De drang tot omhelzen groeit, in het zicht van de dood
De dood kan niet tot elke prijs voorkomen worden. Dat betekent soms: toch kiezen voor menselijke nabijheid, tegen het protocol en de angst voor beschadiging in, schrijft Ferdinand Borger, PKN predikant.
Uitgeput kwam ik thuis van een uitvaart die ik had geleid. Wat was er aan de hand? Het lag niet aan de bijeenkomst zelf, die met zorgvuldigheid en liefde door de nabestaanden was ingevuld. De muziek was mooi. De beelden en de verschillende bijdragen ontroerden.
auteur: Ferdinand Borger
datum: 4 februari 2021
website: https://www.trouw.nl/opinie/de-drang-tot-omhelzen-groeit-in-het-zicht-van-de-dood~b30eb455/
Maar ook deze bijeenkomst was andermaal het gevecht met de gewone natuurlijke impulsen: mensen willen aanraken, nabij zijn, een hand vasthouden. Elke aanraking kan een besmetting opleveren, elke besmetting een zieke, en elke zieke een dode. Over al ons handelen ligt de doem van een mogelijke beschadiging van de ander en van onszelf. Kun je de wil tot nabijheid niet onderdrukken, dan is daar het schrikbeeld van overvolle ic’s, grafieken met zieken en doden, foto’s uit Londen of Bergamo. Daar wil je toch niet aan bijdragen? Nee, natuurlijk.
En zo wordt ons spontane – niet het minst door liefde gedreven – gedrag voortdurend onder kritiek gesteld. In onze goedbedoelde nabijheid schuilt altijd het element van dreiging. Misschien draag je het virus onbewust bij je. Houd afstand! Ziedaar de bron van de vermoeidheid, een leven waarin elke spontaniteit verdacht wordt en elke handeling om berekening vraagt.
Afgedwongen solidariteit
De overheid ziet het als haar plicht ons daarbij te helpen en perkt onze vrijheden in. De maatregel slechts één bezoeker per dag toe te staan thuis toont ons andermaal een overheid die de burger niet al te veel vertrouwt. Daarmee dwingt ze onze solidariteit af, maar ten diepste hoort deze solidariteit niet thuis in de wereld van de berekening. Ook vindt ze haar oorsprong niet in de plicht. Ook liefde huist daar niet.
Natuurlijk moet de overheid met wetten ons gedrag reguleren. Maar een te grote regulering smoort onze eigen verantwoordelijkheid. We worden marionetten die binnen de grenzen handelen omdat daarbuiten straf dreigt.
We verwaarlozen daarbij de notie dat onze waarden voortkomen uit de tradities waarin we zijn opgegroeid. Niet de overheid heeft ons daarin het voorbeeld gegeven, maar de ouders, de school of de religieuze traditie waarin we staan.
Die tradities worden momenteel niet geraadpleegd. Haast, paniek en angst voor een derde golf beletten elke reflectie op ons handelen. De medici nemen het voortouw en de politiek volgt. We hebben geen tijd.
Dat heeft gevolgen voor ons handelen. Het virus moet worden bestreden, cijfers dicteren daarbij onze werkelijkheid. Elke overleden corona-patiënt is er één te veel. De doden wijzen ons op ons falen, waarbij we onszelf verantwoordelijk houden.
Medische blik
We kijken inmiddels met een medische blik naar de dood. De dood moet worden voorkomen. Iemand die overlijdt is een bewijs van een falend systeem, van een samenleving die tekortschiet.
Ik zou ver bij deze opvatting weg willen. Ik zou een pleidooi willen voeren voor een herziening, voor een herwaardering van de dood. Niet om makkelijk te spreken over de mensen die ons ontvallen. De dood doet hoe dan ook pijn. En het is een groot goed dat we de mogelijkheid hebben om te genezen. Maar dat gaat niet tot elke prijs. De dood is het moment dat al ons handelen uit onze handen valt, het natuurlijke einde van onze maakbaarheid. Het valt ons zwaar dat onder ogen te zien. Maar het einde van onze maakbaarheid is niet het einde van onze menselijkheid. Integendeel.
Op het moment van de lege handen, bij het onder ogen zien van de dood wordt onze menselijkheid bevraagd. In de stilte van het einde moet het goede handelen worden gevonden. Wat nu, nu we niets meer kunnen?
We treden noodgedwongen buiten het terrein van protocollen en regelgeving. Er valt geen succes meer te boeken, noch eer te behalen. We worden verslagen en we kunnen ons hervinden. We moeten terug naar onze bronnen.
Een vrouw van boven de negentig staat voor me. Ze is bang. Ze krijgt het vaccin en ziet op tegen de vaccinatie. Ze trilt. Ik omhels haar.
Zalig de kwetsbaren
Begin september werden er nieuwe maatregelen tegen het coronavirus afgekondigd. Milde beperkingen waarvan we de afgelopen week hebben ontdekt dat ze niet voldoende zijn. We zijn voorlopig nog niet van het virus af. Wat mij bij al die maatregelen opvalt, is dat ze zo weinig ethisch worden doordacht. Het ontbreekt aan een debat over het geheel van de maatregelen. Wat is het effect van alle beperkingen op lange termijn? Voor wie doen we het goede? We doen het allemaal niet voor onszelf, stelt premier Rutte, maar om onze kwetsbaren te beschermen. Dat is logisch en een groot goed van onze samenleving. Maar is het misschien een idee om dan met elkaar een gesprek te starten wie de kwetsbaren zijn? Zijn dat alleen maar de mensen van boven de zeventig die eenmaal door corona getroffen het zwaar zullen krijgen om te overleven? Of zijn er misschien nog anderen? De jonge mensen die noodgedwongen thuis hun studie moeten volgen en ondervinden dat het een eenzaam traject is? De MBO studenten die geen stage kunnen vinden vanwege de economische crisis? De kunstenaars die altijd al weten dat hun leven geen vetpot zal worden, maar desondanks vol passie spelend en musicerend hun leven wijden aan schoonheid en troost? De ouderen die angstig een nieuwe lockdown tegemoet zien nadat zij in het voorjaar tien weken lang opgesloten hebben gezeten in het verpleegtehuis? De caféhouder die merkt dat zijn ondernemerschap bedreigd wordt door de dagkoersen van de besmettingsgraad en niet weet hoe hij zijn gezin zal onderhouden? De kankerpatiënt die maar af moet wachten of hij voorrang dient te verlenen aan een corona-slachtoffer waardoor zijn behandeling wordt uitgesteld? Of de oorlogsvluchtelingen in Moria wier vluchtverhaal verbleekt bij onze drukdoende strijd in onze eigen oorlog?
auteur: Ferdinand Borger
datum: 13 oktober 2020
website: http://www.ferdinandborger.nl/index.php/category/blog/
We spiegelen ons voor dat we in Nederland bezig zijn met een grote solidariteitsactie richting de kwetsbare medemens. Dat is niet het geval. We leven in de rare paradox dat we een mal van de kwetsbare medemens in het leven roepen, zonder het over onze kwetsbaarheid te hebben. Want daarover gaat deze crisis; over het einde van onze maakbaarheid, over de wetenschap dat onze handen te kort kunnen schieten, over het inzicht dat wij de natuur niet kunnen dwingen, over de acceptatie dat wij als mens niet het centrum van deze wereld zijn. We leveren geen gevecht tegen het virus om de kwetsbaren te redden. Integendeel: we strijden omdat we het gesprek over onze kwetsbaarheid en eindigheid niet aandurven. Daarom is het zaak om onze facades nu te lijf te gaan. we zijn niet de mensen die we denken te zijn.
Begrijp me goed: ik voer geen pleidooi om het virus maar zijn gang te laten gaan. We dienen voorzichtig en waakzaam te zijn en het is een meer dan goede zaak dat we zorgvuldig met onze kwetsbaren omgaan. Daarom streven we naar een lager aantal verkeersdoden, zoeken we naar behandelingen tegen kanker en ander ziekten en proberen genoeg donoren te vinden voor hen die het nodig hebben. Maar aan al die solidariteit zit een grens en dat weten we. We kunnen niet alles. Bij het voortwoekeren van dit virus wordt het zaak onder ogen te zien hoeveel schade de bij-effecten van de maatregelen oplevert. We weten inmiddels wat isolement met mensen doet, we voelen aan den lijve wat het betekent om niet aangeraakt te worden en het terugbrengen van onze sociale contacten is niet het terugschroeven van een luxegoed. Alle maatregelen hebben een prijs en de wil tot betalen is niet onbeperkt. We hoeven daarover niet in paniek te raken, we hebben altijd met de grenzen van ons handelen te maken gehad. Maar wat we wel moeten doen: onze levensstijl en samenleven dringend onder de loep nemen. Waar kan dan mooier dan in de kerk? Als iemand de kwetsbaarheid van het leven ten diepste heeft doorgrond dan is dat Jezus zelf. Zalig de kwetsbaren.
Boventonen en huidhonger
Tja, hoe om te gaan met zo’n crisis? We stonden opeens met elkaar in een land waarvan we de taal nog niet kenden. Dat land leerde ons nieuwe woorden ‘lock down’, corona-app en flatten the curve! Begin februari wisten we nog van niks. Onnozele schapen waren we met ons idee van permanente groei, alsmaar beter en vooral ook: alsmaar verder. Toen kwam de klap,
auteur: Ferdinand Borger
datum: 20 juli 2020
website: http://www.ferdinandborger.nl/index.php/category/blog/
Sommigen weten nu al te concluderen dat we er betere mensen van zijn geworden. Ik weet dat niet. Natuurlijk, er gebeurde veel moois, mensen ging naar elkaar omzien, boodschappen doen voor de buren, en we leerden met bogen om elkaar heen te lopen. Dit alles om de IC bedden zo leeg mogelijk te houden. Maar werden we betere mensen? Ik hoorde ook veel nare dingen. Mensen die elkaar verwensingen toevoegden in Albert Heijn of op straat. Mensen die beweerden dat een simpele omhelzing hier de dood van een ander dáár betekent. Wil je moeder op bezoek bij haar jarige zuster van honderd? Dan is ze een moordenaar! En meer van dat soort nare zinnen. En dan hebben we het nog niet gehad over al die mensen die -voor hun eigen bestwil! – in verpleeghuizen en aanleunwoningen werden opgesloten. Het werd hen niet gevraagd of ze dat wilden. Het gebeurde gewoon. Mijn moeder zat ook tien weken in haar appartement. We vierden haar 95ste verjaardag op straat, zongen naar twee hoog. En ik voelde dat woede het langzamerhand van mijn verdriet ging overnemen. Wie had ons hier gebracht? En hoe lang ging het nog duren?
Zijn we betere mensen geworden? Ik weet het niet. Is het een goed ding als een heel volk binnen twee weken het dagelijks gedrag verandert en men elkaar prijst vanwege de in acht genomen discipline? Een bezettende macht zou hier blij mee zijn, dacht ik in mijn cynische dagen. Zo gaat dat dus: iedereen switcht zo maar naar de stand van overleven als het van ons wordt gevraagd. We doen het voor een goed doel: flatten the curve! Discipline is maar één woord van kadaverdiscipline verwijderd.
U hoort mijn cynisch toon. Die kon natuurlijk niet blijven. Cynisme is een luxe die we ons niet kunnen veroorloven. Ik ook niet. Ik wil ook helemaal niet cynisch zijn. Dus zocht ik naar een oplossing. En vond die in boventonen. Laat me het uitleggen. Veel vrienden om mijn heen ontdekten in deze tijd Netflix, NPOstart, of iets gelijkluidends en brachten heel wat avonden en nachten bingwatchend door. Dat is een serie in één keer uitkijken. Ik niet, ik ontdekte iets anders: boventonen op Youtube.
Op YouTube staan tal van prachtige orgelconcerten uit ’s lands grootste kerken. Nederland Zingt wordt er vaak vandaan uitgezonden, maar met dat programma heb ik niets. Het is me te glad en te gepolijst. Maar met die orgelconcerten heb ik dus wel wat. En dan het liefst in combinatie met samenzang op hele noten. Eén van mijn favoriete filmpjes is Psalm 42 uit de St. Maartenskerk in Zaltbommel met organist André Nieuwkoop. Het is in 2015 online gezet en al 1,7 miljoen keer bekeken. Halverwege het concert valt de hele kerk op hele noten in. Hij-gend-hert-der-jacht-ont-ko-men. Schreeuwt-niet-ster-ker-naar ‘t-ge-not-Van-mijn-fris-se-wa-ter-stro-men-dan-mijn-ziel-ver-langt-naar-God. Geweldig! Het aanzwellende koor en orgel, het ingehouden en tegelijk uitbundig zingen, deze massale klanken richting hemel, het bezorgt me iedere keer kippenvel. En alsof dat nog niet genoeg is, zingt er ook nog een koor boventonen over de massa heen. Kippenvel en tranen worden mijn deel, helemaal als ik me voorstel dat de mensen die mij ooit lief waren en nu bij God zijn, daar ergens staan te zingen, daar op die wolk van aerosolen die richting hemel vaart.
Dat kan natuurlijk helemaal niet, hoor ik u verzuchten: zingen op een wolk van aerosolen. En inderdaad dat kan niet. Maar als er iets is wat al die hele tonen bij mij naar boven roepen dan is het verbeeldingskracht en hoop. En zodra dat gebeurt merk ik dat ik weg wil uit de wereld van berekende solidariteit, uit de wereld van de gezamenlijke prestaties en uit de wereld van de angst, die onze verwachtingen smoort en ons belet te hopen. En dat ik zucht naar deze verbeeldingskracht die ons deel wordt wanneer we het zingen weer oppakken, de geestdrift onder onze verhalen hervinden en alle RIVM protocollen hun plaats wijzen. We komen er niet met anderhalve meter afstand.
Op YouTube zocht ik naar ander materiaal van organist André Nieuwkoop. Er is veel meer van hem te vinden. Sinds kort is hij aspirant-politieman in Rotterdam-Zuid geworden, na een tijdlang als binnenschipper en marinier te hebben gewerkt. Bij zijn beëdiging in de Laurenskerk beklom hij het orgel en speelde theatertonen. Ach, hoe mooi: een kerk tot leven wekken met je muziek en dan ook nog eens een vitaal beroep uitoefenen. Je zou er huidhongerig van worden. À propos: dat woord was ook nog geen gemeengoed. Maar sommige woorden voel je waar worden.
Stille hoop
Het is zondagmiddag als ik dit schrijf. Ik heb de auto gepakt en ben een stuk buiten Waalre gereden en onbedoeld op de grens gestuit. Die van België. Achter Luyksgestel is de weg met barricades afgezet. De Belgen hebben hun land afgesloten voor de noorderlingen. Ik zet mijn auto neer, maak een foto van dit unieke moment in de geschiedenis, trek mijn wandelschoenen aan en sla een pad in dat langs de grens voert. Als ook dit pad na een paar honderd meter België inbuigt stuit ik opnieuw op een barrière. Ook hier laten de zuiderburen mij niet toe. Maar dit dranghek blijkt van mindere kwaliteit. Het is door de wind omver geblazen. Er is hoop.
auteur: Ferdinand Borger
datum: 29 maart 2020
website: http://www.ferdinandborger.nl/index.php/category/blog/
Op de terugweg zijn de wegen nog leger dan ze al waren. De kilte heeft de mensen makkelijk binnengehouden. Ook de straten van Waalre zijn leeg. Het is nog maar drie weken geleden dat het advies kwam om geen handen meer te schudden. Daarna werden we aangespoord om sociale distantie te betrachten en toen kwam de anderhalve meter maatregel. Die werd weer vergezeld van de oproep om binnen te blijven en zoveel mogelijk thuis te werken. De scholen, musea, theaters en bioscopen gingen dicht. Veel winkels sloten hun deuren. Supermarkten werden leeg gehamsterd en voor de bouwmarkten en grofvuilstations vormden zich rijen. Vliegvelden werden parkeerplaatsen voor vliegtuigen, stations aanlegplaatsen voor lege treinen. Binnen drie weken sloeg een golf van veranderingen over de wereld. Het werd stiller. Een vreemde stilte. Wie het begrijpt mag het zeggen.
Als ik thuis kom loop ik nog even naar de kerk. Ook dit gebouw is de laatste weken grotendeels verlaten. Jubilate zingt niet meer op maandagavond, de orkesten zijn vertrokken en alle kerkelijke activiteiten zijn afgelast. Er wordt niet meer gegeten. En ook met de kerkdiensten zijn we opgehouden. Het advies om daar mee te stoppen wekte verzet in mij op. Al wist ik niet zo goed waarom.
De lege kerk is al even vreemd als de lege straat. Toch vult de kerk zich af en toe. Met mensen en met dromen. Op vrijdagmorgen zie ik opeens onze kaarsenmaker binnenlopen. Hij heeft de nieuwe Paaskaars bij zich, verborgen nog in plastic. Op zondagmorgen stelt iemand voor de eerste kerkdienst een Paasviering te laten zijn, ongeacht het tijdstip van het jaar. We kunnen dan de kaars ten doop houden. Een vrije-tijd-pottenbakster uit mijn kerk stuurt mij prachtige foto’s van het nieuwe Avondmaalstel dat op haar draaischijf ontstaat. Ook dat stel kan bij de eerste dienst worden ingewijd. Iemand anders vertelt mij in moeilijke tijden zich altijd het verhaal van de vijf wijze en vijf dwaze maagden te herinneren. Hoe houden we de lampen brandend? Ineens besef ik – misschien wel meer dan ooit tevoren – dat deze kerk, deze lege ruimte de drager van herinneringen en verhalen is. En in die lege ruimte vind ook ik mijn plek.
Het verhaal van de maagden roept een ander verhaal in mij op. Uit het Oude Testament. Het is het verhaal van de jonge Samuël, die door zijn ouders naar de tempel werd gebracht om priester te worden. Ik heb dat verhaal altijd prachtig gevonden. De jongen sliep naast de godslamp die het bijna begaf. Godsgeloof was uitzonderlijk in de die tijd, visioenen en dromen waren schaars. Zo vertelt het verhaal. Als ik even later de kerkzaal inloop weet ik ineens waar mijn verzet tot kerksluiting vandaan komt. Ergens moet er een plaats blijven waar de leegte de verwondering kan oproepen, of de herinnering, of het verhaal dat je gaande houdt. Het is de plek waar je je wilt laten raken. Het komt er daarom op aan de godslamp brandend te houden. Er moet ergens een open plek blijven en die dien je door deze te beschermen.
Weet je wat het is, zeg ik later tegen iemand in een ander gesprek. In crises als deze wordt een mens ook met zichzelf geconfronteerd. Je kent jezelf toch maar slecht soms. Welnu, diep in mij verborgen zit een vroom, piëtistisch jongetje. En hoe volwassen ik dan ook mag zijn, dat piëtistische jongetje is gebleven. Het roept nu af en toe. Het verzet zich soms. Het heeft een stem. En het moet af en toe wat schrijven, vult mijn gesprekspartner aan. Dat klopt zeg ik. Af en toe schrijft dat jongetje in mij. Vanwege de godslamp.
Besmet gebied
Een vriendin logeert deze week een nacht bij mij. Ze loopt stage in Eindhoven en werkt bij een onderneming in Utrecht. Dat bedrijf heeft haar te verstaan gegeven na haar bezoek aan Brabant volgende week maar thuis te werken. Ik lach het weg, maar het blijkt echt waar: ze bezoekt besmet gebied.
auteur: Ferdinand Borger
datum: 12 maart 2020
website: http://www.ferdinandborger.nl/index.php/category/blog/
Met het dagelijks bestuur van mijn kerk komen we bij elkaar met de vraag of de dienst van komende zondag wel moet doorgaan. De gemeente is gemiddeld ouder, dienen we hen niet te beschermen? Leidt onze samenkomst niet tot een onverantwoord risico? Maar hoe zit het dan met de eigen risico inschatting van de kerkgangers? Iedereen kan toch voor zichzelf bepalen of hij of zij een potentieel gevaar oplevert voor zijn naaste? Waar ligt de grens tussen betutteling en gezonde bezorgdheid? We besluiten de dienst vooralsnog door te laten gaan. Mocht er van hogerhand een advies komen op alle bijeenkomsten af te gelasten dan zullen we dat volgen.
Maar ook de adviezen van hogerhand blijken niet eenduidig. Als we de boel niet direct op slot gooien a la China en Italie streven we op een ramp af, stelt de ene deskundige, terwijl een ander beweert niet te paniekeren: het is een stevige griep die ons te pakken heeft, een nieuwe variant waarvoor we nog geen weerstand hebben ontwikkeld. Ondertussen heeft Trump de VS afgesloten voor Europeanen, Chinezen werden al geweerd, en straft dit continent voor de zijns inziens gebrekkige maatregelen die hier worden getroffen om het virus in te dammen. Nee, dan zijn gezondheidszorg: Excellent!, Great! Zoals alles aan deze president geweldig en groots is. Met angst voor ziekte kun je politiek bedrijven. Angst geeft machthebbers meer macht.
Om niet in de hysterie te geraken – als we daar al niet in zijn terechtgekomen – lijkt een terugkeer naar de feiten de beste remedie. Maar wat zijn de feiten? Het virus is op zijn retour in China. Dat pleit ervoor een land stil te leggen. Maar we hebben hier geen eenpartijstelsel en geen leider die onze vrijheid aan banden legt. Toch kan de angst zo groot worden dat de roep om krachtig ingrijpen meer en meer manifest wordt. De PVV, onze minst democratische partij met slechts één lid en grossierend in angst, neemt daarin momenteel het voortouw. Geheel in de lijn van de verwachtingen.
Een terugkeer naar de feiten brengt ons niet tot kalmte. We staan niet voor de feiten, maar voor de keuze van scenario’s die ons op grond van de feiten worden geschetst. En in die keuzes gaat het niet alleen om gezondheid, maar ook om economie, om geld, om korte- of langetermijndenken, om macht. Welke verhaal geloven we?
Het coronavirus brengt opnieuw aan het licht dat we gelovige mensen zijn. We geloven in het verhaal dat momenteel de meeste macht heeft: dat van liberalisering, vooruitgang, vrije markt, voorspoed en welvaart. Maar het is een dun geloof, het is een flinterdunne aanname die angstig eenvoudig vervangen kan worden door een ander verhaal: dat van angst voor ziekte, van roepen om ingrijpen en het verlangen naar een sterke overheid.
De gevolgen van het virus zijn groot op economisch vlak: dat merken we nu al aan de kelderende beurskoersen. Maar nog groter zijn de gevolgen op het sociale vlak. In onze hyper-geïndividualiseerde maatschappij kan het basisvertrouwen – noodzakelijk voor ons samenleven – ineens worden weggeslagen. Dat is de grootste schade die het virus kan aanrichten. De vraag is of wij dat laten gebeuren.
Wil je meer weten over dit onderwerp?
Kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/tag/politiek/
Voor een overzicht kijk op: https://www.dinekevankooten.nl/archief/overzicht-great-reset-corona/