Durven we het sterven nog te beleven?
Het lijkt wel of het ‘normaal’ wordt om euthanasie te plegen. Natuurlijk, niemand kijkt uit naar zijn sterfbed. Ziekte genereert angst voor lijden of afhankelijkheid. “Maar de mens mag meer vertrouwen hebben in de juiste gang der dingen. Ook het omgaan met sterven draagt bij aan bewustzijnsgroei.” Zoltán Schermann, consultatief antroposofisch arts in Leeuwarden, is geen voorstander van euthanasie. “Het klopt niet. Je helpt de mens in uiterlijke zin, maar er gebeurt iets anders in het verborgene.”
auteur: Heleen Hupkens
datum: 7 oktober 2018
website:https://www.antroposofieinspireert.nl/
“Kijk, als je alleen materieel denkt is het een zegen dat euthanasie mogelijk is. De mens hoeft niet te lijden als hij dat niet wil. Maar er gebeurt meer bij het sterven. Dat zit op een heel andere laag.” Hij vertelt over een situatie van jaren geleden toen hij nog huisarts was. Toen ging hij uiteindelijk in op een verzoek tot euthanasie van een patiënt met kanker. “Onder bepaalde omstandigheden kan ik het etherlichaam van een mens zien. Bij het sterven lost het etherlichaam in drie dagen geleidelijk op. Alle herinneringen die opgeslagen zijn in het etherlichaam komen ter beschikking aan de gestorvene.” Dat gebeurde niet bij de euthanasie. “Ik zag dat het etherlichaam zich bliksemsnel oploste. Dan gebeurt er dus iets anders in het verborgene. En ik kan niet zien wat dit voor consequenties heeft. Het heeft mij er in ieder geval van overtuigd dat niemand op deze manier dood zou moeten gaan.” Hij voegt hier onmiddellijk aan toe: “Wat niet wil zeggen dat je geen andere dingen kunt doen.”
Vertrouwenscontact
In de twintig jaar dat Zoltán Schermann huisarts was heeft hij het individuele in de zorg steeds meer zien verdwijnen. Protocolleren is het toverwoord. “Als huisartsen zich meer verdiepen in palliatieve zorg kunnen ze veel betekenen voor de zieke mens die stervende is.” Vertrouwen hebben is hierbij het sleutelwoord. “Je krijgt iemand mee als je een vertrouwenscontact hebt met de patiënt. Als je die innerlijke overtuiging kunt uitdragen dat het goed is om het proces van sterven aan te gaan. Dat het sterven zin heeft, bijdraagt aan bewustzijnsontwikkeling.” Dat innerlijke vertrouwen moet je ontwikkelen, het ligt heel subtiel. “Als arts kun je het je patiënt niet uitleggen. Je moet samen op weg gaan in een proces dat zich moet ontvouwen.”
Het contact hierover ontwikkelt zich uiteraard gemakkelijker als een stervende zich al bezig hield met vraagstukken rond het sterven. Toch is iets weten op abstract niveau iets heel anders dan beleven, zegt Schermann, want: “Hoe groot is je vertrouwen in de realiteit van een geestelijke werkelijkheid als je zelf ziek wordt en de dood zo dichtbij komt?” Juist op zo’n moment speelt de arts een belangrijke rol. Die kan hem vragen: ‘Hoe kunnen we dit samen zo goed mogelijk doen?’. En dan bied je je deskundigheid aan, maar eigenlijk vooral jezelf.”
Sterven is een geleidelijk proces. En dat is niet voor niets. “Mensen die sterven, maar ook zij die direct met hen verbonden zijn, hebben tijd nodig. Tijd om dingen in de juiste verhouding te krijgen. Bepaalde spanningen in families worden in zo’n periode vaak op scherp gesteld. Maar ze kunnen juist dan ook worden opgelost”. Hij is ervan overtuigd dat een eerlijk verloop van het sterven een heilzame invloed heeft op de achterblijvers.
Omkering van denken
Schermann was geraakt door het interview met Berna van Baarsen in het NRC van 28 september jl. die zei: “We dreigen immuun te worden voor de vraag: doen we altijd goed door dood te maken?” Ze stapte na tien jaar uit de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie. “Als we dit gesprek niet meer voeren verliezen we een stuk van onze menswaardigheid.” Er gaan volgens Schermann steeds meer stemmen op om kritischer na te denken over euthanasie. “Ook in de regulier medische wereld ontstaat langzamerhand een tegenbeweging in het denken.”
Meer lezen over sterven op deze website? Kijk dan hier