Eindelijk volwassen
Frits de Lange (2021). Eindelijk volwassen. De wijsheid van de tweede levenshelft. Utrecht: Ten Have. ISBN 9789025907853. 244 blz., € 20,99.
Piet van Die schreef er een mooie recensie over op zijn website:
Frits de Lange gaat dit jaar met pensioen. Dan breekt voor hem een nieuwe levensfase aan. Wat zal die hem brengen? Hoe ga je die fase in? Wat hoop je? De Lange mikt op wijsheid. Al langer wilde hij een boek over wijsheid schrijven. Nu kwam het ervan. Misschien is dat ook wijsheid: het juiste moment weten te vinden.
Onze cultuur houdt ons als ideaal voor dat je zolang mogelijk jong moet blijven. ‘Forever young’ luidt het lijflied van veel babyboomers zoals bijvoorbeeld Matthijs van Nieuwkerk. Maar hij en anderen vergeten dat Bob Dylan, de schrijver van dit lied, het schreef voor zijn pasgeboren kind, niet voor boomers. Nee, De Lange is geen aanhanger van het frame successful aging.
Moeten we ons dan overgeven aan het schrikbeeld dat ouder worden betekent dat er alleen maar sprake is van aftakeling en neergang? Nee, want een mens kan ook groeien, namelijk in wijsheid. Niet automatisch. Wie eigenwijs is op zijn dertigste is dat op hoge leeftijd vaak nog steeds en misschien nog wel erger. Maar een mens kan er zelf wel iets aan doen.
De Lange kiest in zijn boek voor de filosofie en gerontologie als gidsen. Maar ook de Bijbel, de poëzie en mystiek blijken goede hulpen in de zoektocht naar wat wijsheid dan precies is. Zo leert De Lange van Job: ‘Hoe meer je je weet te voegen naar wat je oneindig te boven gaat, des te wijzer ben je.’ Daarin tekent zich al af waar de schrijver uitkomt: het relativeren van je ego en groeien in zelfonthechting.
‘Ek mis myzelf steeds minder’ – deze zin van de Zuid-Afrikaanse dichteres Elisabeth Eybers blijkt de kern te zijn van wat De Lange bepleit: jezelf niet meer zo belangrijk vinden, maar je opgenomen weten in een groter geheel. Wijsheid is: zelfkennis die uitmondt in relativering van het egoperspectief.
De Lange is realistisch. Het leven op hoge leeftijd is schipperen. De gedachte dat een mens altijd de autonomie tot hoogste waarde kan verheffen, kan leiden tot een pijnlijke schipbreuk. Maar je hoeft ook geen speelbal van het lot te zijn. Zelfsturing binnen bepaalde marges blijft mogelijk. Denk aan een zeiler die afhankelijk is van de wind en de golven. ‘Wie wat bereiken wil, moet laveren’ (Gerard Rothuizen). De Lange laat ook zien hoe.
Het mooie is dat de auteur ook zichzelf inbrengt in wat hij bespreekt. Zo schrijft hij dat hij de zelfonthechting die hij bepleit zelf nog niet heeft bereikt. Hij is nog te bang voor de dood, plooit zich nog te weinig naar wat hem overkomt en is nog te zeer gehecht aan wat hij wil. ‘Wat hindert mij?’ vraagt hij zich eerlijk af. Maar dat illustreert reeds de wijsheid die hij zoekt.
De Lange schrijft goed en mooi. Ik las het boek dan ook in één adem uit. Dat komt misschien ook omdat ik me in dezelfde levensfase bevind (Frits en ik waren in dezelfde tijd op dezelfde plaats studiegenoten), maar niet alleen. ‘Eindelijk volwassen’ is een hoopvol boek voor iedereen die gevangen zit in de kramp van onze cultuur die het ideaalbeeld van eeuwig jong zijn gebruikt als een bezwering voor wat zij vreest.
Hanne Laceulle schreef een recensie voor het blad ‘Geron Tijdschrift over ouder worden & samenlevingTijdschrift’
‘Wijsheid komt met de jaren’: het is een even bekende als problematische gemeenplaats. Enerzijds is er duidelijk een relatie tussen levenservaring (en dus leeftijd) en het ontwikkelen van wijsheid. Anderzijds wist Aristoteles al te vertellen dat ouderen zeker niet automatisch wijs zijn; integendeel zelfs! Toch heeft wijsheid in de eeuwen sindsdien zijn aantrekkingskracht als intrigerend ideaal voor ouder worden nooit verloren.
Dat bewijst ook Frits de Lange, ethicus en theoloog, in zijn nieuwste boek Eindelijk volwassen. De wijsheid van de tweede levenshelft. De Lange wil een ‘ander script voor de tweede levenshelft’ presenteren, een aantrekkelijk en zingevend perspectief op onze oude dag. Hij is uitgesproken kritisch op het dominante discours over ‘succesvol ouder worden’, waarin het succes vooral wordt afgemeten aan de mate waarin senioren erin slagen om zo lang mogelijk ‘jong’ (dat wil zeggen, fit, actief, productief) te blijven. Wie daarin niet slaagt hoort – in dit door stereotypen bepaalde beeld – bij de verliezers; betreurenswaardige bejaarden die kampen met lichamelijk en mentaal verval, eenzaam en afhankelijk, aangewezen op zorg van gehaaste professionals of overbelaste mantelzorgers. Beide perspectieven op ouder worden – het verval-perspectief en het succes-perspectief – schieten tekort stelt De Lange. In plaats daarvan zoekt De Lange een derde weg, tussen de onrealistische heroïek van oud-worden-als-jong-blijven en de deprimerende doem van oud-worden-als-verval.
De Lange is uiteraard niet de eerste die constateert dat het onze cultuur aan inspirerende narratieven over ouder worden ontbreekt, noch de eerste die daarvan de problematische gevolgen onder de aandacht brengt. Het is óók niet de eerste keer dat hijzelf in zijn oeuvre tracht een alternatief te formuleren; eerder deed hij dat bijvoorbeeld in De mythe van het voltooide leven. Voor de oude dag van morgen (2007), Waardigheid. Voor wie oud wil worden (2010) en het Engelstalige Loving later life. An ethics of aging (2015). Wie deze werken in hun chronologische volgorde leest, valt op dat De Lange’s perspectief in de loop van de tijd een transformatie door heeft gemaakt. Waar hij eerder concepten als zelfverwerkelijking en waardigheid als richtlijn koos, is in dit nieuwe boek wijsheid zijn kompas in de zoektocht naar een inspirerender verhaal over ouder worden, en daarvoor dient het zelf juist te worden gerelativeerd en losgelaten.
De Lange laat zich inspireren door een rijk palet aan bronnen: gerontologische theorieën, zoals de gerotranscendentietheorie van Tornstam, de levenslooppsychologie van Erikson, en het werk van Baltes over wijsheid. Maar ook diverse filosofen en theologen, zoals Bonhoeffer, Duintjer en Schopenhauer, bieden hem bouwstenen voor het ontwikkelen van zijn visie op wijsheid. Naast academische bronnen maakt De Lange bovendien gebruik van de poëzie van Elisabeth Eybers, het Bijbelboek Job, en diverse mystieke denkers. Wat al deze bronnen gemeen hebben is dat ze oproepen om het belang van het ego te leren relativeren en een meer transcendente bestaansoriëntatie te omarmen. Deze onthechting van het zelf, die gepaard gaat met deugden als nederigheid, compassie en generativiteit, is volgens De Lange de kern van wijsheid.
Een charmante en bij vlagen ontwapenende kant van het boek is dat De Lange – onlangs gepensioneerd als hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit – zijn eigen worstelingen met het ouder (en wijzer) worden niet buiten schot laat. Openhartig verweeft hij voorbeelden uit zijn eigen leven met zijn betoog; de ‘vernederende’ ervaring van het moeten dragen van een gehoorapparaat, niet meer mee kunnen komen op de fietsclub, de angst dement te eindigen. Hij lijkt met zijn betoog niet alleen zichzelf, maar zijn hele eigen generatie – de babyboomers – aan te sporen hun overmatige gehechtheid aan autonomie en zelfontplooiing los te laten en in de herfst van hun leven een andere richting in te slaan: de smalle weg die leidt van een opgeblazen, egocentrisch zelf naar een ijler, ‘lichtgewicht’ zelf. Een zelf als dat van Elisabeth Eybers, die in het door De Lange geanalyseerde gedicht ‘Uitsig op die kade’ opmerkt: ‘Ek mis myself steeds minder’ en ‘Ek hoop/om te voldoen aan omgekeerde bloei’.
Zoals alle boeken van De Lange leest ook Eindelijk volwassen prettig en toegankelijk; hij laat zien goed geïnformeerd te zijn over de verschillende perspectieven op wijsheid, maar vermijdt nodeloos ingewikkelde academische uitleg. Wel zal het boek vermoedelijk vooral mensen aanspreken die een gevoeligheid voor spirituele, religieuze en mystieke perspectieven met De Lange delen. Voor hen biedt zijn boek ongetwijfeld het inspirerende script voor de tweede levenshelft dat het belooft. Het boek lijkt zich echter weinig rekenschap te geven van de heterogeniteit van de ouder wordende bevolking, ondanks dat het belooft een alternatief cultureel script te bieden – dat wil zeggen, een script met relevantie voor de hele samenleving. Mogelijke verschillen in gender, etniciteit en sociaaleconomische achtergrond tussen ouderen, waarvan het voor de hand ligt dat ze het perspectief op ouder worden zullen beïnvloeden, komen amper aan bod. In dat opzicht preekt De Lange wellicht wat voor eigen parochie.
Een andere kanttekening die bij het boek te maken valt betreft de mogelijk nadelige gevolgen van de grote nadruk op zelfverlies en zelfrelativering voor de maatschappelijke bejegening van ouderen. Het is de vraag of een cultureel verhaal waarin het zelf van ouderen, hun opgebouwde identiteit, niet meer zo belangrijk is, en nederigheid een belangrijke deugd, wel zo’n wenselijk script is als we het bezien in het licht van de bestrijding van ageisme en het respecteren van de waardigheid van ouderen. Het kan er immers onbedoeld toe leiden dat we het actorschap van ouderen gaan bagatelliseren of zelfs ontkennen dat het voor hen nog relevant is om zeggenschap of regie over hun eigen leven te hebben. Het beeld dringt zich op van een ‘disengagement-theorie revisited’, waarin ouderen geacht werden zich terug te trekken uit de maatschappij, met als enige overgebleven taak zich voor te bereiden op de dood. Een overtuigend cultureel narratief gebaseerd op wijsheid zou gebaat zijn bij een geloofwaardig actorperspectief, opdat we ouderen, ook in hun kwetsbaarheid, blijven zien als unieke individuen met een door levenservaring gerijpt zelf. Dit is een ‘vol-wassen-heid’ die in De Lange’s taalspel van het zelf als steeds verder ‘leeg’ rakende ruimte onvoldoende aan bod komt. Niettemin biedt zijn boek voldoende stof tot nadenken voor iedereen die bewust met ouder worden bezig wil zijn.
Nick Everts had voor Kerk in Stad te Groningen een interview met Frits de Lange:
Voor Kerk in Stad spreek ik met Frits de Lange. 4 juni gaat hij met pensioen, waarmee het einde van zijn hoogleraarschap ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit in beeld komt. Een nieuwe levensfase zal aanbreken. Laat dat nou net ook het onderwerp zijn van zijn laatste boek ‘Eindelijk volwassen – De wijsheid van de tweede levenshelft’. Zijn doel is het ontwerpen van een ander script voor de tweede levenshelft, zodat je er zin in krijgt. Dit maakt mij als twintiger nieuwsgierig en ik vermoed de lezers van Kerk in Stad ook.
Hoe zou je je boek samenvatten?
“Met dit boek probeer ik een alternatief te bieden. Een alternatief voor enerzijds het ideaal van de leeftijdsloze oudere en anderzijds het beeld van ouderdom als verval. Het eerste is volgens mij een illusie en het tweede een weinig aanlokkelijk perspectief. Met de wijze oudere wil ik een realistisch-optimistisch alternatief schetsen.”
Ik zie dat het boek op veel plekken goed wordt ontvangen. Heb je er een verklaring voor waarom het boek juist nu zo aanspreekt?
“Vóór corona was het thema ouderen al wel in de belangstelling. Denk bijvoorbeeld aan de misstanden in de verpleeghuiszorg of de prominente gedachte dat je altijd jong moet blijven. Tijdens de coronapandemie komen ouderen sterk in beeld als kwetsbaren. Tegelijk worden generaties tegen elkaar opgezet, alsof ouderen de plek of de bewegingsvrijheid van jongeren innemen. Het thema zit in de lucht. Er heerst een negatief beeld van de ouderdom.”
Het boek heeft de titel ‘Eindelijk volwassen’. Inmiddels zie je jezelf als volwassen. Zie jij jezelf ook als een oudere?
“Ja, maar wel een oudere in opleiding. Ik heb het gevoel dat ik nog maar net kom kijken. Vijftien à twintig jaar geleden ben ik begonnen met me bezig te houden met ouderen. Nu begin ik tot de eigen doelgroep te behoren.”
“Volwassen bedoel ik trouwens meer in de bijbelse zin als rijpheid; dat je volgroeid bent. Ik zou zeggen dat dat tot de laatste adem doorgaat. Je bent er nooit. Je kunt volwassen omschrijven als achttien jaar en ouder. Je kunt volwassenheid ook zien als het besef dat jij niet het centrum bent. Als je het zo omschrijft duurt het lang voordat je kunt zeggen dat je volwassen bent en misschien zelfs nooit.”
Je pensioen nadert snel. Vormt dit boek de afsluiting van je loopbaan?
“Ik heb altijd existentieel theologie bedreven. Kortom, altijd ben ik bezig geweest met thema’s die ook aan mezelf raken. Ik zocht al naar wijsheid sinds ik twintig was. Nu wil en kan ik erover schrijven, maar een volgend boek is ook al in de maak.”
Als je dan wijsheid zou moeten omschrijven, wat is het dan?
“Wijsheid zou je kunnen omschrijven als gevoel voor verhoudingen. Het heeft meer met niet-weten te maken dan met kennis. Wijsheid vraagt om levenservaring en wat je daarmee doet. Dat je inziet dat je leeft in grotere verbanden en niet meer zo druk bent met je ego en je zelf. Het toppunt van wijsheid is dat je weet dat je het niet bent, maar wel wilt worden.”
Hoe ouder, hoe wijzer?
“Niet per se. Er is geen regelrechte relatie tussen ouderdom en wijs worden. Niet iedereen vergaart zomaar ouderdom. Er zijn ook veel dwaze ouderen. Je moet er namelijk wel voor openstaan. Je moet wijs willen worden. Niks is beter dan anderen die jou daarvoor een spiegel voorhouden.”
Gaat het bij wijsheid als gevoel voor verhoudingen alleen om sociaal-culturele verhoudingen?
“Zeker niet. Wijsheid is ook een ecologische waarde. Wijs omgaan met de aarde en de planeet. Wijs leven is bijvoorbeeld leven vanuit het besef dat je deel uitmaakt van generaties. Dat je een goede voorouder wil zijn en in jouw keuzes rekening houdt met de generaties na jou. Dit vraagt om een culturele omslag, om een andere manier van denken en doen. Ouderen kunnen en moeten daarin hun rol nemen.”
Als ik flauw ben, roep ik nu: Hé Boomer*, waar waren die wijsheid en dat gevoel voor verhoudingen de afgelopen decennia? Kun je je voorstellen dat jongeren nu moeite hebben met het zien van een rol voor wijze ouderen? Juist als het gaat om bijvoorbeeld klimaat.
“Afzetten tegen ouderen is van alle tijden. Jonge mensen hebben altijd iets van ‘nu komen wij’. In zekere zin hebben ze ook gelijk. Boomers maken deel uit van een wereld die ernstig over de schreef is gegaan qua CO2. We maakten deel uit van die periode en dat was fout. Maar de schuld ligt niet bij een enkele generatie, maar bij een heel tijdperk dat wel een hele eeuw duurde. Vergelijk het met het kolonialisme of de slavernij: het was eeuwenlang een blinde vlek.
“Juist het klimaat vraagt nu om solidariteit, om samen oplossen. Jong en oud hebben elkaar nodig om elkaar te versterken. Ze moeten niet tegen elkaar worden uitgespeeld.
“Ons pensioenstelsel berust bijvoorbeeld op het waardevolle principe dat de jongere van nu bijdraagt aan de oudere van straks. Bedrijven en organisaties waar meerdere generaties samenwerken, komen ook tot meer kwaliteit.”
In het boek staat onder andere de Bijbelse Job centraal. Wat maakt hem wijs?
“Job is het summum van wijsheid. Job ontwikkelt gevoel voor verhoudingen. Hem overkomt eigenlijk niets anders dan wat veel mensen in het leven overkomt. Hem treft de ene tegenslag na de andere. Je zou kunnen zeggen dat hem een lesje wordt geleerd door de Ontzagwekkende. In zijn reactie zie je dat hij waardig instemt met zijn rol in het grote geheel. Daarom staat hij ook zo centraal in de wijsheidsliteratuur.”
Zelftranscendentie en zelfrelativering komen op diverse plekken terug in jouw boek. Kun je daar iets meer over zeggen?
“Zelftranscendentie is echt iets voor de diehards. Zelfrelativering komt al in de richting. Het is zien dat het grotere geheel jou overstijgt. Dat je dat erkent en er mee kunt instemmen. Dan moet je je ego wel een toontje lager laten zingen. Over zelfrelativering kun je veel leren van mystici zonder zelf echt een mysticus te worden. Het ouder worden zelf kan ervoor zorgen dat je jezelf leert relativeren. Veel ouderen ervaren dat ook zo. Ze oefenen zelfvergetelheid.”
Klopt het dat binnen onze cultuur weinig aandacht is voor wijsheid en wijs ouder worden?
“Het is inderdaad geen thema dat in onze cultuur hoge ogen gooit. In tegenstelling tot andere culturen. Je zou mijn boek ook kunnen lezen als een soort cultuurkritiek. Een poging om het anders te doen. We moeten wel: onze samenleving is sterk vergrijsd en dat blijft zo. We zullen moeten leren andere waarden centraal te stellen dan alleen jeugdigheid, snelheid, flexibiliteit. De waarden van de wijsheid, bezonnenheid, geduld en relativering. Ze kunnen ons helpen op weg naar een ander soort samenleving.”
* Boomer: (jongerentaal) persoon, m.n. van gevorderde leeftijd, met ouderwetse denkbeelden of conservatieve opvattingen, synoniem fossiel. Verkorting van Engels baby boomer [geboortegolver] (Bron: Van Dale)
De inhoudsopgave van het boek:
Hoofdstuk 1 Vroeg wijs, vroeg zot
Het complexe verband tussen leeftijd en wijsheid
1) Demasqué van de wijze oudere
2) Wijsheid, gemeten en in kaart gebracht
3) Naar de sterren kijken zonder in een greppel te vallen
4) Zelfkennis en zelstranscedentie
Hoofdstuk 2 De ‘flow of life’
Jezelf overstijgen op latere leeftijd
1) De boot en de rivier
2) ‘Ek mis myself steeds minder
3) Esoterie of wetenschape
4) Gerotranscendentie: een tegendraads alternatief
Hoofdstuk 3 Schipperen
De marges van de zelfsturing
1) De illusie van autonomie
2) Zelfsturing als zelftransformatie
3) Vier stuurmansdeugden
4) Driemaal volwassen
5) De roeispaan en de dorsvlegel
Hoofdstuk 4 Groeipijn
Sterven aan jezelf
1) Uitzoomen
2) Pijnlijke zelfkennis
3) Van zelfrelativering naar zelfverruiming
4) Zelfonthechting
Hoofdstuk 5 Een lichtgewicht zelf
Hoe wijsheid zich laat zien
1) Rehabilitatie van een monniksdeugd
2) Leven over het graf heen
3) De doodsangst te slim af