Eigen verantwoordelijkheid
De schaduwzijde van overgave: geloof en de verantwoordelijkheid van de mens
In christelijke literatuur stuiten we vaak op zinnen als “Geef het over aan God”, “Vertrouw op Zijn plan” of “Laat los, en laat God het doen.” Deze uitspraken zijn voor velen een bron van troost—woorden die bedoeld zijn om houvast te bieden in momenten van onzekerheid of pijn. Maar onder deze geruststellende woorden gaat soms een valkuil schuil: het onbewust verschuiven van persoonlijke verantwoordelijkheid naar een hogere macht. De vraag dringt zich op: waar blijft de mens zelf in dit verhaal?
God als oplossing, jij als toeschouwer
In veel christelijke boeken wordt het leven benaderd vanuit het geloof dat God uiteindelijk alles ten goede keert—mits je maar gelooft, bidt, en vertrouwt. Dat klinkt als overgave, als geloof in iets groters dan jezelf. Maar wie iets dieper kijkt, ziet dat deze benadering ook ongemakkelijke vragen oproept: wat gebeurt er met zelfonderzoek, met het bewust aangaan van innerlijke conflicten? Met het maken van keuzes, en het dragen van hun consequenties?
Wanneer alles wordt neergelegd bij God, dreigt het gevaar dat de mens passief wordt. Het leven verandert dan van iets waar je actief aan deelneemt, naar iets wat je slechts ondergaat. Innerlijke groei, psychologische ontwikkeling en morele volwassenheid ontstaan echter niet in afwachting van een wonder van boven—ze vragen om zelfinzicht, om moed, om de bereidheid het gevecht met jezelf aan te gaan.
Geloof als alibi of als kracht?
Echte persoonlijke ontwikkeling begint bij de bereidheid om verantwoordelijkheid te nemen—voor je gedrag, je overtuigingen, je patronen. Het vraagt om de moed te erkennen: “Ik speel hier zelf een rol in.” Natuurlijk zijn er omstandigheden waarop we geen grip hebben, en natuurlijk kan geloof daarin een bron van troost en kracht zijn. Maar wanneer geloof gebruikt wordt als excuus om weg te kijken van het eigen aandeel, dan wordt het een obstakel in plaats van een bron van groei.
Wie zijn leven uitsluitend richt op signalen van boven, loopt het risico stil te blijven staan. Groei vraagt beweging—van binnenuit.
Geloof en verantwoordelijkheid hoeven elkaar niet uit te sluiten
Dit is geen pleidooi tegen geloof. Integendeel: geloof kan juist een diepgaande impuls zijn tot persoonlijke en morele ontwikkeling—mits het uitnodigt tot verantwoordelijkheid. Er zijn spirituele stromingen waarin God niet enkel wordt gezien als externe redder, maar als kracht die door de mens heen werkt. In die visie zijn jouw keuzes, jouw bewustzijn, jouw handelen essentieel voor wat ‘Gods werk’ zou kunnen zijn.
De meest waardevolle spirituele literatuur is dan ook die welke niet alleen bemoedigt, maar ook uitdaagt. Die je het gevoel geeft dat je gedragen wordt, én je oproept om bewust je eigen pad te bewandelen.
Kortom: Wanneer geloof leidt tot overgave aan iets groters, is dat iets moois. Maar wanneer het uitmondt in het uitbesteden van je leven, dan wordt het een vlucht. Dan wordt geloof een manier om de verantwoordelijkheid voor je bestaan te ontlopen, in plaats van een uitnodiging om een volwaardig mens te zijn.
En dat is zonde—voor jezelf, en misschien ook wel voor wat geloof ten diepste bedoeld is te zijn.
Geloof en verantwoordelijkheid: de spanning tussen overgave en autonomie in spirituele ontwikkeling
In de context van christelijke spiritualiteit komen gelovigen vaak uitspraken tegen als: “Geef het over aan God”, “Vertrouw op Zijn plan”, of “Laat los, en laat God het doen.” Binnen pastoraat, prediking en populaire christelijke literatuur functioneren deze woorden als pastorale sleutels—ze willen troosten, geruststellen, perspectief bieden in tijden van lijden of existentiële onzekerheid. Maar ze kunnen ook, onbedoeld, leiden tot een reductie van persoonlijke agency, wat belangrijke vragen oproept over de verhouding tussen geloof en verantwoordelijkheid, tussen overgave en zelfsturing.
Geloof als overgave: spiritueel, maar niet vrijblijvend
Theologisch gezien is overgave aan God een fundamenteel aspect van het christelijk geloof. In de traditie van Augustinus tot Luther en Bonhoeffer wordt het loslaten van de illusie van zelfredzaamheid vaak gezien als een noodzakelijke stap in het erkennen van de menselijke afhankelijkheid van God. De mens is niet zijn eigen verlosser. Maar deze overgave is, zoals theologen als Dietrich Bonhoeffer en Simone Weil benadrukten, allesbehalve passief. Bonhoeffer sprak over “verantwoordelijke overgave”—waarbij het geloof geen ontsnapping is aan het leven, maar juist een radicale betrokkenheid op de wereld vraagt, zelfs tot in de lijdensweg toe.
Simone Weil, mystica en denker, waarschuwde expliciet voor wat zij noemde de “spirituele illusie van gemakzuchtige overgave.” Voor haar was echte overgave nooit een vlucht, maar een paradoxale daad van morele alertheid: het innerlijk afzien van controle zonder het opgeven van verantwoordelijkheid.
De psychologische dimensie: passiviteit en externalisatie
Vanuit psychologisch perspectief—met name binnen de humanistische, existentiële en psychodynamische traditie—roept het externaliseren van macht (alles ‘aan God overlaten’) fundamentele vragen op over autonomie, zelfbewustzijn en persoonlijke ontwikkeling. Carl Rogers, een van de grondleggers van de cliëntgerichte therapie, benadrukte het belang van zelfactualisatie—het proces waarin de mens verantwoordelijkheid neemt voor zijn binnenwereld en keuzes. Het toeschrijven van controle aan een externe instantie, ook als dat God is, kan het proces van zelfontplooiing belemmeren als het leidt tot passiviteit of fatalisme.
Psycholoog James Fowler, bekend van zijn theorie over stages of faith development, beschreef hoe geloof zich ontwikkelt van extern en afhankelijk (mythisch-letterlijke fase) naar een meer gedifferentieerd, kritisch en uiteindelijk geïntegreerd geloof. In de latere fasen wordt geloof niet minder existentieel, maar juist meer verbonden met zelfreflectie en morele verantwoordelijkheid. Overgave krijgt daar een andere betekenis: niet als loslaten van verantwoordelijkheid, maar als loslaten binnen verantwoordelijkheid.
De gevaren van religieuze externalisatie
Psychologisch gezien kan het externaliseren van verantwoordelijkheid religieus worden gelegitimeerd, maar psychodynamisch functioneren als afweermechanisme. In de klinische praktijk worden varianten hiervan zichtbaar in vormen van religieus gemotiveerde vermijding: cliënten die morele of relationele conflicten ‘aan God overlaten’ in plaats van ze bewust aan te gaan. Dit is geen geloof in actie, maar geloof als dekking—een manier om de confrontatie met het eigen aandeel te vermijden.
Ook uit onderzoek binnen de psychologie van religie blijkt dat religieuze coping twee gezichten kent. Pargament (1997) maakte het onderscheid tussen positieve religieuze coping (waarbij geloof steun, betekenis en kracht geeft) en negatieve coping (waar geloof leidt tot schuldprojectie, passiviteit of dissociatie van verantwoordelijkheid). Niet het geloof op zich, maar de manier waarop geloof wordt beleefd en geïntegreerd in het zelfbeeld en wereldbeeld is doorslaggevend voor de psychologische gezondheid en groei.
Theologische resonantie: God werkt ook door de mens
In veel spirituele tradities wordt God niet alleen voorgesteld als een externe actor, maar als een kracht die ook in en door de mens werkt. Paulus’ woorden “Niet ik leef, maar Christus leeft in mij” (Gal. 2:20) zijn niet bedoeld om de mens te ontmantelen, maar om een diepere integratie aan te duiden tussen goddelijke inspiratie en menselijke daadkracht. In de Orthodoxe theologie wordt dit verwoord als synergeia—de samenwerking tussen Gods genade en de menselijke wil.
Dit besef krijgt ook vorm in moderne theologische stromingen zoals de bevrijdingstheologie, die benadrukt dat geloof pas authentiek is wanneer het zich manifesteert in praxis: het handelen in de wereld vanuit gerechtigheid en medemenselijkheid. God ‘doet’ niet buiten de mens om; God roept op, inspireert, maar verlangt ook menselijke participatie en verantwoordelijkheid.
Geloof dat uitdaagt én draagt
De meest vruchtbare vormen van religieuze spiritualiteit zijn dus niet die waarin God als substituut voor menselijke verantwoordelijkheid wordt ingezet, maar die waarin geloof een krachtbron is die de mens juist aanspoort tot groei, morele bewustwording, en actieve deelname aan het leven. Het gaat om een geloof dat niet infantiliseert, maar emancipeert. Een geloof dat de mens uitnodigt tot overgave, maar ook tot volwassenheid.
Spirituele literatuur die hier recht aan doet, is literatuur die niet alleen troost, maar ook uitdaagt. Die de lezer het gevoel geeft dat hij of zij gedragen wordt, maar tegelijkertijd wordt aangesproken op innerlijke moed, keuzevrijheid, en moreel bewustzijn.
Tot slot: een volwassen geloof
Als geloof leidt tot het loslaten van zelfcontrole op een manier die bevrijdt van krampachtige zelfbescherming, dan is dat een diep geestelijk proces. Maar als geloof leidt tot het afschuiven van verantwoordelijkheid, dan verliest het haar transformerende kracht. Dan wordt geloof niet de weg naar innerlijke vrijheid, maar een dekmantel voor stagnatie.
Voor de psycholoog én de theoloog ligt hier een gedeelde opdracht: de mens uitnodigen tot een geloof dat de werkelijkheid niet ontvlucht, maar aankijkt. Dat niet de verantwoordelijkheid ontloopt, maar juist draagt. Want alleen in die spanning tussen overgave en verantwoordelijkheid ontstaat wat in zowel psychologie als theologie misschien wel het hoogste goed is: waarachtige heelheid.
Augustinus, Belijdenissen; zie ook: Luther, De vrijheid van een christen (1520).
Dietrich Bonhoeffer, Navolging, vert. K.H. Miskotte, Ten Have, 2005.
Simone Weil, Wachten op God, vert. M. van Buuren, Ambo, 2010.
Carl R. Rogers, On Becoming a Person, Houghton Mifflin, 1961.
James W. Fowler, Stages of Faith: The Psychology of Human Development and the Quest for Meaning, HarperOne, 1981.
Kenneth I. Pargament, The Psychology of Religion and Coping: Theory, Research, Practice, Guilford Press, 1997.
Rotter, J. B. (1966). “Generalized expectancies for internal versus external control of reinforcement.” Psychological Monographs: General and Applied, 80(1), 1–28.
Bijbeltekst: Galaten 2:20 (NBV21).
Vladimir Lossky, The Mystical Theology of the Eastern Church, St. Vladimir’s Seminary Press, 1997.
Gustavo Gutiérrez, A Theology of Liberation, Orbis Books, 1988; Leonardo Boff, Church: Charism and Power, Crossroad, 1985.