De kleine dood
Een insect op een nieuwe plant uit het tuincentrum? Grote kans dat-ie het loodje legt. Deze fotograaf legde dit kleine drama vast.
Op doodgewone planten uit de reguliere tuincentra stikt het van de bestrijdingsmiddelen. Dat merkte fotograaf Marlonneke Willemsen toen ze wat blaadjes aan insecten gaf voor een fotoproject. Ze richtte haar camera op de beklemmende sporen van een moeizame doodstrijd.
auteur: Jean-Pierre Geelen
Fotografie Marlonneke Willemsen
datum:6 april 2024
website: https://www.volkskrant.nl/kijkverder/v/2024/de-kleine-dood~v1058319/
Het viel haar op tijdens een eerder fotoproject, waarvoor Marlonneke Willemsen (43) bladetende insecten zou grootbrengen. Om de beestjes te voeden, had ze wat planten ingeslagen bij het tuincentrum in de buurt. En toen gebeurde het: de insecten die ervan aten gingen allemaal binnen een paar uur dood.
Eerst dacht de fotograaf dat ze iets verkeerds had gedaan, maar na aanschaf van diverse nieuwe planten begon ze langzaam een patroon te zien: ‘Kocht ik een ‘gewone’ plant, dan gingen de dieren dood; kocht ik een biologische plant of voerde ik een plant die al langer in de tuin stond, dan ging het wel goed en bleven alle dieren leven’, zegt Willemsen.
Met andere woorden: bestrijdingsmiddelen zijn de boosdoener, door precies te doen waar ze voor zijn bedoeld. Een paradoxale toestand, vindt Willemsen: ‘We kopen die planten omdat we ze mooi vinden, maar om ze zo mooi mogelijk te houden worden ze volgespoten met verdelgingsmiddelen.’
Eigen experiment
Geheel naar de aard van haar vak besloot ze er een documentair fotoproject van te maken, en koppelde er een eigen experiment aan. Willemsen kocht in de reguliere tuincentra tien verschillende tuinplanten, zette die op de foto en voedde ze vervolgens aan insecten en slakken. Tegelijk maakte ze een controlegroep met dezelfde dieren onder dezelfde omstandigheden, maar met voedsel waarvan ze zeker wist dat het onbespoten en dus ‘veilig’ was. In de eerste groep legden de dieren in 9 van de 10 gevallen binnen enkele uren tot dagen het loodje. In de controlegroep bleven ze allemaal leven.
In haar studio richtte ze haar lens op zowel de planten als de gevallen dieren, voor een serie tweeluiken met plant en slachtoffer. Stileren deed ze niet: ‘Op de foto’s liggen de dieren erbij zoals ze zijn gestorven.’
Tussen drama en esthetiek
Het resultaat is een fraai en wankel evenwicht van drama en esthetiek. Zie hoe die verstilde insecten erbij liggen: dit zijn geen platgeslagen muggen, dit zijn wezens die kermend ter aarde stortten, ineen gezegen. Die verkrampte houdingen, dat gekapseisde kleine koolwitje, die huiskrekel die van woede en wanhoop tegen de grond lijkt te slaan, de uitgemergelde treksprinkhaan – wie goed kijkt, ziet de beklemmende sporen van een moeizame doodstrijd in een chemische oorlogsvoering.
‘Invisible threat’ noemde Willemsen haar serie. Een onzichtbare dreiging, in meerdere opzichten: de consument ziet het gif niet op de planten die hij koopt, maar het sterven van de insecten evenmin. Omdat ze merkte dat veel mensen net als zij nauwelijks afwisten van pesticiden in de reguliere bloemen- en plantenhandel, besloot Willemsen haar camera op dit drama te richten. ‘Dat is toch je taak als documentair fotograaf: iets bij mensen op het netvlies krijgen.’
Haar huis-, tuin- en keukenadvies: let goed op wanneer je planten koopt. Ook bij reguliere tuincentra zijn biologische, onbespoten soorten verkrijgbaar.