Hoogbegaafd – Dood vogeltje (casus Lisanne)
Sommige ontmoetingen staan in je geheugen gegrift. Lisanne was midden twintig en zat als een dood vogeltje in mijn praktijk…
Lisanne was het tweede kind in een rumoerig gezin. Je kon haar uittekenen in haar hoekje, afgezonderd, stil verzonken in een boek. “Ga toch eens wat doen, luilak”, hoorde ze vaak maar Oost-Indisch doof las ze door.
Onopvallend doorliep ze de lagere school en een Mbo-opleiding. Met minimale inspanning en maximale absentie haalde ze daarna op haar sloffen de opleiding tot officemanager/directiesecretaresse.
Ze had geen zin om een baan te zoeken en schreef zich in voor een Hbo Communicatie. En daar strandde ze, in het tweede jaar, net na haar propedeuse. Dagenlang lag ze op bed voor zich uit te staren, gordijnen dicht, deur op slot, telefoon en pc uitgeschakeld. Onbereikbaar voor haar omgeving die zich grote zorgen maakte. Alleen met Carla, haar beste vriendin, sprak ze soms. Haar vertelde ze iets van wat er in haar omging. Hoe ze bevreemd en ongelukkig naar de wereld keek. Wat doen mensen? Waarom doen ze wat ze doen? Waarom zo en niet anders? Ze begreep het gewoon niet. Het vooruitzicht dat dit ook haar voorland was verlamde haar.
Geschrokken luisterde Carla, ondertussen naarstig zoekend naar iets wat Lisanne uit haar impasse kon halen. Ze stelde een coaching traject voor. Zelf had ze net met succes een coaching traject bij mij afgerond. Omdat ze zo aandrong belde Lisanne me voor een afspraak.
Daar zat ze: onderuitgezakt, versleten T-shirt, vale spijkerbroek, afgetrapte sportschoenen. Traag roerde ze in haar koffie, oogcontact vermijdend. Moeizaam zoekend naar woorden, afgewisseld met stiltes, vertelde ze iets over zichzelf.
‘Dit is net een vertraagd afgespeelde film’, schoot er door me heen. Af en toe ving ik haar blik en zag in haar ogen toch een sprankje leven, alertheid. Wat een tegenstrijdige signalen zond ze uit. Automatisch op haar afstemmend sprak ik langzamer dan gewoon. Ik vertelde Lisanne mijn visie op coaching en wat over mijn werkwijze. Mijn snelle interpretaties, perspectiefwisselingen en verrassende gedachtesprongen worden nog al eens als confronterend ervaren.
Starend naar haar handen zei ze toonloos ‘O, dat maakt me niet uit.’ Ik twijfelde of coaching voor Lisanne nu het juiste middel was:
* Wat was de achtergrond van haar afzonderingsgedrag? Als het voortkwam uit een psychiatrisch probleem was andere hulp wenselijk, eventueel in een latere fase aangevuld met coaching.
* Haar passieve houding riep de vraag op: Was Lisanne werkelijk bereid en in staat om de inspanning te leveren die een coaching traject vraagt? Zou ze er écht voor gaan?
* Kijkend en luisterend rees in mij het vermoeden van hoogbegaafdheid. Intuïtief parkeerde ik dit aspect. First things first, eerst moest de impasse waar Lisanne zich in bevond doorbroken worden.
Twee vragen, een vermoeden: drie uitdagingen… Boeiend! Ik besloot ervoor te gaan en alert te blijven op de uitdagingen. Ik maakte concrete afspraken met Lisanne, checkte of ze die begreep en vroeg of ze ze na zou komen. Dat beloofde ze. Voor het volgende gesprek mailde Lisanne haar levensverhaal. Dit lezend dacht ik aan het verhaal van de circusolifant en ik besloot het haar te vertellen.
Een kleine jongen was gefascineerd door circusolifanten. Als het rondreizende circus zijn dorp aandeed, was hij er niet weg te slaan. Hij genoot van de voorstelling in de piste maar meer nog van het leven achter de schermen. Uren hing hij rond bij de tenten waar de olifanten in huisden. Alles wilde hij over ze weten. Als scholier wijdde hij menig opstel en werkstuk aan olifanten. Een bloemlezing van wat hij wist:
* Een volwassen olifant kan 70 jaar worden. Hij weegt ca. vier ton, alleen zijn slurf weegt al 150 kilo. Hij kan zo’n 500 kg versjouwen. Daarom worden olifanten in afgelegen gebieden ingezet voor zware arbeid zoals boomstammen verslepen en vrachten vervoeren. In nationale parken zijn tochtjes in een mand op een olifanten rug een toeristische trekpleister.
* Een slurf bestaat uit bloedvaten, vet, lymfevaten, zenuwen, bindweefsels en spieren, bedekt door een gerimpelde lichtbehaarde huid.
* Een negentiende-eeuwse wetenschapper telde 40.000 spieren in de slurf. Recent bleek dat hij 148.000 spieren bevat: vier lange spierbundels voor de grove motoriek en tienduizenden kleine spiertjes voor de fijne motoriek.
* Olifanten ervaren dezelfde emoties als mensen en zijn zeer sociaal.
* Een olifant vergeet niets, van alle landdieren heeft hij het beste geheugen: een geheugen als een olifant.
De jongen werd een ware olifantenexpert, toch duurde het jaren voor hij een antwoord kreeg op de vraag die hem het meest intrigeerde: ‘Een circusolifant weegt en versjouwt tonnen maar zit slechts met een dunne ketting vast aan een klein paaltje. Waarom schikt hij zich in dit lot? Waarom rukt hij zich niet los, de vrijheid tegemoet?’
Een olifantenverzorger verklaarde dit merkwaardige fenomeen: “Als een olifant heel jong is bind ik hem met een touw aan een paaltje in de grond. Natuurlijk wil hij dit niet, hij rukt en rukt, maar hij is te klein en nog niet sterk dus hij komt niet los. Deze ervaring nestelt zich in zijn olifantengeheugen en verdwijnt niet meer. Om een herhaling van die frustrerende ervaring te voorkomen probeert hij het niet meer. Iedereen ziet dat slechts een klein rukje hem scheidt van de vrijheid. De olifant echter ziet het niet, omdat zijn gezichtsveld wordt vertroebeld door deze oude frustratie en daar stemt hij zijn gedrag op af.”
Lisanne zag het verband tussen dit verhaal en haar levensverhaal, dat bol stond van mislukte pogingen die net als bij de olifant resulteerden in apathisch aanpassingsgedrag. Ze was met tegenzin naar me toegekomen omdat ze dacht dat ze van mij een ijzeren trainingsprogramma opgedragen zou krijgen om haar luiheid te lijf te gaan. In plaats daarvan werd haar luiheid herkend, begrepen en gerespecteerd als overlevingsstrategie die haar vroeger in staat stelde zich staande te houden in een wereld die ze niet begreep. Ik nodigde haar uit om te zoeken naar een actueel alternatief voor haar oude overlevingsstrategie.
Het ijs was gebroken. Lisanne ging ervoor. Een aantal thema’s onderzocht ze. Zo dacht ze bijvoorbeeld dat ze alleen kon functioneren als iedereen haar aardig vond. Daardoor maakte ze zich afhankelijk van de mening van anderen en voelde ze zich onzeker en faalangstig.
Ik ontnam haar die illusie. In welke groep je je ook bevindt en hoe aardig je ook bent, nooit word je door iedereen aardig gevonden. Een meerderheid staat neutraal tegenover je. Een groepje mensen vindt je werkelijk aardig. Een paar mensen heeft geen klik met je of vindt je zelfs onsympathiek. De percentages variëren enigszins per groep maar dit principe gaat altijd op, zo blijkt uit groepsdynamisch onderzoek. Als je focust op de paar mensen die jou niet aardig vinden doe je niet alleen jezelf te kort maar ook de meerderheid die jou wel aardig vindt.
Dat stelde Lisanne voor de keuze: blijf ik luie Lisanne, slachtoffer van mijn omgeving of neem ik zelf de touwtjes in handen? Lisanne was gelovig. Ik vroeg haar: “Als je bij de hemelpoort komt, hoe verantwoord je dan je slachtofferschap? De schuld van je ouders? Die vervelende juffrouw op school? Verkeerde vrienden? God verwijt je niet je mislukte pogingen. Maar je moet je wel verantwoorden voor niet ondernomen pogingen waarvan je anderen de schuld geeft.”
Deze aanpak sprak Lisanne aan. Zelden zag ik zo’n snelle metamorfose. Rug recht, sprankelende ogen en een nieuwe kleurige outfit. Toch twijfelde ik: was dit echt?
Op een dag kwam Lisanne niet opdagen. Ik belde en mailde haar. Geen reactie. Ik wachtte af, enigszins bezorgd. Na tien dagen belde ze, bood haar excuses aan en vroeg om een afspraak. Twee dagen later vertelde ze over deze terugval. Toch was er iets veranderd: na anderhalve week was ze zelf weer overeind gekrabbeld. Dat ze er zelf uitkwam en de verantwoordelijkheid nam voor de gevolgen, dat was klasse! Het betekende dat Lisanne haar nieuwe inzichten integreerde in haar leven en om zette in actie.
Lisanne maakte de HBO af en ging naar de universiteit waar ze genoot van het studentenleven. Eens in de zes weken kwam ze langs en praatten we bij, een soort check up. Eén keer belde ze tussen door: “Het gaat niet goed, mag ik langskomen?” We bespraken hoe ze zich voelde en wat daaraan ten grondslag lag. Ze hernam haar grip op de situatie en voorkwam een terugval.
Toen wist ik: nu is de tijd rijp om mijn vermoeden over haar hoogbegaafdheid uit te spreken. Met tranen in haar ogen zei ze: “O Dineke, als je me dit eerder had verteld was ik in bed gaan liggen en er nooit meer uitgekomen. Nu kan ik het wèl aan, nu ben ik gewoon hartstikke nieuwsgierig wat dat voor mij betekent.” Enthousiast verdiepte ze zich in dit nieuwe aspect. Ze liet zich testen, bleek inderdaad hoogbegaafd en zag dat als een gave die niet alleen veel verklaarde maar haar ook nieuwe uitdagingen bood.
Mijn twijfels waren opgelost, mijn vermoeden uitgesproken en waar gebleken. Lisanne maakte een indrukwekkend groeiproces door dat ik niet snel zal vergeten.