C.S. Lewis – In de mythe duiken
Lucy neemt ons mee door de garderobe, zo leren we later, om een verhaal te ervaren dat haar helpt weer te geloven in wat voetganger is geworden in haar wereld. Het verhaal begint in een logeerkamer en neemt tegen het einde haar hele wereld in zich op.
auteur: Zach.Kincaid
datum: 30 november 2019
website: https://www.cslewis.com/
vertaling: Dineke van Kooten
In veel van zijn geschriften wil Lewis dat we opnieuw betoverd worden. De verzameling essays van Lewis, simpelweg getiteld On Stories, is één ontmoetingsplaats. Daarin krijgen we een vollediger bereik van hoe en waarom verhalen ons boeien. Zijn essay, ‘Tolkiens Lord of the Rings’, sluit bijvoorbeeld af met een observatie die we allemaal ervaren in zowel Middle Earth als Narnia:
De waarde van de mythe is dat ze alle dingen die we weten, meeneemt en hun de rijke betekenis teruggeeft die verborgen is achter ‘de sluier van vertrouwdheid’. Het kind geniet van zijn koude vlees (anders saai voor hem) door te doen alsof het een buffel is, net gedood met zijn eigen pijl en boog. En het kind is wijs. Het echte vlees komt meer hartig bij hem terug omdat het in een verhaal is ondergedompeld; je zou kunnen zeggen dat het pas dan het echte vlees is. Als je het echte landschap beu bent, bekijk het dan in een spiegel. Door brood, goud, paard, appel of de wegen zelf in een mythe te brengen, trekken we ons niet terug uit de werkelijkheid: we herontdekken haar. Zolang het verhaal in ons hoofd blijft hangen, zijn de echte dingen meer zichzelf. Dit boek past de behandeling niet alleen toe op brood of appel, maar ook op goed en kwaad, op onze eindeloze gevaren, onze angst en onze vreugde. Door ze in mythe te dompelen, zien we ze duidelijker. Ik denk niet dat hij het op een andere manier had kunnen doen.
“Ze onderdompelen in mythe” is de doop. We gaan naar beneden als de oude nee-zegger om vervolgens uit het water te komen in een nieuw leven, met een nieuwe manier van kijken. Het zijn deze verhalen, legt Lewis uit in een ander essay, die “(althans bij mij) een gevoel van ontzag opwekken.” Het ontzag dat hij voelt, is voor het avontuur zelf, maar ook voor de ontwerper en keeper die de avonturen orkestreert. Lewis ‘interpretatie van een episch verhaal, of het nu zijn eigen verhaal is of dat van Tolkien of de Grieken, combineert zowel verwondering als kennis van iets buiten de macht van de pelgrim dat hen beweegt. We zien, “hoe lotsbestemming en vrije wil gecombineerd kunnen worden, zelfs hoe vrije wil de modus operandi van lotsbestemming is”, zegt Lewis. Het is wat zijn kijk op mythe christelijk maakt en een uitnodiging om het vollediger verhaal te ontdekken – het “verder naar boven en verder in”.
Lewis bespreekt hoe je het beste voor kinderen kunt schrijven in een essay getiteld ‘On Three Ways of Writing for Children’. Hij verduidelijkt onmiddellijk zijn nummering en stelt zijn geloof op slechts twee goede manieren en één: “dat is over het algemeen een slechte manier.” De slechte manier is om stukjes verleiding op te nemen waarvan de schrijver automatisch weet dat een kind het zou willen, zoals een gadget dat ijs kan maken of een puppy. Het speelt te veel in op het verlangen, zoals veel van de plagende boeken die op dezelfde manier voor volwassenen zijn gemaakt. Wat betreft de goede manieren: (1) laat het kind in het verhaal groeien in zijn of haar voorkeuren in plaats van een cliché-lijst; (2) schrijf het verhaal van de kinderen omdat het de beste kunstvorm is, niet om een andere reden. Lewis besteedt de rest van het essay vooral aan het verdedigen van het sprookje, vooral omdat het aan kinderen wordt gepresenteerd. Waarom? Als schrijver zegt hij dat hij een onderschepper is, die reizen met dwergen en fantastische beesten vult; als lezers stelt het de verbeelding in staat om een thuis te vinden in het alledaagse. Het dompelt ons onder in mythe.
In zekere zin verlangt een kind niet naar sprookjesland, zoals een jongen ernaar verlangt de held van de eerste elf te zijn. Denkt iemand dat hij werkelijk prozaïsch verlangt naar alle gevaren en ongemakken van een sprookje? – wil hij echt draken in het hedendaagse Engeland? Het is niet zo. Het zou veel meer waar zijn om te zeggen dat sprookjesland een verlangen oproept want hij weet niet wat. Het beroert en verontrust hem (tot zijn levenslange verrijking) met het vage gevoel van iets dat buiten zijn bereik ligt en, verre van dat de werkelijke wereld wordt afgestompt of leeggemaakt, krijgt het een nieuwe dimensie van diepte. Hij veracht echte bossen niet omdat hij heeft gelezen over betoverde bossen: het lezen maakt alle echte bossen een beetje betoverd. Dit is een speciaal soort verlangen. De jongen die het schoolverhaal leest van het type dat ik in gedachten heb, verlangt naar succes en is ongelukkig (als het boek eenmaal is afgelopen) omdat hij het niet kan krijgen: de jongen die het sprookje leest, verlangt en is gelukkig in het feit dat hij verlangt. Want zijn geest is niet op zichzelf geconcentreerd, zoals vaak het geval is in het meer realistische verhaal.
Lewis laat zijn eigen verhalen het geloof inluiden, maar voor het grootste deel houdt hij vast aan zijn twee punten van goed verhaal, en het meest overtuigende argument ter ondersteuning is dat zowel kinderen als volwassenen zijn verhalen blijven lezen.
Er zit meer in deze geweldige collectie On Stories. Zorg ervoor dat je het bijgevoegde essay ‘On Science Fiction’ leest, waar Lewis een minigeschiedenis geeft van de oorsprong van het genre en ook zijn kritiek. Er is ook een essay over Tolkiens ‘Hobbit’ en verschillende essays in literaire kritiek.