De Nieuwe Renaissance – Klaas van Egmond
Klaas van Egmond: ‘We moeten naar een stationaire economie’
Meer materiële groei kan de aarde niet aan, waarschuwt Klaas van Egmond. Besef hiervan moet leiden tot een herziening van het financiële bestel, hoopt de hoogleraar milieukunde. ‘Alle problemen die we nu hebben, hebben te maken met gebrek aan bewustzijn.’
‘We gaan in zwaar weer terechtkomen!’, is de alarmerende eerste zin van Homo Universalis van Klaas van Egmond, compleet met uitroepteken. In een werkkamer op de achtste verdieping van het Victor Meinesz gebouw in de Utrechtse Uithof begint de 73-jarige hoogleraar milieukunde opgetogen te knikken. ‘Héél zwaar weer. Maar het komt goed, uiteindelijk. Denk ik.’
auteur: Wilma de Rek
datum:27 december 2019
website: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/klaas-van-egmond-we-moeten-naar-een-stationaire-economie~b4493689/
website: https://www.klaasvanegmond.nl/wp-content/uploads/2020/06/iv-vanegmond-KvE.pdf
In Homo Universalis (De Geus, 2019) schetst Van Egmond in grove streken de geschiedenis van de mens vanaf de oudheid, om te eindigen in de toekomst, waarmee het dus goed komt. Van Egmond, oud-kroonlid van de SER, voormalig directeur van het RIVM en later van het Planbureau voor de Leefomgeving, adviseur van de Triodosbank en medeoprichter van het Sustainable Finance Lab, houdt van grote lijnen. Vandaar ook de titel van zijn laatste boek (ondertitel: Moreel kompas voor een nieuwe Europese renaissance). Homo universalis betekent algemene mens, oftewel de mens die van veel dingen verstand heeft en daar bovendien de onderlinge samenhang van ziet.
De geschiedenis heeft een paar van die types gekend, maar over het algemeen wordt de homo universalis geassocieerd met de Renaissance en dan vooral met kunstenaar Leonardo da Vinci (1452-1519), die niet alleen schilder was maar ook uitvinder en beeldhouwer. En kaartenmaker. En componist. En tekenaar. Een van zijn bekendste tekeningen is de Man van Vitruvius, een schets van het menselijk lichaam met de armen uitgespreid in een cirkel en een vierkant. Voor Van Egmond staat die tekening symbool voor de Renaissancemens voor wie, zegt hij, zijn fysieke en zijn geestelijke kwaliteiten met elkaar in balans waren, net als de verhouding tussen zijn individuele zelf en de wereld om hem heen.
Want dát zijn, zegt Van Egmond terwijl hij driftig met zijn wijsvinger op het Vitruviusmannetje op het omslag van zijn boek tikt, de bepalende krachten achter ingewikkelde kwesties als ‘de tijdgeest’: de verhouding tussen ik en wij enerzijds, en de verhouding tussen geest en materie anderzijds. Als je ‘geest en materie’ op een verticale as zet en ‘wij en ik’ op een horizontale, heb je een grafiek waaraan je het waardepatroon in een samenleving kan aflezen. En die waardepatronen zijn bepalend voor wat er in een tijdperk gebeurt.
In Homo Universalis probeert Van Egmond de diepere samenhang tussen gebeurtenissen te laten zien, want de geschiedenis is meer dan de uitkomst van een reeks toevalligheden, is zijn overtuiging. ‘Als het verleden zich verbindt met het heden en het heden met de toekomst, dan worden ze – ze zijn immers niet van elkaar gescheiden – één tijd door identiteit, eenheid en samenhang’, citeert hij een ‘tweeduizend jaar oude hermetische wijsheid’. Wijsheid; geen waarheid: ‘Ik hou niet van het woord waarheid. Als er al een universele waarheid is, hoe kun je die dan kennen? Mensen die zeggen dat ze de waarheid in pacht hebben moet je wantrouwen, die uitspraak is een vorm van smaad. Krijg je allemaal narigheid van.’
Dit katern is gewijd aan de jaren twintig. Iedereen heeft daar wel een beeld bij, net als bij ‘de jaren zestig’, maar hoe ontstaat zoiets? Wanneer wordt een verzameling jaren een tijdperk?
‘Goeie vraag. Bij mij wordt de kern van een tijdperk gevormd door de tijdgeest. Daarin domineert een bepaald waardepatroon. In de Middeleeuwen domineerde het waardepatroon van de kerk, in de roaring twenties dat van de wetenschap en de materie. Een tijdperk is een mindset. Onder invloed van de tijdgeest verandert onze mindset, en daarmee ons idee over de wereld. En wanneer krijgen we een ander tijdperk: wanneer de tijdgeest wezenlijk verandert.’
Begint het niet altijd met gebeurtenissen? Nieuwe uitvindingen, conflicten; je kunt de tijdgeest van de jaren twintig van de vorige eeuw niet los zien van de Eerste Wereldoorlog.
‘Dat is een mechanistische verklaring; de Eerste Wereldoorlog veroorzaakte de crisis, en die veroorzaakte de Tweede Wereldoorlog, enzovoort. Maar die gebeurtenissen doen zich niet zomaar voor, er is altijd een aanleiding, en die aanleiding zit vaak in de basisbehoeften. De Franse revolutie is getriggerd door een hongersnood. De oorlog in Syrië is getriggerd door droogte. Hoe ontstaan oorlogen? Doordat in de maatschappelijke elite prestigeachtige haantjesdingen spelen. Wat in de elite gebeurt, is relevant.
‘Ik denk, maar dan kom je een beetje in speculatieve sferen, dat er andere dingen aan het werk zijn. Dat er grote onderstromingen zijn. Ik bekijk het evolutionair; er is ook zoiets als bewustzijnsontwikkeling. Iedereen is het er wel over eens dat we in dat opzicht sinds de regenworm behoorlijk zijn opgeschoten. Bewustzijnsontwikkeling is de rode draad van het hele evolutiesysteem; die is gaande, hoe je het ook wendt of keert. Het is de tijdgeest die bepaalt wat voor gevolgen bepaalde aanleidingen hebben. #MeToo is daar een mooi voorbeeld van; opeens is er iets waardoor bepaalde dingen, die heel lang zijn getolereerd, niet meer kunnen.’
Wij weten weinig over ons eigen bewustzijn en nog minder over het bewustzijn van oudere organismen dan de mens.
‘Maar dat sprake is van bewustzijnsontwikkeling, is onweerlegbaar. Ik heb als mens natuurlijk een antropocentrisch wereldbeeld en ik constateer dat wij mensen een behoorlijk bewustzijnsniveau hebben. De bedoeling lijkt te zijn dat dat bewustzijnsniveau omhoog gaat, ook bij ons.’
De bedoeling van wie?
‘Maakt niet uit, dat mag iedereen voor zichzelf invullen. Ons maatschappelijk streven, de maatschappelijke doelstelling, is dat we ons bewuster worden van onszelf en van onze omgeving. En al die problemen die we nu hebben, hebben te maken met gebrek aan bewustzijn; we zijn gewoon te dom om te snappen dat alles met elkaar samenhangt.’
Zijn we niet vooral te gespecialiseerd geworden, waardoor niemand meer het grote plaatje overziet?
‘Dat is de kern. En dus zie je steeds dat de waardeoriëntaties die een tijdperk bepalen, de neiging hebben door te schieten. We hebben het tijdperk van de Verlichting gehad, dat was een succes, daarna ontstonden problemen en hoe gingen we die oplossen: met nóg meer Verlichting. En dat gaat niet werken. Wanneer eenzijdige waarden worden uitvergroot, krijg je catastrofes; dat is het algemene verhaal. De mensheid neigt er voortdurend naar bepaalde elementen obsessief uit te vergroten; de auto moet groter, de vliegreis moet verder. We zien dat al die ontsporingen tot steeds grotere rampen leiden. En door de technologische vooruitgang kan een volgende ontsporing leiden tot een catastrofe die zó groot is dat we de hele planeet naar de knoppen helpen. Zo ver hebben we het nu gebracht.’
Dus het gaat er in het komend decennium inderdaad om spannen.
‘Zonder meer. De komende tijd is beslissend voor de toekomst van de mens, en dat komt gewoon door de praktische, keiharde omstandigheid dat onze verwoestingskracht nu zo groot is geworden. Conflicten als de Dertigjarige oorlog of de Franse revolutie of de Eerste Wereldoorlog, hoe erg allemaal ook, kunnen we nu niet meer hebben; de technische ontwikkelingen maken een volgend conflict catastrofaal.’
Als je de grote problemen van deze tijd wilt oplossen, waar moet je dan beginnen? Bij het milieu?
‘Bij het Sustainable Finance Lab, waarvan ik medeoprichter ben, hebben we het daar veel over. Wij denken dat je moet beginnen bij het geld. Ons financiële bestel is fundamenteel fout en dat heeft te maken met een publiek-private onbalans, met dank aan de jaren negentig waarin alles is geprivatiseerd en de hele banksector verder is geliberaliseerd. De huidige eigendoms- en aandeelhoudersstructuur maakt dat het geld gaat naar de plekken waar het hoogste rendement te halen valt, en leidt overal tot roofbouw. Daardoor worden in Brazilië bossen gekapt en kan de jeugd geen huizen in Amsterdam meer betalen. Het te koop verklaren van de hele wereld is het kolossale probleem van deze tijd. De banken drukken op vrijdagavond geld en op zaterdag koopt iemand daar met een druk op de knop ergens in Afrika een stuk grond van, dat daarvoor nog van iedereen was. Dat is een pervers mechanisme.
‘Het tweede probleem is het grenzen-aan-de-groeiverhaal. Er zijn grenzen aan de groei en dus moeten we naar een stationaire economie, maar dat kan niet in het huidige financiële bestel. Economen zeggen: we moeten groeien, anders krijgen we dips en die zijn gevaarlijk. Vergelijk het met een auto. Als je auto dreigt af te slaan, geef je gas. Zo doen we het in de economie ook. Dus als je een stationaire economie wilt hebben, moet eerst dat stuursysteem fundamenteel anders.’
Want we moeten niet meer groeien?
‘Materieel kúnnen we niet meer groeien. De aarde trekt het niet.’
Maar alles is gebaseerd op groei; het heelal dijt ook almaar verder uit.
‘Dan kom ik weer bij die bewustzijnsontwikkeling, wat ik zie als het mooie en veelbelovende van alles. Als die bewustzijnsontwikkeling een beetje de bedoeling is, van wie dan ook, zouden wij materieel weliswaar niet meer kunnen groeien – dat kan echt niet meer, tien keer zeker weten – maar mentaal, geestelijk, cultureel, wetenschappelijk wél. We kunnen dat wonderbaarlijke heelal beter begrijpen, we kunnen mooiere muziek maken, allemaal prima.’ Driftig tikkende vinger: ‘Als je naar het plaatje van de Vitruviusmens kijkt, zie je dat we nu veel te veel hier zitten en…’
Ik stop dat boek nú in mijn tas.
‘We moeten weg van die materie, en meer naar het geestelijk/culturele. Het gaat om materiële begrenzing. In de grote geheimzinnige omwentelingen van de planeet komen we nu op een historisch punt in de geschiedenis waarin we niet méér van alles doen, maar minder, anders; een nooit eerder vertoonde stap gaan we zetten.’
Wat wordt, concreet, de grootste verandering in het komende decennium?
Dan denk ik, maar hoop is de vader van de gedachte, dat ons toenemende bewustzijn ervoor zorgt dat het probleem van grenzen van de groei doordringt en dat we daar onze economie op afstemmen – die wordt circulair – waarna we zaken als het klimaatprobleem en het stikstofprobleem netjes gaan oplossen, onder meer met behulp van nieuwe technieken en door te bedenken wat we eigenlijk van waarde vinden. De tijdgeest beweegt zich van wij naar ik, we gaan weg van de grote boze buitenwereld en meer zelf doen; ons eigen eten verzorgen, onze eigen energie, ons eigen geld, ons eigen land. Small is beautiful.’
Dat heeft ook iets onlogisch. We zijn slimmer dan ooit dankzij de specialisatie; de mens als individu weet niet zo heel veel. Waarom zou je dan alles weer zelf bij elkaar gaan knutselen?
‘Uit wantrouwen. Teleurstelling over de ontwikkeling. In mijn boek staat ook: globaliseren is leuk, geglobaliseerd worden is een catastrofe. Maar je hebt gelijk, alles zelf doen lost het probleem niet op, en politiek gesproken moeten we de oplossingen eerder op Europees dan op nationaal niveau zoeken. We moeten niet doen of Europa over zijn hoogtepunt heen is. Als we ons als Europa niet goed organiseren, worden we door andere landen – China, Amerika, maar ook door de Afrikaanse migratiestromen – overspoeld.’
Hebben we straks geen leiders meer? Rutger Bregman schrijft in De meeste mensen deugen ook over het toenemende bewustzijn, en een van zijn conclusies is dat mensen prima zonder politieke leiders kunnen.
‘Daar geloof ik helemaal niks van. Maar je krijgt wel nieuwe leiders, echte leiders, die in het midden van dat plaatje – hm, wel jammer dat het boek in je tas zit. Maar in het midden van die cirkel dus, waar balans en evenwicht is. Nepleiders zitten in de periferie, die proberen hun wil aan anderen op te leggen. Echte leiders zitten in het midden en doen helemaal niks. Koning Arthur zat in het midden. Nelson Mandela is ook zo iemand; wat heeft die man tijdens zijn leiderschap nou helemaal gezegd? Niet zoveel. Hij zorgde voor verzoening.’
Al met al bent u hoopvol?
‘Ja, ik hoop heel oud te worden, alleen al om te zien hoe het verder gaat. We zijn bijna bij de ontknoping van een geweldig spannend boek, ik wil dolgraag weten hoe het afloopt.’