De seksualiteit van de heiligen
De seksualiteit van de heiligen: Een dieper inzicht in Griet Vandermassens werk
Het boek De seksualiteit van de heiligen door Griet Vandermassen, gepubliceerd in 2014, biedt een verfrissende en uitdagende kijk op de verhouding tussen religie, seksualiteit en heiligen. In dit werk combineert Vandermassen een gedegen wetenschappelijke benadering met filosofische reflecties, en onderzoekt ze de wijze waarop heiligen in de geschiedenis van het christendom met seksualiteit omgingen. Het is een fascinerende verkenning van zowel de spirituele als de lichamelijke dimensies van religie, en biedt inzichten in de complexiteit van de menselijke ervaring.
Het ontstaan van het boek en de aanleiding
Griet Vandermassen is een Vlaamse filosoof, gespecialiseerd in feminisme, seksualiteit en religie. Haar werk staat bekend om het kritisch analyseren van maatschappelijke normen en waarden, en De seksualiteit van de heiligen is daarop geen uitzondering. Het boek ontstond uit een combinatie van persoonlijke interesse en academisch onderzoek naar de rol van seksualiteit in religieuze praktijken. Vandermassen is niet alleen geïnteresseerd in de heiligen zelf, maar ook in de manier waarop de kerk hun seksualiteit in de loop der tijd heeft gepresenteerd en vaak gemarginaliseerd.
In de christelijke traditie is seksualiteit vaak een onderwerp van taboe, waarbij de nadruk ligt op kuisheid en onthechting van de lichamelijke verlangens. Heiligen worden in de katholieke traditie vaak geprezen om hun volmaakte kuisheid, maar Vandermassen betoogt dat dit een eenzijdig beeld is. Ze stelt dat de heiligen, net als andere mensen, complexe verlangens en seksuele gevoelens hadden, die zij vaak op hun eigen manier trachtten te integreren in hun religieuze leven.
Het ideaal van kuisheid: een gelaagde benadering
In haar boek onderzoekt Vandermassen niet alleen de heiligen als historische figuren, maar ook de grotere ideologische structuren die hun seksualiteit beïnvloedden. Een belangrijk thema in het boek is het ideaal van kuisheid, dat door de Kerk vaak als de ultieme deugd werd gepresenteerd. Dit ideaal was echter niet altijd zo eenduidig als vaak wordt gedacht. Vandermassen wijst op de ambiguïteiten en tegenstrijdigheden in de manier waarop seksualiteit werd geconceptualiseerd door de katholieke Kerk en de invloed die dit had op de heiligen.
Een van de belangrijkste vragen die Vandermassen opwerpt, is hoe de heiligen in hun dagelijkse leven omgingen met seksuele verlangens. Was hun kuisheid een oprecht spiritueel streven, of een afkeer van de wereld en haar verleidingen? En hoe verhoudt dit zich tot hun lichamelijke en emotionele verlangens? Vandermassen suggereert dat heiligen, net als gewone mensen, ook worstelden met hun seksualiteit, maar dat zij op een bepaalde manier hun verlangens transformeerden binnen hun spirituele praktijk.
Heiligen als symbolen van transcendentie
Een ander belangrijk aspect van De seksualiteit van de heiligen is de vraag naar de symbolische betekenis van heiligen in relatie tot seksualiteit. In veel gevallen werd de seksualiteit van heiligen gepresenteerd als een manier om de lichamelijke wereld te transcenderen. De heiligen werden geprezen om hun vermogen om hun lichamelijke verlangens te overwinnen, wat vaak werd geïnterpreteerd als een teken van spirituele verheffing. Vandermassen biedt echter een meer genuanceerd perspectief door te stellen dat de seksuele verlangens van heiligen misschien niet altijd volledig verdwenen waren, maar eerder werden herverdeeld of getransformeerd binnen hun religieuze leven.
Zo bespreekt ze bijvoorbeeld de zogenaamde ‘mystieke huwelijken’ van vrouwelijke heiligen zoals Teresa van Ávila, waarbij de seksuele lading van het religieuze huwelijk wordt gezien als een manier om een directe, intieme verbinding met God te ervaren. Het lichamelijke werd hier niet volledig afgewezen, maar eerder geïntegreerd in de spirituele ervaring. Dit geeft een nieuw licht op de manier waarop seksualiteit binnen de katholieke traditie werd begrepen: niet als iets negatiefs, maar als een kracht die het spirituele leven kan verdiepen.
Heiligen en de rol van vrouwelijkheid
Vandermassen gaat ook dieper in op de rol van vrouwelijkheid in het leven van heiligen. In veel gevallen worden vrouwelijke heiligen gepresenteerd als exemplaren van ultieme kuisheid en zelfopoffering, maar Vandermassen stelt dat deze nadruk op kuisheid vaak gepaard ging met de onderdrukking van hun seksuele identiteit. Ze wijst erop dat vrouwelijke heiligen vaak werden gepromoot als modellen van volmaakte vrouwen in een patriarchale samenleving, waarbij hun seksualiteit werd geconceptualiseerd als een object van spirituele zuiverheid.
Desondanks wijst Vandermassen ook op de manieren waarop vrouwelijke heiligen hun seksualiteit op hun eigen manier uitdrukkten. Dit kan bijvoorbeeld worden gezien in de praktijk van zelfkastijding of in de mystieke ervaringen van heiligen zoals Catherine van Siena of de heilige Brigitta van Zweden, waar het lichaam een instrument werd voor de uitdrukking van hun spirituele verlangens en een directe relatie met het goddelijke.
De seksenormen in de katholieke traditie
In De seksualiteit van de heiligen worden ook de bredere sociale en culturele normen rondom seksualiteit onderzocht. Vandermassen kijkt naar hoe de katholieke Kerk de seksualiteit van de heiligen gebruikte als een manier om sociale en morele normen te handhaven. De heiligen werden vaak voorgesteld als tegenpolen van de ‘zondige’ wereld, en hun kuisheid werd gepromoot als het hoogste morele ideaal. Deze verheerlijking van kuisheid staat in schril contrast met de seksuele normen die in de samenleving van hun tijd heersten.
Vandermassen onderzoekt hoe deze normen invloed hadden op de representatie van heiligen in de kunst en literatuur. In veel gevallen werden heiligen afgebeeld als mensen die volledig bevrijd waren van de lichamelijke verlangens die hen tot ‘gewone’ mensen maakten. Dit kan worden gezien als een manier om te ontsnappen aan de aardse werkelijkheid en om heiligheid te koppelen aan iets dat buiten de menselijke ervaring ligt. Het maakt de heilige een model van perfectie, maar ook van onbereikbaarheid voor de gewone gelovige.
Conclusie: een nieuwe visie op seksualiteit en heiligheid
Griet Vandermassen biedt in De seksualiteit van de heiligen een gedurfde en genuanceerde visie op de rol van seksualiteit in de levens van heiligen. Ze stelt dat de seksuele verlangens van heiligen vaak niet volledig werden onderdrukt of genegeerd, maar op een andere manier werden geïnterpreteerd binnen hun religieuze leven. Dit biedt een nieuw perspectief op het concept van kuisheid en seksuele zuiverheid binnen de katholieke traditie.
Vandermassen daagt haar lezers uit om na te denken over de complexiteit van menselijke verlangens en over hoe deze verlangens zich verhouden tot spirituele ervaringen. Door de seksualiteit van heiligen te bestuderen, biedt ze een diepere kijk op de relatie tussen religie, lichaam en verlangens, en nodigt ze uit tot een herwaardering van de mens in al zijn complexiteit. Het boek is zowel een academisch werk als een filosofische reflectie, en biedt waardevolle inzichten voor iedereen die geïnteresseerd is in de intersection van religie, seksualiteit en geschiedenis.
Een gedetailleerd overzicht van De seksualiteit van de heiligen door Griet Vandermassen, per hoofdstuk, want het boek biedt een grondige verkenning van de relatie tussen seksualiteit en heiligheid in de katholieke traditie, en het analyseert hoe heiligen in de geschiedenis van de Kerk omgingen met hun lichamelijke verlangens.
Hoofdstuk 1: Inleiding: Heiligen en seksualiteit
In dit eerste hoofdstuk stelt Vandermassen de centrale vraag van het boek: hoe ging de Kerk om met de seksualiteit van heiligen? Ze benadrukt dat seksualiteit vaak wordt gezien als een probleem in religieuze contexten, waarbij kuisheid als een van de hoogste deugden wordt gepromoot. Heiligen worden vaak afgebeeld als figuren die hun verlangens volledig onder controle hebben, maar Vandermassen maakt duidelijk dat dit beeld te simplistisch is. Ze stelt dat de seksualiteit van heiligen complex en divers was, en dat het belangrijk is om de spanningen tussen kuisheid en lichamelijkheid te begrijpen.
Vandermassen onderzoekt de historische en culturele context waarin de heiligen leefden en legt uit hoe seksualiteit in die tijd werd opgevat. Ze verwijst naar het idee van ‘heilige kuisheid’, maar ook naar het tegendeel: de vaak verborgen seksualiteit van de heiligen.
Hoofdstuk 2: Seksualiteit in de vroege kerk: Van het heidense ideaal naar de christelijke kuisheid
In dit hoofdstuk bespreekt Vandermassen de vroege christelijke benadering van seksualiteit. Ze onderzoekt hoe de vroege Kerk het heidense ideaal van het ascetisme overnam, maar dit transformeerde naar het christelijke ideaal van kuisheid en onthouding. De vroege christelijke heiligen werden vaak geprezen om hun vermogen om fysieke verlangens te overwinnen, en dit werd gezien als een teken van spirituele zuiverheid.
Vandermassen benadrukt dat deze visie op seksualiteit niet zomaar een eenduidig ideaal was, maar dat er tegenstrijdige gevoelens en praktijken waren. Sommige heiligen gaven hun lichamelijkheid op om dichter bij God te komen, maar in het proces werden ze geconfronteerd met de spanningen tussen hun fysieke verlangens en hun spirituele roeping. Dit hoofdstuk legt de basis voor de latere discussies over hoe heiligen hun seksualiteit aanpasten of transformeerden.
Hoofdstuk 3: De vrouwelijke heiligen: Kuisheid, maagdelijkheid en mystiek
In dit hoofdstuk richt Vandermassen zich op vrouwelijke heiligen en hoe zij in de katholieke traditie werden gepresenteerd. Vrouwelijke heiligen, zoals Teresa van Ávila, Catherine van Siena en Thérèse van Lisieux, werden vaak gepromoot als symbolen van perfecte kuisheid en maagdelijkheid. Vandermassen onderzoekt deze rol en de manier waarop vrouwelijke heiligen hun seksualiteit uitdragen, met name in de context van mystieke huwelijken en spirituele ervaringen.
Ze bespreekt hoe deze heiligen hun lichamelijkheid in hun religieuze leven verwerkten, bijvoorbeeld door zelfkastijding of door mystieke ervaringen die vaak seksuele connotaties hadden. Dit hoofdstuk benadrukt dat de seksualiteit van vrouwelijke heiligen vaak werd gepresenteerd als volledig gewijd aan God, maar ook als iets dat complex en veelzijdig was. Vandermassen legt uit hoe de Kerk vrouwelijke heiligen soms afschilderde als seksuele wezens, maar dan weer hun seksualiteit verhulde of omvormde tot iets ‘heiligs’.
Hoofdstuk 4: De mannelijke heiligen: Zelfbeheersing en de strijd tegen verleiding
Dit hoofdstuk gaat over mannelijke heiligen en hun relatie met seksualiteit. In veel gevallen werden mannelijke heiligen geprezen voor hun zelfbeheersing en hun vermogen om verleidingen van de lichamelijke wereld te weerstaan. Vandermassen onderzoekt hoe deze heiligen hun verlangens in bedwang hielden, en vaak in een ascetisch leven zochten naar spirituele verheffing. Ze bespreekt bijvoorbeeld de heiligen zoals Antonius de Grote, die bekend stond om zijn terugtrekking in de woestijn en zijn strijd tegen seksuele verleidingen.
Vandermassen gaat verder in op de manier waarop de mannelijke heiligen vaak werden gepresenteerd als modellen van spirituele kracht, die hun verlangens konden overwinnen om dichter bij God te komen. Ze onderzoekt de concepten van ascese en zelfbeheersing die in de katholieke traditie zo belangrijk waren, en hoe deze waarden zowel werden gepromoot als ingeperkt door sociale en culturele normen.
Hoofdstuk 5: Mystiek en seksualiteit: Het lichaam als instrument van de ziel
In dit hoofdstuk onderzoekt Vandermassen de mystieke ervaringen van heiligen, waarbij de lichamelijkheid een belangrijke rol speelde in hun spirituele leven. Ze bespreekt de manier waarop mystici zoals Teresa van Ávila en Johannes van het Kruis het lichaam niet als iets slechts of onbelangrijks beschouwden, maar als een instrument om dichter bij God te komen. Mystieke ervaringen werden vaak beschreven als intens lichamelijk en soms met seksuele beelden, zoals het ‘mystieke huwelijk’ tussen de ziel en God.
Vandermassen stelt dat deze mystieke ervaringen een ander licht werpen op de vraag hoe de heiligen hun seksualiteit begrepen. In plaats van volledige ontkenning van lichamelijke verlangens, zagen sommige heiligen hun lichamelijke ervaringen als een manier om de spirituele werkelijkheid te benaderen. Dit hoofdstuk biedt een belangrijk inzicht in de relatie tussen het lichaam, de ziel en seksualiteit in het religieuze leven van heiligen.
Hoofdstuk 6: De seksuele moraal van de Kerk: Van zonden tot heiligheid
Vandermassen bespreekt in dit hoofdstuk de officiële seksuele moraal van de katholieke Kerk en de manier waarop deze de seksualiteit van heiligen beïnvloedde. Ze legt uit hoe de Kerk het concept van zonde en kuisheid ontwikkelde en hoe dit werd gebruikt om heiligen te idealiseren en te vereeren. De seksualiteit van heiligen werd vaak gereduceerd tot een puur moreel probleem, waarbij lichamelijke verlangens werden gezien als een bedreiging voor de spirituele zuiverheid.
Dit hoofdstuk analyseert hoe de morele en theologische leer van de Kerk niet alleen het dagelijks leven van gewone gelovigen beïnvloedde, maar ook de manier waarop heiligen werden gepresenteerd en gepromoot. Vandermassen maakt duidelijk dat de ideale heilige niet alleen fysiek zuiver moest zijn, maar dat zijn of haar seksualiteit ook volledig ondergeschikt moest zijn aan de goddelijke roeping.
Hoofdstuk 7: De seksuele paradox van de heiligen: Transcendentie en lichamelijkheid
Het laatste hoofdstuk van het boek draait om de paradox die de heiligen vertegenwoordigen: zij trachtten zowel de lichamelijke wereld te transcenderen als hun lichamelijkheid te omarmen. Vandermassen concludeert dat de seksualiteit van de heiligen niet eenvoudig kan worden begrepen als een kwestie van onderdrukking of ontkenning. Heiligen, zowel mannelijke als vrouwelijke, ontwikkelden vaak hun eigen manier om met hun verlangens om te gaan, waarbij ze hun lichamelijke ervaringen integreerden in hun spirituele praktijk.
Vandermassen betoogt dat de heiligen een model kunnen zijn voor hoe we naar seksualiteit kunnen kijken in religieuze contexten. Ze stelt dat, door de heiligen in hun complexiteit te begrijpen, we een dieper inzicht kunnen krijgen in de manier waarop religie en seksualiteit elkaar beïnvloeden. De heiligen vertegenwoordigen zowel de worsteling met menselijke verlangens als de zoektocht naar hogere spiritualiteit.
Conclusie
In De seksualiteit van de heiligen biedt Griet Vandermassen een diepgaande, veelzijdige en soms uitdagende blik op de manier waarop de heiligen hun seksualiteit beleefden en de complexiteit van de relatie tussen seksualiteit en religie. Ze toont aan dat de seksualiteit van heiligen meer was dan een kwestie van onderdrukking: het was een dynamisch en vaak paradoxaal proces waarin lichamelijkheid en spiritualiteit samenkwamen. Vandermassen nodigt de lezer uit om de heiligen te zien als complexe menselijke figuren, en biedt een vernieuwende visie op de relatie tussen religie, seksualiteit en lichaam.
Het meest inzichtgevende aspect van De seksualiteit van de heiligen door Griet Vandermassen is haar benadering van de complexiteit van de seksualiteit van heiligen binnen de katholieke traditie. Ze daagt het traditionele, eendimensionale beeld van heiligen als volledig onthouden en seksueel onbewogen figuren uit. Dit traditionele beeld werd vaak gepromoot door de Kerk, die heiligen vooral als symbolen van perfecte kuisheid en zelfbeheersing presenteerde.
Vandermassen biedt een genuanceerdere visie door te laten zien dat heiligen, zowel mannelijke als vrouwelijke, net als andere mensen, vaak worstelden met seksuele verlangens. Ze betoogt dat de manier waarop de Kerk de seksualiteit van heiligen heeft gepresenteerd, vaak in de vorm van zelfontkenning of zuiverheid, niet het volledige verhaal vertelt. Ze benadrukt dat de heiligen, hoewel ze hun verlangens probeerden te integreren in hun spirituele leven, deze verlangens vaak niet volledig onderdrukten, maar deze op hun eigen manier transformeerden in hun zoektocht naar een diepere, mystieke verbinding met God.
Het inzichtgevende aspect is dus dat Vandermassen de lezer uitnodigt om de heiligen niet als onbereikbare of perfect zuivere figuren te zien, maar als mensen die, ondanks hun diepe spirituele ervaringen, ook met hun lichamelijke verlangens en seksuele identiteit worstelden. Dit biedt een meer menselijke en realistische kijk op de heiligen, waarbij seksualiteit en religie niet langer worden gepresenteerd als tegenpolen, maar als aspecten van hetzelfde complexe menselijke bestaan.
Daarnaast werpt het boek ook licht op de paradox tussen transcendentie (het streven naar het spirituele) en lichamelijkheid (de fysieke verlangens) in het leven van heiligen, wat een dieper begrip biedt van de manier waarop religie en seksualiteit elkaar kunnen beïnvloeden en in balans kunnen worden gebracht. Dit is wellicht het meest vernieuwende inzicht in het boek, omdat het de lezer aanzet tot heroverweging van hoe wij seksualiteit en religie vaak als gescheiden domeinen beschouwen.
Het verrassendste aan De seksualiteit van de heiligen door Griet Vandermassen, dat op het eerste gezicht gemakkelijk over het hoofd gezien kan worden, is de subtiele maar krachtige manier waarop het boek de spanningen tussen lichamelijkheid en spiritualiteit in de levens van heiligen blootlegt. Veel lezers zouden kunnen verwachten dat het boek simpelweg de seksuele onderdrukking van heiligen bespreekt, of de tegenstelling tussen kuisheid en lichamelijke verlangens. Wat echter vaak niet meteen opvalt, is hoe Vandermassen de heiligen juist niet als iconen van volmaakte ontkenning van het lichaam beschouwt, maar als complexe mensen die hun verlangens op een diep spirituele manier trachtten te integreren.
Een ander verrassend element is de manier waarop Vandermassen de mystieke ervaringen van heiligen, zoals het ‘mystieke huwelijk’ met God, niet afschildert als louter symbolisch, maar als een ervaring die letterlijk en figuurlijk hun lichamelijkheid en seksualiteit omvat. Ze bespreekt hoe deze heiligen hun fysieke verlangens niet simpelweg afwezen, maar ze op een andere manier herinterpreteerden, bijvoorbeeld door zelfkastijding of door hun mystieke ervaringen in termen van lichamelijke vereniging met God te beschrijven. Dit gaat verder dan het simpele idee van het verwerpen van seksualiteit en biedt een rijker begrip van de manier waarop religie en seksualiteit met elkaar verweven zijn.
Daarnaast is het verrassend hoe Vandermassen het idee van heiligheid en seksualiteit niet simpelweg als een moreel dilemma behandelt (zoals vaak gebeurt), maar als een veel gelaagder vraagstuk van menselijke ervaring, waarin heiligen juist als voorbeelden van worsteling en transformatie naar voren komen. Dit biedt de lezer een genuanceerder beeld van heiligen, waarbij ze niet als onbereikbare figuren worden gepresenteerd, maar als mensen die probeerden te leven met de spanningen tussen hun lichamelijke verlangens en hun spirituele roeping.
Kortom, het meest verrassende aan dit boek is de manier waarop het de relatie tussen seksualiteit en spiritualiteit bij heiligen benadert als een dynamisch proces van integratie en transformatie, en hoe het de heiligen afschildert als complexe, menselijke figuren, wat vaak niet de nadruk krijgt in traditionele benaderingen van heiligheid en seksualiteit.
Voor een feminisme zonder heilige huisjes – Griet Vandermassen
website: https://www.liberales.be/teksten/2021/7/19/voor-een-feminisme-zonder-heilige-huisjes-griet-vandermassen
auteur: Interview door Lara De Winter
Op 21 april 2021 organiseerden LVSV-Antwerpen en Liberales een Webinar met filosofe Griet Vandermassen, auteur van het boek Dames voor Darwin (2019), dat heel wat stof deed opwaaien omdat het ingaat tegen de visie van heel wat feministen. Voor de Zoom-meeting hadden zich meer dan 250 mensen ingeschreven. Het werd een bijzonder interessante avond. Liberales kernlid Lara De Winter, die tevens bestuurslid is van LVSV-Nationaal, interviewde Griet Vandermassen.
U bent zelf doctor in de wijsbegeerte en dus filosofe. In uw boek dook u echter diep de wetenschap in, op zoek naar wat ons verbindt en differentieert. Zou u uzelf omschrijven als een wetenschapsfilosofe? Wat maakt dat u ervoor koos om de verschillen tussen man en vrouw te gaan onderzoeken en neer te schrijven?
Wetenschapsfilosofie bestudeert de aard en de betrouwbaarheid van de wetenschappen. Ik situeer mezelf binnen de wijsgerige antropologie, die zich bezighoudt met de vraag: wat is de mens? Voor een antwoord hierop kun je niet buiten de evolutietheorie, en daarmee duik je meteen de biologische wetenschappen in.
Mijn focus op sekseverschillen komt door persoonlijke ervaringen. Ik verdiepte me in de feministische literatuur om die te kunnen kaderen. Later ontdekte ik dat feministische bronnen mij een verkeerd beeld hadden voorgeschoteld van de evolutiepsychologie, terwijl die discipline zoveel verheldert over seksueel verschil. Ik wilde weten hoe dat kwam. Dat werd mijn onderzoeksproject.
Als bibliofiel kan ik het niet laten om deze vraag te stellen: welke boeken hebben Griet Vandermassen het meest gevormd en geïnspireerd? En mogelijks aangezet tot het schrijven van Darwin voor Dames en later Dames voor Darwin?
The Adapted Mind, eds. Jerome Barkow, Leda Cosmides & John Tooby (1992). Een klepper die de basisprincipes van de evolutiepsychologie uiteenzet en een goudmijn van nieuwe inzichten is. Daarnaast The Evolution of Human Sexuality van Don Symons (1979). Dat geniale boek is nu meer dan veertig jaar oud, maar nog altijd even inspirerend. Het leerde mij dat je sekseverschillen en seksuele ongelijkheid ook op een niet-ideologische manier kunt bestuderen, en dat een evolutionair perspectief ontzettend veel verheldert over patronen van seksueel verschil.
In uw boek pleit u niet tegen het feminisme, maar voor een nieuw feminisme. Hoe ziet dat feminisme eruit?
Ik pleit voor een feminisme zonder heilige huisjes. Een feminisme dat de zelfverklaarde interdisciplinariteit uitbreidt naar de biologische en evolutionaire wetenschappen, en naar sociologische en andere studies die de eigen vooropstellingen potentieel ondermijnen. Een feminisme dat niet met twee maten en twee gewichten weegt, waarbij de kwalitatieve lat heel laag ligt voor sociaal-constructivistisch geïnspireerd onderzoek en heel hoog voor onderzoek met ideologisch onwelgevallige bevindingen. Een wetenschappelijk gefundeerd feminisme, kortom. Ik noem dat evolutiefeminisme.
Wat is de luidste kritiek die u krijgt op uw boek ‘Dames voor Darwin?’
Dat ik het feminisme karikaturaal voorstel. In mijn boek besteed ik een volledig hoofdstuk aan de geschiedenis van het feminisme en de verschillende denkstromingen daarin. In interviews of columns is daar niet echt ruimte voor. Maar ik richt mijn pijlen niet op het volledige feministische veld, wel op wat ik als een rode draad zie binnen dat denken, toch vanaf de tweede golf: bio-aversie en een sterk ideologisch getint mensbeeld.
Wat is volgens u het gevaar van het negeren van de biologische en psychologische verschillen tussen man en vrouw?
Allereerst zullen je verklaringen van seksueel verschil en seksuele ongelijkheid vaak tekortschieten of soms de bal helemaal misslaan. Daarnaast riskeer je een politiek programma te ontwikkelen dat beide seksen soms in richtingen pusht die ingaan tegen hun eigen interesses of neigingen.
Mij lijkt het, na het lezen van uw boek, dat het omarmen van de biologie voor beide seksen een voordeel is. Waarom
Je kunt het naïef noemen, maar ik denk dat de waarheid bevrijdt. Een evolutionair perspectief kan zorgen voor meer inzicht in jezelf en meer begrip voor elkaar. Het maakt komaf met een simpel dader-slachtofferplaatje. Ik zie internationaal een zorgwekkende tendens tot male bashing: het wordt steeds meer oké om mannen te verketteren. Het enige wat je daarmee bereikt, is toenemende polarisering tussen de seksen.
Je kunt mannelijk gedrag niet begrijpen zonder inzicht in de geëvolueerde partnervoorkeuren van vrouwen, en vice versa. Als mannen vandaag zijn wie ze zijn, komt dat deels door de partnerkeuzes die onze vrouwelijke voorouders gedurende vele duizenden of tienduizenden jaren maakten. Mannelijke sociale status ging historisch samen met meer overlevende kinderen. Vrouwen met zo’n voorkeur hadden meer kans op overlevende kinderen en gaven die voorkeur door aan de volgende generaties. Sociale status is daardoor voor veel vrouwen nog altijd een bron van seksuele aantrekkingskracht. Ze dwingen mannen op die manier om onderling te concurreren om status, net zoals mannen vrouwen dwingen om onderling te concurreren op vlak van jeugd en schoonheid. Dezelfde dynamiek zie je bij homoseksuele mannen: ook voor hen is de fysieke aantrekkelijkheid van een partner erg belangrijk. Dat is niet omdat ze andere mannen willen onderdrukken.
Als je beseft dat beide seksen vasthangen aan elkaars partnervoorkeuren, krijg je een heel ander beeld van man-vrouwverhoudingen dan het beeld waarbij de patriarchale man zijn machtspositie niet wil afstaan aan vrouwen.
Simone De Beauvoir schreef in haar feministische bijbel ‘Le Deuxième sexe’ dat je niet als vrouw geboren wordt, maar tot vrouw gemaakt wordt. Wat schort er aan de veronderstelling dat sekse sociaal geconstrueerd is?
Dat is theoretisch onmogelijk, want het zou betekenen dat evolutie in onze soort gestopt is aan de nek. Fysiologische en anatomische verschillen tussen de seksen gaan in alle soorten samen met gedragsverschillen. Waarom zou dat in onze soort anders zijn? Wie dit beweert, moet ook kunnen verklaren waarom in onze soort cultuur het dan helemaal overgenomen heeft van evolutionaire processen, om er vervolgens via socialisatie juist dezelfde patronen van seksueel verschil in te bouwen als bij de meeste andere soorten, zoals een grotere mannelijke agressie en competitiviteit, en een grotere vrouwelijke zorgzaamheid en seksuele selectiviteit.
Daarnaast hebben we massa’s empirisch onderzoek die wijzen op inherente, gemiddelde sekseverschillen. Hoe die zich precies uiten, hangt af van veel factoren, waaronder levensfase, levenservaringen, socialisatie en de culturele omgeving. De mannelijke risicobereidheid en neiging tot fysieke agressie pieken in de late adolescentie en jongvolwassenheid, maar nemen daarna geleidelijk af. Als een man vader wordt, daalt zijn testosteronniveau en wordt hij zachtaardiger. In samenlevingen die vaak oorlog kennen, worden jongens meer tot agressie gesocialiseerd dan in vreedzame samenlevingen. In sommige kringen haal je status uit een reputatie als vechtersbaas, in andere uit een reputatie als schrijver. Dit soort van onderzoek naar de wisselwerking tussen onze geëvolueerde neigingen en omgevingsinvloeden vind ik ontzettend boeiend.
Het patriarchaat is de favoriete boosdoener van heel wat feministen. We vinden heel wat mannen terug in machtsposities. We zouden (kort door de bocht) kunnen concluderen dat mannen bovenaan de geslachtshiërarchie staan.
Mannen zijn zowel oververtegenwoordigd aan de top van de maatschappij als aan de bodem ervan. De meeste criminelen, gevangenen, daklozen, mentaal gestoorden en verslaafden zijn mannen. Dood op de werkvloer is bijna uitsluitend het lot van mannen, net zoals dood op het slagveld. Het beeld van ‘mannelijk privilege’ moet dringend bijgesteld worden.
“Hoe patriarchaler de samenleving, hoe meer vrouwen schaken”, schreef u een tijd geleden in uw column. Er lijkt geen enkele sociale theorie dit te kunnen verklaren. Wat zien we specifiek in samenlevingen die extra inzetten op gendergelijkheid zoals bijvoorbeeld Zweden?
Veel sekseverschillen worden groter naarmate maatschappijen meer gendergelijk worden. Het betreft onder meer sekseverschillen in studie- en beroepskeuze, in persoonlijkheid, in depressiegevoeligheid, in fysieke agressie en in het belang dat beide seksen hechten aan emotionele intimiteit binnen een relatie. Let wel: meer gendergelijkheid is goed voor beide seksen. Ze evolueren allebei in een positieve richting, alleen is de impact op beide partijen niet even groot, waardoor het bestaande verschil groter wordt. Een voorbeeld: beide seksen worden minder fysiek agressief, maar dat effect is minder sterk bij mannen dan bij vrouwen, met als nettoresultaat een groter verschil.
De verklaring luidt dat in vrije, welvarende maatschappijen beide seksen de kans krijgen om hun eigen interesses te volgen, in plaats van een studiekeuze te moeten maken uit economische noodzaak. Als de focus minder ligt op overleven, kan ook hun persoonlijkheid zich breder ontwikkelen,
Het nature-nurture debat is in mijn ogen al lang gestreden. Wat maakt dat er toch nog steeds een grote aanhang is voor de theorie van het onbeschreven blad of de oneindig maakbare mens?
Dat ligt aan een combinatie van onwetendheid, ideologische vooringenomenheid, de kwalijke geschiedenis van seksisme in de theorievorming over vrouwen, wetenschapsscepsis, angst voor politiek misbruik en denkfouten. De naturalistische dwaling is zo’n denkfout. Dat is het idee dat wat natuurlijk is, ook goed is. Maar onze waarden bepalen wij zelf. Ziekte is natuurlijk, maar wij vinden ziekte geen goede zaak, dus zoeken we middelen om haar te voorkomen of te bestrijden.
Wetenschappelijke data kunnen nooit eenduidig vertellen welk beleid je moet voeren. Daar komen waarden aan te pas, en politieke afwegingen. Onderzoek geeft bijvoorbeeld aan dat veel minder vrouwen dan mannen bereid zijn om lange werkdagen te kloppen ten koste van hun gezin. ‘Meer tijd voor het gezin’ is een belangrijke reden waarom veel vrouwen kiezen voor deeltijds werk. Maar daardoor lopen ze ook meer risico om in de armoede te belanden, als hun partner hen verlaat of sterft. Je kunt dan zeggen dat het hun eigen keuze was, of je kunt uitstippelen dat de onbetaalde thuisarbeid van (vooral) vrouwen een belangrijke pijler is van onze economische welvaart en op de een of andere manier beloond moet worden.
De denkpiste van een universeel en leefbaar basisinkomen, zoals verdedigd door onze eminente linkse econoom Philippe Van Parijs, vind ik ontzettend waardevol. Maar dat vereist een herdenking van ons economisch systeem. Veel werk aan de winkel dus voor evolutiefeministen J