heeft precies die gloed: het beweegt zich traag, als vallend licht op een muur. Geen climax, geen dramatische doorbraak — maar een stille openbaring.
5. Tijdloosheid en transformatie
De herhaling in Spiegel im Spiegel maakt de tijd elastisch. Je verliest elk gevoel van haast. Dat is wat pelgrimage doet, wat rouw doet, wat diep luisteren doet: het brengt ons in een andere tijdsbeleving.
De Emmaüsgangers zijn getransformeerd tegen de tijd dat ze terugkeren naar Jeruzalem. Niet omdat de situatie veranderd is, maar omdat zij zelf veranderd zijn. De muziek doet iets soortgelijks: na tien minuten klinkt alles nog hetzelfde – en toch ben jijzelf intussen niet meer dezelfde luisteraar.
Conclusie: Spiegel van de ziel onderweg
Spiegel im Spiegel is een perfecte begeleider voor het Emmaüsverhaal omdat het zélf een Emmaüsweg is:
- Een weg van eenvoud, herhaling en verstilling
- Een ruimte voor reflectie en herkenning
- Een muzikale metgezel die niet uitlegt, maar meeloopt
Het is geen verhaal in woorden, maar een innerlijke pelgrimage in klank. Een spiegel waarin we onze eigen weg, ons eigen gemis, onze hoop en herkenning kunnen zien.
En misschien, net als de Emmaüsgangers, beseffen we pas achteraf:
Was ons hart niet brandend in ons terwijl de muziek speelde en de stilte met ons meeliep?